Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: ABN AMRO,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door verzoekers die zowel zakelijke als privé schulden hebben. De verzoekers, die een vennootschap onder firma (VOF) hebben, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, maar deze is door ABN AMRO, de Belastingdienst en de Vereniging van Eigenaren (VvE) afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aanbod niet het maximaal haalbare was, aangezien een pand dat in bezit is van de verzoekers buiten het aanbod is gehouden. Dit pand vertegenwoordigt een overwaarde van minimaal € 55.000, wat hoger is dan het bedrag dat in het aangeboden akkoord is voorzien. De rechtbank oordeelt dat de schuldeisers in een betere positie zouden verkeren als het pand wordt verkocht, in plaats van het aangeboden akkoord te accepteren.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat er een onduidelijkheid bestaat over het onderscheid dat in het aanbod is gemaakt tussen zakelijke en privé schuldeisers. Dit onderscheid is niet voldoende onderbouwd, en de rechtbank concludeert dat het aanbod niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de schuldeisers in redelijkheid tot hun weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen. Het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord is afgewezen, en verzoekers hebben de mogelijkheid om hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te handhaven of in te trekken.