ECLI:NL:RBMNE:2023:5434

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
16/176227-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD-maatregel aan stelselmatige dader na winkeldiefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1979 in Somalië, is een stelselmatige dader in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eerdere straffen, waaronder twee ISD-maatregelen, niet hebben geleid tot gedragsverandering. De verdachte heeft op 15 juli 2023 in Utrecht diverse winkelgoederen gestolen. Tijdens de zitting op 21 september 2023 heeft de verdachte het feit bekend en zijn raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en het risico op recidive. De rechtbank concludeert dat zonder een gedwongen en langdurig behandeltraject de kans op herhaling groot is. De ISD-maatregel is opgelegd om de maatschappij te beschermen en om de verdachte de kans te geven op een intensief behandeltraject.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/176227-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1979] te [geboorteplaats] (Somalië),
gedetineerd in [verblijfplaats] , locatie [locatie] , te [plaats 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. H.K. Jap A Joe, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 15 juli 2023 te Utrecht diverse winkelgoederen bij de [winkel] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens aangegeven dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 15 juli 2023, genummerd 230715-53-744, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een aangifte van [A] namens de [winkel] [adres] te [plaats 2] , doorgenummerde pagina 5 en 6.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 15 juli 2023 te [plaats 2] diverse winkelgoederen (waaronder vis- en vleeswaren en Ariel waspods) die geheel aan [winkel] (filiaal [adres] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN EEN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte heeft genoeg kansen gehad om zijn leven op de rit te krijgen en een derde ISD-maatregel te voorkomen. Deze kansen heeft hij niet benut. Thans dient dan ook de bescherming van de maatschappij voorop te staan.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de gevorderde ISD-maatregel af te wijzen en verdachte in plaats daarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht met daarnaast een voorwaardelijk strafdeel. Aan dat voorwaardelijk strafdeel kunnen de bijzondere voorwaarden worden verbonden dat verdachte zich moet houden aan aanwijzingen van de reclassering en dat verdachte zich laat begeleiden door het [.] . Een dergelijke afdoening van de zaak zou in lijn zijn met het reclasseringsrapport van 17 juli 2023 opgemaakt ten behoeve van de voorgeleiding van verdachte bij de rechter-commissaris, waarin positief werd geadviseerd verdachte te schorsen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een vervelend feit dat niet alleen het betreffende slachtoffer, maar ook de maatschappij schade en overlast oplevert. Verdachte is al vaak voor (onder meer) winkeldiefstallen veroordeeld en heeft met zijn handelen ook nu weer laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Verdachte heeft zich louter laten leiden door geldelijk gewin, waarbij hij voorbij is gegaan aan de gevolgen van zijn handelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van het op zijn naam gestelde uittreksel justitiële documentatie van 7 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaren veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van de inhoud van het meest recente reclasseringsadvies van 7 september 2023. Hieruit volgt dat bijna alle leefgebieden delict gerelateerd zijn. Zijn volwassenleven wordt gekenmerkt door werkeloosheid, middelengebruik (alcohol en drugs) en dakloosheid. De reclassering concludeert dat het verdachte ontbreekt aan basale vaardigheden om zelfstandig zijn leven vorm te geven. Verdachte heeft de afgelopen tien jaar meerdere malen hulpverlening door middel van toezichten aangeboden gekregen. Tijdens de ISD-trajecten is hij twee keer toegeleid naar huisvesting. Door de houding van verdachten zijn de behaalde resultaten steeds teniet gedaan. Ondanks zijn dagelijkse alcoholgebruik en regelmatige cocaïnegebruik is verdachte van mening dat hij niet verslaafd is, zoals verdachte ook ter zitting aan de rechtbank heeft verteld. Het risico op recidive en op onttrekking aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Gezien dit alles acht de reclassering een langdurig en intensief traject geïndiceerd, welke het beste uitgevoerd kan worden in het kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Oplegging ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m Wetboek van Strafrecht en ook voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. De officier van justitie heeft oplegging van de ISD-maatregel gevorderd. Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast blijkt uit voornoemd uittreksel justitiële documentatie dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel. Het bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Ook is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie. Verdachte valt namelijk onder de definitie van stelselmatige dader. Hij is immers een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De reclassering beschrijft in haar rapport van 7 september 2023 dat tot op heden alle reclasseringstoezichten zijn mislukt door de houding van verdachte. Volgens het uittreksel justitiële documentatie zijn de eerder aan verdacht opgelegde voorwaardelijke straffen veelal ten uitvoer gelegd. De reclassering schat het risico op onttrekking aan de voorwaarden in als hoog. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen heil in de door de raadsman bepleite (deels) voorwaardelijke straf.
Gelet op het feit dat de vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen, waaronder een tweemaal eerder opgelegde ISD-maatregel, er niet toe hebben geleid dat zijn gedrag is veranderd en ook de ingezette hulpverlening geen succes is gebleken, acht de rechtbank de oplegging van de ISD-maatregel opnieuw onontkoombaar. Zonder klinische (verslavings-) behandeling en begeleiding in een gedwongen en langdurig kader, is de kans immers groot dat verdachte op korte termijn weer zal recidiveren. Gezien het aantal door verdachte begane soortgelijke voor de maatschappij en betrokkenen zeer hinderlijke feiten, eist de veiligheid van personen dan wel goederen het opleggen van deze maatregel. Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij van plan is zijn leven een wending ten positieve te geven met steun van het [.] . De rechtbank heeft hiervoor zeker waardering, maar vindt dit, met name ook gelet op het voormelde rapport en de verklaring van verdachte dat hij zichzelf niet verslaafd vindt, geen afdoende waarborg tegen herhaald strafbaar gedrag en dus onvoldoende om van het opleggen van de ISD-maatregel af te zien.
Ter optimale bescherming van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte, maar ook om een intensief en langdurig behandeltraject mogelijk te maken, zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
Oplegging maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze maatregel
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en J.C. Hooker, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. R. van Balkom en M.M.E. van Dijk, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2023 te Utrecht, althans in Nederland, diverse winkelgoederen (waaronder vis- en vleeswaren en Ariel waspods), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] (filiaal [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.