In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren van een grote hoeveelheid harddrugs, namelijk 1001,5 gram cocaïne. De verdachte, geboren in 2004 in Albanië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 3 mei 2023 in Maarssen aangehouden. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen, waarbij de officier van justitie, mr. N. Schipper, en de raadsman, mr. A.H.J. Bals, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het vervoeren van de cocaïne, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij dit samen met een ander heeft gedaan, waardoor hij op dat onderdeel is vrijgesproken.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen verdovende middelen en het voertuig onttrokken worden aan het verkeer, terwijl de in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte worden teruggegeven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.