In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een vijftienjarige. De verdachte heeft op 22 oktober 2019 in Hoogeveen seksuele handelingen gepleegd met het slachtoffer, die op dat moment nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de handelingen met wederzijdse instemming plaatsvonden, deze handelingen toch als ontuchtig moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 1 dag op, naast een taakstraf van 80 uren. De vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 750 toekende voor immateriële schade.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat seksuele handelingen met een minderjarige, vooral wanneer deze onder de zestien jaar is, in beginsel ontuchtig zijn. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn foetaal alcoholsyndroom en ADHD, en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het feit uitsloten en dat de verdachte strafbaar was. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in haar beslissing meegenomen, evenals de ontwikkeling van de verdachte sinds het delict.
De uitspraak benadrukt de bescherming van minderjarigen in seksuele zaken en de noodzaak om de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers te waarborgen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor een deel toegewezen, wat aangeeft dat de rechtbank de schade die het slachtoffer heeft geleden serieus neemt en de verdachte verantwoordelijk houdt voor zijn daden.