4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen 16/204297-22
Feit 1 (woningoverval)
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023
Het klopt dat ik op 6 juli 2022 te [woonplaats] samen met een ander in het pand aan de [adres 2] een Macbook laptop, een toetsenbord, opladers, een HDMI-kabel en koppelstukken heb weggenomen. Daarna kwamen we boven en zagen we mensen in bed liggen. De man sprong uit zijn bed en kwam achter ons aan. De vriend waarmee ik in het pand was, heeft toen geschoten. Toen rende de man terug naar boven en zijn wij via het raam uit het pand gesprongen. Ik ben NN2 op de camerabeelden, die van de diefstal aanwezig zijn.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2]
Ik woon met mijn partner, [slachtoffer 3] , in het gebouw gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] .Op 6 juli 2022 omstreeks 04:30 werd ik wakker omdat ik hoorde dat onze kamerdeur geopend werd. Ik merkte dat mijn partner naast mij in bed lag. Ik vroeg: "Who are you?" Ik zag een persoon en die antwoordde: "Wrong room". Ik hoorde voetstappen de trap af lopen en ik ben er achter gegaan. lk zag dat er twee personen waren. In de ruimte waar het restaurant is had ik een van de mannen bijna te pakken toen hij zich omdraaide. Hij zei tegen mij: "Don't follow me, I know where you are living. Don't call the police." Op dit moment liet hij mij een vuurwapen zien. Ik zag dat de twee mannen in de richting van de gang naast het restaurant rende. Ik ben toen weer in de richting van de twee mannen gelopen en toen draaide de man met het vuurwapen zich om en hij schoot met het vuurwapen in mijn richting. Ik zag een grote rode vlam uit het vuurwapen komen. Ik hoorde ook een harde knal.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1]
Op 5 juli 2022, omstreeks 23.27 uur, verliet ik mijn werkplek aan de [adres 2] te [woonplaats] . Ik had mijn Macbook Pro op mijn bureau laten liggen. Ook mijn toetsenbord lag daar. Op 6 juli 2022 hoorde ik dat er op mijn werk een inbraak was geweest. Toen ik samen met de politie in mijn kantoor mocht kijken, zag ik dat mijn Macbook niet meer in de hoes zat. Ook mijn toetsenbord lag niet meer op mijn bureau. Later bleken er ook nog twee opladers, een HDMI kabel en twee koppelstukken voor een HDMI kabel weggenomen te zijn.
Een proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1]
De tijdstippen op de camerabeelden lopen gelijk met de atoomtijd.
4:24:39 uur
Op de bewegende beelden is te zien dat NN1 (de rechtbank begrijpt medeverdachte) achter de voordeur staat. Vervolgens naar rechts kijkt en ergens van schrikt. Te zien is dat NN1 een ogenschijnlijk vuurwapen in zijn rechterhand heeft en met gestrekte arm richt.
4:24:40 uur
Hier is te zien dat NN1 iets donker van kleur vasthoudt.
4:24:43 uur
Nu is NN2 ook te zien en gaat naar links.
4:37:11 uur
Hier is te zien dat NN1 en NN2 (de rechtbank begrijpt verdachte) het kantoor verlaten.
4:39:26 uur
Op de bewegende beelden is te zien dat er van een hoogte iets van binnenuit het raam
wordt gegooid.
4:39:33 uur
Op de bewegende beelden is te zien dat NN2 ook van binnenuit naar buiten springt en het van de grond oppakt.
Bewijsoverweging
Niet ter discussie staat dat verdachte op 6 juli 2022 tezamen en in vereniging met een ander meerdere goederen van [benadeelde 1] uit het pand gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] heeft weggenomen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde (bedreiging met) geweld heeft medegepleegd, aangezien er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte bestond op het tonen van en schieten met een vuurwapen door medeverdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte en zijn mededader gezamenlijk zijn opgetrokken en dat zij beiden geruime tijd in het pand aanwezig zijn geweest. Verdachte en zijn mededader zijn om 4:24:39 uur al in het pand, en verlaten het pand pas om 4:39:33 uur. Ook blijkt uit de camerabeelden dat mededader, op de beelden aangemerkt als NN1, vanaf 4:24:39 uur een vuurwapen in zijn hand heeft. Op de beelden is verder te zien dat verdachte (NN2) vlak langs NN1 loopt terwijl hij het vuurwapen – duidelijk zichtbaar – in zijn hand heeft. De rechtbank stelt vast dat er ruim 15 minuten zit tussen het moment dat mededader op de beelden te zien is met het vuurwapen en het moment dat verdachte en mededader het pand verlaten. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt verder dat de medeverdachte dit vuurwapen op een dusdanige manier en voor geruime tijd voorhanden heeft gehad in het pand dat het niet anders kan dan dat verdachte op de hoogte is geweest van de aanwezigheid hiervan. De verklaring van verdachte dat hij het vuurwapen pas heeft gezien op het moment dat mededader dit op [slachtoffer 2] heeft gericht, acht de rechtbank op basis van de camerabeelden niet geloofwaardig.
De verdachte heeft met de wetenschap dat zijn mededader een vuurwapen bij zich had het pand aan de [straat 1] doorzocht en een laptop weggenomen. Verbalisant [verbalisant 1] beschrijft dat op de beelden te zien is dat mededader om 4:24:39 uur kennelijk ergens van schrikt en dat hij het vuurwapen met gestrekte arm richt. Hieruit maakt de rechtbank op dat in het plan van verdachte en mededader besloten heeft gelegen dat bij betrapping gebruik zou worden gemaakt van het vuurwapen. Deze kennelijke strekking van het wapen moet verdachte bekend zijn geweest. Hierdoor acht de rechtbank bewezen dat de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en mededader ook op het gebruik van het vuurwapen ziet en acht het ten laste gelegde geweldscomponent eveneens bewezen.
Feit 2 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aangetroffen wapens en munitie 3 november 2022, genummerd PL0900-2022195245-26, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 293-296.
Feit 3 (voorhanden hebben hennep)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen testen hennep van 20 september 2022, genummerd PL0900-2022278186-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 385-386.
Bewijsmiddelen 16/046447-23
Feit 1 en feit 2 (voorhanden hebben vuurwapens en munitie)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen categorisering wapens van 30 september 2022, genummerd PL0900-2022206981-9, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 27-33.
Bewijsmiddelen 16/164146-22
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde (zware mishandeling door luchtdrukwapen)
Voor een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde moet de rechtbank kunnen vaststellen dat verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven heeft geroepen en deze kans ook bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte heeft geschoten met een licht luchtdrukwapen van 7,5 joule. Indien het lichaam wordt geraakt door een kogel uit een dergelijk wapen dan is er in het algemeen sprake van een oppervlakkige vleeswond. Het letsel kan zwaarder zijn indien het oog wordt geraakt.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel en zal verdachte vrijspreken van het primair onder parketnummer 16/164146-22 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde(mishandeling door luchtdrukwapen)
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023
Ik was op 30 juni 2022 in mijn slaapkamer in de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] aan het schieten met een luchtbuks. Ik schoot op een schoenendoos die ik op de vensterbank voor mijn raam had staan. Ik had het raam open, omdat de kogel soms door de schoenendoos heen kan schieten. Ik heb meerdere malen op de schoenendoos geschoten en ik heb telkens gekeken of er buiten iemand was. Toen heb ik een kwartier niet naar buiten gekeken en zonder te kijken nog een keer op de schoenendoos geschoten. Toen hoorde ik buiten ‘auw’.
Een proces-verbaal van aangifte van [ouder] namens [slachtoffer 1]
Op 30 juni 2022 rond 18.00 uur was ik samen met mijn dochter in het speeltuintje op de [straat 2] te [woonplaats] . Toen wij daar stonden, hoorde ik ineens een geluid, gelijkend op een harde tik. Direct daarna hoorde ik mijn dochter [slachtoffer 1] "AUW" roepen. Ik zag dat ze naar haar rechteronderbeen greep. Ik zag op haar rechteronderbeen, ter hoogte van de rechterkant van haar kuit, 10 centimeter boven haar enkel, direct een rode bult vormen van ongeveer 2 centimeter doorsnede.
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] met bijlagen fotoblad
Op 30 juni 2022 belden wij aan bij de [adres 1] . Ik zag dat hier een groot luchtdrukwapen stond.
Foto 4: Hammerli Hunter Force 600
Foto 5: serienummer [serienummer]
Bewijsoverweging
De rechtbank ziet te weinig bewijs in het dossier om vast te kunnen stellen dat verdachte vanuit zijn slaapkamerraam gericht op het slachtoffer heeft geschoten. De rechtbank gaat derhalve uit van het scenario zoals geschetst door verdachte, dus dat hij met de luchtbuks op de schoenendoos die op de vensterbank stond, aan het schieten was. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte door met het luchtdrukwapen te schieten bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [slachtoffer 1] zou raken.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich bewust was van het feit dat door hem geschoten kogels uit zijn raam zouden kunnen schieten. Verdachte heeft om die reden bewust ervoor gekozen om zijn slaapkamerraam open te zetten zodat een eventueel door de schoenendoos schietende kogel het raam niet zou raken. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte zich bewust is geweest van de kans dat hij daarmee personen buiten zou kunnen raken. Verdachte verklaart namelijk dat hij uit zijn raam heeft gekeken om te controleren of er buiten iemand was voordat hij met zijn luchtbuks op de schoenendoos schoot.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte bewust was van de kans dat hij door het schieten op de schoenendoos voor zijn open raam een persoon kon raken. De kans dat zoiets zou gebeuren, is volgens de rechtbank ook aanmerkelijk te noemen. Verdachte heeft richting een open raam geschoten middenin een woonwijk rond 18:00 uur. Het is aannemelijk dat personen zich op dit tijdstip buiten begeven en dus door een uit het raam van verdachte vliegende kogel geraakt kunnen worden. Voordat verdachte het uiteindelijke schot loste dat [slachtoffer 1] heeft geraakt, heeft hij bovendien vijftien minuten lang niet gekeken of er mensen buiten de woning waren. Toch heeft verdachte richting het open raam geschoten en hiermee op de koop toegenomen dat hij een persoon zou raken. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door het schieten met het luchtdrukwapen [slachtoffer 1] zou raken. Het tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.