In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2023 het verzoek tot wraking van verzoekster ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. K.M. Braun, de behandelend rechter in een civiele procedure met betrekking tot echtscheiding en huwelijkse voorwaarden. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. Gürcan, voerde aan dat de rechter partijdig was door de late indiening van stukken te weigeren zonder de redenen van verzoekster te horen. De rechter had eerder laten weten dat de laat ingediende stukken niet zouden worden toegelaten, wat verzoekster als een schending van het beginsel van hoor en wederhoor beschouwde. Tijdens de zitting heeft de rechter echter de wederpartij de mogelijkheid geboden om in te stemmen met de toelating van de stukken, en verzoekster kreeg de kans om haar standpunt toe te lichten. De rechter heeft na beraad zijn beslissing gehandhaafd, wat volgens de wrakingskamer niet duidt op vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een procesbeslissing, ook al wordt deze als onjuist ervaren, op zichzelf geen grond voor wraking kan zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter zijn beslissing op een objectieve manier had gemotiveerd en dat er geen sprake was van partijdigheid. De procedure in de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voor het wrakingsverzoek.