ECLI:NL:RBMNE:2023:5454

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
16/030072-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging zware mishandeling en veroordeling voor bedreiging van een politieagente

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 29 januari 2023 in Utrecht een politieagente heeft bedreigd door een keukenmes in haar richting te gooien. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de kans dat het mes het slachtoffer zou raken en letsel zou veroorzaken, niet aanmerkelijk was, mede gezien de afstand van ongeveer zeven meter en het feit dat de politieagente beschermende kleding droeg.

De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, aangezien het gooien van het mes in de richting van de politieagente als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wordt gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien dagen, rekening houdend met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer, zoals gevorderd door de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/030072-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [Verblijfplaats] , te [Vestigingsplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schipper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. van Oort, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Primair:op 29 januari 2023 heeft geprobeerd [Politieagente] zwaar te mishandelen door een mes in haar richting te gooien;
Subsidiair:op 29 januari 2023 [Politieagente] heeft bedreigd door een mes in haar richting te gooien.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde en acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2023, genummerd PL0900-2023029611-6, opgemaakt door verbalisant [Politieagente] , pagina 24 e.v., zakelijk weergegeven:
Op 29 januari 2023 bevond ik, [Politieagente] , mij in Utrecht. Verdachte gooide het keukenmes in mijn richting. De verdachte bleek te zijn genaamd: [verdachte] .
- de eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting:
De camerabeelden zijn ter terechtzitting getoond. De rechtbank heeft op de beelden waargenomen dat verdachte het mes gooide en dat het mes op enige meters afstand van het slachtoffer op de grond terecht kwam.
Bewijsoverwegingen
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 29 januari 2023 een mes heeft gegooid richting [Politieagente] (hierna: het slachtoffer). De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe het gooien van een mes in de richting van het slachtoffer strafrechtelijk moet worden gekwalificeerd.
Vrijspraak poging zware mishandeling
Voor een poging tot zware mishandeling is vereist dat kan worden vastgesteld dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Of sprake is van zwaar lichamelijk letsel hangt af van de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte de bedoeling had om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (vol opzet). Ook van voorwaardelijke opzet op zwaar lichamelijk letsel is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De rechtbank licht dat als volgt toe.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte vanaf een afstand van ongeveer zeven meter een keukenmes in de richting van het slachtoffer heeft gegooid. Verdachte heeft het mes zo gegooid, dat het mes op enige meters afstand van het slachtoffer op de grond terecht is gekomen. Het slachtoffer is daarbij niet geraakt. De rechtbank oordeelt, anders dan de officier van justitie, dat onder deze omstandigheden de kans dat het mes het slachtoffer nog zodanig had kunnen raken dat de aangeefster letsel zou oplopen dat juridisch is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel niet aanmerkelijk is te achten. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat politieagenten beschermende kleding dragen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Veroordeling bedreiging
Met de verdediging acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met het gooien van het mes in de richting van het slachtoffer schuldig heeft gemaakt aan bedreiging. De rechtbank veroordeelt verdachte dan ook voor het subsidiair tenlastegelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 29 januari 2023 te Utrecht [Politieagente] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een mes te gooien in de richting van die [Politieagente] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeventien dagen, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren en om verdachte, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeventien dagen, met aftrek van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging van een politieagente door een keukenmes in haar richting te gooien. Uit de verklaringen van het slachtoffer en haar collega’s, die zijn opgenomen in het dossier, blijkt dat de bedreiging een behoorlijke impact heeft gehad op het slachtoffer en haar collega’s. Daarnaast veroorzaken dergelijke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De confrontatie tussen verdachte en de politie vond plaats op klaarlichte dag in het centrum van Utrecht tussen het winkelend publiek.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 juli 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor bedreiging. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de beschikking van rechtbank Den Haag van 6 oktober 2022 betreffende de verlening van een zorgmachtiging jegens verdachte. Daaruit kan worden opgemaakt dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis (type één) en een stoornis in het gebruik middelen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard het ten laste gelegde feit te hebben gepleegd tijdens een manische episode van zijn bipolaire stoornis.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Inforsa van 1 augustus 2023, opgemaakt door J. Mertens, reclasseringswerker. De reclassering stelt dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd ten tijde van een manische episode en onder invloed van middelen. Geadviseerd wordt om de verleende zorg in het kader van de zorgmachtiging te laten prevaleren boven een strafrechtelijke afdoening, waarbij de reclassering stelt dat de psychiatrische toestand van verdachte van dien aard is dat reclasseringsbemoeienis geen meerwaarde heeft.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat de hiervoor genoemde stoornissen aanwezig waren ten tijde van het bewezenverklaarde en dat deze stoornissen in enige mate van invloed waren op de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. De rechtbank ziet daarin redenen om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Dit wordt in strafverminderende zin meegewogen.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van het feit en het strafblad van verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen passend en geboden, met aftrek van het voorarrest.

9.BESLAG

De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen onttrekken aan het verkeer. Deze middelen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Deze beslissing is overeenkomstig de vordering van de officier van justitie. De verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van de verdovende middelen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende goederen onttrokken aan het verkeer:
  • 3 STK Hashish (Omschrijving: PL0900-2023029611-G3112281);
  • 1 STK Hennep (Omschrijving: PL0900-2023029611-G3112283);
Voorlopige hechtenis
- heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op per heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 januari 2023 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [Politieagente] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen een mes heeft gegooid in de richting van die [Politieagente] , terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 januari 2023 te Utrecht [Politieagente] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een mes te gooien in de richting van die [Politieagente] ;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )