Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het tegenverzoek
4.De beoordeling van het ontslag op staande voet
het ontslag op staande voet is rechtsgeldig
2. Dringende reden
.Door dit niet te doen heeft hij in strijd gehandeld met de artikelen 2.14 en 2.15 van de cao en artikel 2:239 lid 6 BW. Dit is - los van de overige verwijten die [verweerder] hem in deze kwestie heeft gemaakt - ernstig verwijtbaar.
“Was dat de enige, misschien om meteen maar dieper gaan, was dat het enige bedrijf waarin u …”Hij heeft haar toen onderbroken en geantwoord:
“Ja. Nou, mijn vrouw in [bedrijf 3] , ik in [bedrijf 2] , dat is het enige wat er is.”Het deel van de vraag:
“een financieel belang in had”staat niet in zijn transcriptie. Op de geluidsopname is volgens [verzoeker] met moeite te horen dat de advocaat van [verweerder] na het eerste deel van de vraag even wacht en vervolgens doorpraat en haar vraag afmaakt met:
“een financieel belang heeft gehad”. [verzoeker] stelt dat hij dit deel van de vraag niet heeft gehoord en daarmee achteraf gezien een onvolledig antwoord heeft gegeven. Dat is echter niet hetzelfde als een leugen. Toen de vraag kwam over de andere financiële belangen heeft hij dit betrokken op de dossiers [bedrijf 3] en [bedrijf 2] omdat hij daar al twee uur en driekwartier over werd ondervraagd.
“een financieel belang heeft gehad”niet heeft gehoord. Uit het antwoord dat hij daarna heeft gegeven, blijkt nu juist dat hij de vraag goed heeft begrepen. Hij is immers uitvoerig ingegaan op de aanbiedingen die hij in het verleden heeft gehad van ondernemers van spin off bedrijven om een belang in deze bedrijven te nemen en op zijn commissariaten in andere bedrijven. Door niet naar waarheid op deze vraag te antwoorden en zijn financiële belangen in [bedrijf 4] Foundrs en [bedrijf 5] niet te noemen, heeft [verzoeker] ernstig verwijtbaar gehandeld.
5. De beoordeling van de verzoeken en de tegenverzoeken
Afwijzing primaire verzoeken van [verzoeker]
132,00