ECLI:NL:RBMNE:2023:5432

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
16/204297-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, wapenbezit en mishandeling

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte, geboren in 2004, is beschuldigd van meerdere ernstige feiten, waaronder diefstal met geweld, wapenbezit en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 juli 2022 samen met een mededader een woning heeft binnengevallen en daarbij meerdere goederen heeft gestolen. Tijdens deze inbraak heeft de verdachte de bewoner bedreigd met een vuurwapen en zelfs in zijn richting geschoten. De rechtbank achtte de samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader bewezen, evenals het gebruik van het vuurwapen. Daarnaast heeft de verdachte op 20 september 2022 een wapen en munitie voorhanden gehad en op dezelfde dag hennep in zijn bezit gehad. In een andere zaak, op 30 juni 2022, heeft de verdachte met een luchtdrukwapen geschoten in de richting van een jong meisje, wat resulteerde in lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 137 dagen, met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 80 uren. De vordering van de benadeelde partij is deels toegewezen, waarbij de rechtbank de immateriële schade heeft vastgesteld op € 1.000,-.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/204297-22, 16/046447-23 en 16/164146-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Klappe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, alsmede de ouders van de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/204297-22
feit 1:op 6 juli 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander gedurende de nachtrust meerdere goederen heeft gestolen uit een woning, terwijl de diefstal werd vergezeld of gevolg door (bedreiging met) geweld;
feit 2:op 20 september 2022 te [woonplaats] een wapen van categorie II onder 1 en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
feit 3:op 20 september 2022 te [woonplaats] 88 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;
16/046447-23
feit 1:o
p 16 juli 2022 te [woonplaats] een wapen van categorie III onder 1 en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
feit 2:op 16 juli 2022 te [woonplaats] een wapen van categorie I onder 7 voorhanden heeft gehad;
16/164146-22
primair:op 30 juni 2022 te [woonplaats] gepoogd heeft [slachtoffer 1] zwaar te mishandelen door met een luchtdrukwapen in haar richting te schieten;
subsidiair:op 30 juni 2022 te [woonplaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een luchtdrukwapen in haar richting te schieten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie rekwireert tot vrijspraak voor het primair ten laste gelegde in de zaak onder parketnummer 16/164146-22. In het dossier zitten onvoldoende aanknopingspunten dat er een aanmerkelijke kans bestaat dat het handelen van verdachte zwaar lichamelijk letsel ten gevolge zou hebben. De officier van justitie acht feiten 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 16/204297-22, feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 16/046447-23 en het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 16/164146-22 wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in overeenstemming met de officier van justitie vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde in de zaak onder parketnummer 16/164146-22, wegens het ontbreken van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het subsidiair ten laste gelegde in de zaak onder parketnummer 16/164146-22, wegens het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet bij verdachte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder feit 1 in de zaak onder parketnummer 16/204297-22 ten laste gelegde geweldscomponent. Primair voert de raadsman aan dat verdachte niet wist dat medeverdachte een wapen bij zich droeg. Subsidiair voert de raadsman aan dat er geen vooropgezet plan was om het wapen te gebruiken bij de diefstal. De feiten 2 en 3 in de zaak onder parketnummer 16/204297-22 kunnen volgens de raadsman wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 16/046447-23 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen 16/204297-22 [1]
Feit 1 (woningoverval)
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023
Het klopt dat ik op 6 juli 2022 te [woonplaats] samen met een ander in het pand aan de [adres 2] een Macbook laptop, een toetsenbord, opladers, een HDMI-kabel en koppelstukken heb weggenomen. Daarna kwamen we boven en zagen we mensen in bed liggen. De man sprong uit zijn bed en kwam achter ons aan. De vriend waarmee ik in het pand was, heeft toen geschoten. Toen rende de man terug naar boven en zijn wij via het raam uit het pand gesprongen. Ik ben NN2 op de camerabeelden, die van de diefstal aanwezig zijn.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2]
Ik woon met mijn partner, [slachtoffer 3] , in het gebouw gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] . [2] Op 6 juli 2022 omstreeks 04:30 werd ik wakker omdat ik hoorde dat onze kamerdeur geopend werd. Ik merkte dat mijn partner naast mij in bed lag. Ik vroeg: "Who are you?" Ik zag een persoon en die antwoordde: "Wrong room". Ik hoorde voetstappen de trap af lopen en ik ben er achter gegaan. lk zag dat er twee personen waren. In de ruimte waar het restaurant is had ik een van de mannen bijna te pakken toen hij zich omdraaide. Hij zei tegen mij: "Don't follow me, I know where you are living. Don't call the police." Op dit moment liet hij mij een vuurwapen zien. Ik zag dat de twee mannen in de richting van de gang naast het restaurant rende. Ik ben toen weer in de richting van de twee mannen gelopen en toen draaide de man met het vuurwapen zich om en hij schoot met het vuurwapen in mijn richting. Ik zag een grote rode vlam uit het vuurwapen komen. Ik hoorde ook een harde knal. [3]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1]
Op 5 juli 2022, omstreeks 23.27 uur, verliet ik mijn werkplek aan de [adres 2] te [woonplaats] . Ik had mijn Macbook Pro op mijn bureau laten liggen. Ook mijn toetsenbord lag daar. Op 6 juli 2022 hoorde ik dat er op mijn werk een inbraak was geweest. Toen ik samen met de politie in mijn kantoor mocht kijken, zag ik dat mijn Macbook niet meer in de hoes zat. Ook mijn toetsenbord lag niet meer op mijn bureau. Later bleken er ook nog twee opladers, een HDMI kabel en twee koppelstukken voor een HDMI kabel weggenomen te zijn. [4]
Een proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1]
De tijdstippen op de camerabeelden lopen gelijk met de atoomtijd. [5]
4:24:39 uur
Op de bewegende beelden is te zien dat NN1 (de rechtbank begrijpt medeverdachte) achter de voordeur staat. Vervolgens naar rechts kijkt en ergens van schrikt. Te zien is dat NN1 een ogenschijnlijk vuurwapen in zijn rechterhand heeft en met gestrekte arm richt. [6]
4:24:40 uur
Hier is te zien dat NN1 iets donker van kleur vasthoudt. [7]
4:24:43 uur
Nu is NN2 ook te zien en gaat naar links. [8]
4:37:11 uur
Hier is te zien dat NN1 en NN2 (de rechtbank begrijpt verdachte) het kantoor verlaten. [9]
4:39:26 uur
Op de bewegende beelden is te zien dat er van een hoogte iets van binnenuit het raam
wordt gegooid.
4:39:33 uur
Op de bewegende beelden is te zien dat NN2 ook van binnenuit naar buiten springt en het van de grond oppakt. [10]
Bewijsoverweging
Niet ter discussie staat dat verdachte op 6 juli 2022 tezamen en in vereniging met een ander meerdere goederen van [benadeelde 1] uit het pand gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] heeft weggenomen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde (bedreiging met) geweld heeft medegepleegd, aangezien er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte bestond op het tonen van en schieten met een vuurwapen door medeverdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte en zijn mededader gezamenlijk zijn opgetrokken en dat zij beiden geruime tijd in het pand aanwezig zijn geweest. Verdachte en zijn mededader zijn om 4:24:39 uur al in het pand, en verlaten het pand pas om 4:39:33 uur. Ook blijkt uit de camerabeelden dat mededader, op de beelden aangemerkt als NN1, vanaf 4:24:39 uur een vuurwapen in zijn hand heeft. Op de beelden is verder te zien dat verdachte (NN2) vlak langs NN1 loopt terwijl hij het vuurwapen – duidelijk zichtbaar – in zijn hand heeft. De rechtbank stelt vast dat er ruim 15 minuten zit tussen het moment dat mededader op de beelden te zien is met het vuurwapen en het moment dat verdachte en mededader het pand verlaten. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt verder dat de medeverdachte dit vuurwapen op een dusdanige manier en voor geruime tijd voorhanden heeft gehad in het pand dat het niet anders kan dan dat verdachte op de hoogte is geweest van de aanwezigheid hiervan. De verklaring van verdachte dat hij het vuurwapen pas heeft gezien op het moment dat mededader dit op [slachtoffer 2] heeft gericht, acht de rechtbank op basis van de camerabeelden niet geloofwaardig.
De verdachte heeft met de wetenschap dat zijn mededader een vuurwapen bij zich had het pand aan de [straat 1] doorzocht en een laptop weggenomen. Verbalisant [verbalisant 1] beschrijft dat op de beelden te zien is dat mededader om 4:24:39 uur kennelijk ergens van schrikt en dat hij het vuurwapen met gestrekte arm richt. Hieruit maakt de rechtbank op dat in het plan van verdachte en mededader besloten heeft gelegen dat bij betrapping gebruik zou worden gemaakt van het vuurwapen. Deze kennelijke strekking van het wapen moet verdachte bekend zijn geweest. Hierdoor acht de rechtbank bewezen dat de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en mededader ook op het gebruik van het vuurwapen ziet en acht het ten laste gelegde geweldscomponent eveneens bewezen.
Feit 2 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aangetroffen wapens en munitie 3 november 2022, genummerd PL0900-2022195245-26, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 293-296.
Feit 3 (voorhanden hebben hennep)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen testen hennep van 20 september 2022, genummerd PL0900-2022278186-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, pagina 385-386.
Bewijsmiddelen 16/046447-23 [11]
Feit 1 en feit 2 (voorhanden hebben vuurwapens en munitie)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen categorisering wapens van 30 september 2022, genummerd PL0900-2022206981-9, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 27-33.
Bewijsmiddelen 16/164146-22 [12]
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde (zware mishandeling door luchtdrukwapen)
Voor een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde moet de rechtbank kunnen vaststellen dat verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven heeft geroepen en deze kans ook bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte heeft geschoten met een licht luchtdrukwapen van 7,5 joule. Indien het lichaam wordt geraakt door een kogel uit een dergelijk wapen dan is er in het algemeen sprake van een oppervlakkige vleeswond. Het letsel kan zwaarder zijn indien het oog wordt geraakt.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel en zal verdachte vrijspreken van het primair onder parketnummer 16/164146-22 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde(mishandeling door luchtdrukwapen)
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023
Ik was op 30 juni 2022 in mijn slaapkamer in de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] aan het schieten met een luchtbuks. Ik schoot op een schoenendoos die ik op de vensterbank voor mijn raam had staan. Ik had het raam open, omdat de kogel soms door de schoenendoos heen kan schieten. Ik heb meerdere malen op de schoenendoos geschoten en ik heb telkens gekeken of er buiten iemand was. Toen heb ik een kwartier niet naar buiten gekeken en zonder te kijken nog een keer op de schoenendoos geschoten. Toen hoorde ik buiten ‘auw’.
Een proces-verbaal van aangifte van [ouder] namens [slachtoffer 1]
Op 30 juni 2022 rond 18.00 uur was ik samen met mijn dochter in het speeltuintje op de [straat 2] te [woonplaats] . Toen wij daar stonden, hoorde ik ineens een geluid, gelijkend op een harde tik. Direct daarna hoorde ik mijn dochter [slachtoffer 1] "AUW" roepen. Ik zag dat ze naar haar rechteronderbeen greep. Ik zag op haar rechteronderbeen, ter hoogte van de rechterkant van haar kuit, 10 centimeter boven haar enkel, direct een rode bult vormen van ongeveer 2 centimeter doorsnede. [13]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] met bijlagen fotoblad
Op 30 juni 2022 belden wij aan bij de [adres 1] . Ik zag dat hier een groot luchtdrukwapen stond. [14]
Foto 4: Hammerli Hunter Force 600 [15]
Foto 5: serienummer [serienummer] [16]
Bewijsoverweging
De rechtbank ziet te weinig bewijs in het dossier om vast te kunnen stellen dat verdachte vanuit zijn slaapkamerraam gericht op het slachtoffer heeft geschoten. De rechtbank gaat derhalve uit van het scenario zoals geschetst door verdachte, dus dat hij met de luchtbuks op de schoenendoos die op de vensterbank stond, aan het schieten was. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte door met het luchtdrukwapen te schieten bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [slachtoffer 1] zou raken.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich bewust was van het feit dat door hem geschoten kogels uit zijn raam zouden kunnen schieten. Verdachte heeft om die reden bewust ervoor gekozen om zijn slaapkamerraam open te zetten zodat een eventueel door de schoenendoos schietende kogel het raam niet zou raken. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte zich bewust is geweest van de kans dat hij daarmee personen buiten zou kunnen raken. Verdachte verklaart namelijk dat hij uit zijn raam heeft gekeken om te controleren of er buiten iemand was voordat hij met zijn luchtbuks op de schoenendoos schoot.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte bewust was van de kans dat hij door het schieten op de schoenendoos voor zijn open raam een persoon kon raken. De kans dat zoiets zou gebeuren, is volgens de rechtbank ook aanmerkelijk te noemen. Verdachte heeft richting een open raam geschoten middenin een woonwijk rond 18:00 uur. Het is aannemelijk dat personen zich op dit tijdstip buiten begeven en dus door een uit het raam van verdachte vliegende kogel geraakt kunnen worden. Voordat verdachte het uiteindelijke schot loste dat [slachtoffer 1] heeft geraakt, heeft hij bovendien vijftien minuten lang niet gekeken of er mensen buiten de woning waren. Toch heeft verdachte richting het open raam geschoten en hiermee op de koop toegenomen dat hij een persoon zou raken. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door het schieten met het luchtdrukwapen [slachtoffer 1] zou raken. Het tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16/204297-22
feit 1op 6 juli 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een ander gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, om ongeveer 04.30 uur, uit een pand gelegen aan de [adres 2] , een Macbook (laptop) en toetsenbord en opladers en een HDMI-kabel en koppelstukken die geheel aan [benadeelde 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de slaapkamer van voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te betreden en daarbij aan te geven "Wrong room" en - vervolgens na een achtervolging van voornoemde [slachtoffer 2] een vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 2] te tonen en hem daarbij de woorden toe te voegen: "Don't follow me, I know where you are living, don't call the police" en
- vervolgens met het vuurwapen in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] te schieten;
feit 2op 20 september 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, pistool (van origine een alarmpistool), van het merk BBM (Bruni), model 315 Auto, kaliber 8mm K, omgebouwd naar scherpschietend kaliber 6.35mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en bijbehorende munitie van categorie III te weten:
- één scherp patroon, kaliber 6.35mm, merk Geco en meerdere scherpe knalpatronen 9mm P.A. Knall, merk UMA (Umarex), zijnde munitie, voorhanden heeft gehad;
feit 3op 20 september 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 88,0 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
16/046447-23
feit 1op 16 juli 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, gaspistool, van het merk Zoraki, model 917, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en bijbehorende munitie van categorie III, te weten 81 scherpe knalpatronen, kaliber 9mm P.A.K., merk UMA, voorhanden heeft gehad;
feit 2op 16 juli 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing vuurwapen, in de vorm van een pistool, fabrieksnaam Umarex, merk T4e/Glock, model 17 Gen5, kaliber .43, voorhanden heeft gehad;
16/164146-22
subsidiair: op 30 juni 2022 te [woonplaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een luchtdrukwapen merk: Hammerli Hunter Force, serienummer [serienummer] te schieten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16/204297-22
feit 1:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en munitie van categorie III;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
16/046447-23
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en munitie van categorie III;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
16/164146-22
subsidiair:
mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De officier van justitie heeft tevens gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 137 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden:
* begeleiding door jeugdreclassering;
* ambulante behandeling;
* inspannen voor dagbesteding;
* meewerken aan middelencontrole;
* inzicht geven in financiën;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om het adolescentenstrafrecht toe te passen en bij de hoogte van de straf rekening te houden met het positief afgeronde ITB-traject. De raadsman verzoekt verdachte te veroordelen tot een straf gelijk aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke werkstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige feiten, waaronder het in bezit hebben van hennep en meerdere wapens. Het ongecontroleerde bezit van wapens vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Verdovende middelen vormen een bedreiging voor de samenleving, in die zin dat zij de volksgezondheid bedreigen en criminaliteit bevorderen.
Daarnaast heeft verdachte tezamen met een ander tijdens de nachturen uit een woning meerdere goederen weggenomen. Toen zij door een bewoner werden betrapt hebben zij deze bewoner bedreigd met geweld, een vuurwapen getoond en vervolgens met dit wapen in zijn richting geschoten. De verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen de slachtoffers niet slechts financiële schade, maar ongetwijfeld ook psychisch leed berokkend. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Verdachte is aan deze gevolgen van zijn handelen voorbijgegaan en dit rekent de rechtbank hem aan.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van een zevenjarig meisje door haar te raken met een kogel uit zijn luchtdrukgeweer. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt hoeveel effect dit heeft gehad op het slachtoffer. Zij was tot maanden na het incident bang, gespannen en schrikachtig en er is PTSS bij haar vastgesteld. De speeltuin, wat juist een zorgeloze en veilige plek voor haar moet zijn, is nu een plek waar ze niet graag meer komt en waar ze zich niet meer veilig voelt. De verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het erg jonge slachtoffer. Dit rekent de rechtbank hem aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering van 7 augustus 2023, waarin de reclassering aangeeft dat er zorgen zijn over de frequentie van de politiecontacten, het sociale netwerk van verdachte, zijn middelengebruik en zijn psychosociaal functioneren. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld. De reclassering ziet op het gebied van de handelingsvaardigheid van verdachte aanknopingspunten om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Verdachte lijkt de gevolgen van zijn handelen beperkt te kunnen inschatten en handelt impulsief en beïnvloedbaar. De reclassering adviseert verder om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Verdachte werkt mee met de behandeling met Top Zorg en de Waag, maar verdachte maakt op het moment van schrijven nog geen gemotiveerde indruk.
In het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte toezicht bij de jeugdreclassering. Ter zitting heeft een medewerkster van de jeugdreclassering aangegeven dat verdachte nu gemotiveerd is om aan zijn doelen te werken. Verdachte heeft zelf op zitting ook verklaard in te zien dat hij bij bepaalde dingen hulp nodig heeft en hij is ook bereid om hier onder begeleiding van de reclassering aan te werken. Verdachte en de reclassering hebben op zitting verklaard dat verdachte is gestopt met blowen en dat hij ook weer is begonnen met zijn opleiding Retail onderneming. Het stemt de rechtbank positief dat verdachte zijn leven een andere wending lijkt te hebben gegeven.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het strafblad van verdachte van 20 september 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke vermogensdelicten.
Toepassing van adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 18 jaar oud. De rechtbank ziet aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen (overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht). Daarbij is gelet op de persoon van verdachte en op de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, zoals hierboven is uiteengezet.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS jeugd gaan voor het aanwezig hebben van softdrugs uit van een taakstraf voor de duur van 40 uur, voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van een jeugddetentie voor de duur van 6 weken en voor het plegen van een diefstal met geweld van een taakstraf voor de duur van 60 uur.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 22 november 2022 is veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
De ernst van de feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank acht het in dit geval echter niet aangewezen om verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die langer is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De verdachte is sinds de schorsing van het voorarrest bezig om aan zichzelf te werken en de rechtbank is van mening dat de positieve ontwikkeling die hij nu laat zien, niet doorkruist moet worden. De rechtbank zal derhalve een jeugddetentie opleggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast wordt een groot deel voorwaardelijk opgelegd. Dat betekent dat verdachte niet opnieuw naar de jeugdgevangenis moet, maar dat hij de komende 2 jaren moet meewerken aan voorwaarden. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen, echter voor een kortere duur dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft hierbij in overweging genomen dat verdachte al lang bezig is geweest met een ITB-traject. Daarnaast is verdachte weer begonnen met een opleiding en zal hij de komende tijd onder begeleiding van de reclassering verder gaan met zijn therapie. De rechtbank wil verdachte niet overvragen door hem daarnaast een te hoge taakstraf op te leggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 137 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uur passend en geboden is. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke jeugddetentie de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering verbinden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een mishandeling en een woningoverval. Gelet op het advies van de reclassering van 7 augustus 2023 is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 535,00. De rechtbank merkt op dat dit geldbedrag feitelijk niet aan verdachte zal worden teruggegeven, nu er nog conservatoir beslag rust op het betreffende geldbedrag.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.107,10. Dit bedrag bestaat uit € 107,10 materiële schade en € 2.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/164146-22 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade à € 107,10 volledig dient te worden toegewezen en dat de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,-, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen, de materiële schade à € 107,10 voldoende zijn onderbouwd en volledig kunnen worden toegewezen. De immateriële schade dient volgens de raadsman te worden gematigd tot een bedrag van € 250,- gezien de aard en de ernst van het feit en het letsel van [slachtoffer 1] .
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten reiskosten à € 90,- en parkeerkosten à € 17,10 komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de immateriële schade naar maatstaven van billijkheid tot een bedrag van € 1000,- euro toewijzen. Het fysieke letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen is weliswaar gering, maar dat valt niet te zeggen voor het psychische letsel dat haar is aangedaan. Het slachtoffer is een jong kind waarbij PTSS is vastgesteld naar aanleiding van de bewezenverklaarde mishandeling.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.107,10 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.107,10, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36f, 47, 63, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg , 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en
  • 11 en 3 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair onder 16/164146-22 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, 2 en 3 onder parketnummer16/204297-22, het onder feit 1 en 2 onder parketnummer 16/046447-23 en het subsidiair onder parketnummer 16/164146-22 subsidiaire ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 137 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een
gedeelte van 90 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
* meewerkt aan het toezicht door de jeugdreclassering en zich meldt op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Top Zorg van De Waag Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk en/of een opleiding, en vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* meewerkt aan controle van het gebruik van cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* openheid geeft over zijn financiën. Hij maakt zijn inkomsten en uitgaven inzichtelijk en hij maakt geen (nieuwe) schulden.;
- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen jeugddetentie;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 een geldbedrag van € 535,00.
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.107,10;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.107,10 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. R. van Balkom en I.J.A. Barends, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/204297-22
feit 1
hij op of omstreeks 6 juli 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, om ongeveer 04.30 uur, in/uit een pand gelegen aan de [adres 2] , een Macbook (laptop) en/of toetsenbord en/of (een) oplader(s) en/of een HDMI-kabel en/of (een) koppelstuk(ken), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de (slaap)kamer van voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te betreden en/of daarbij aan te geven "Wrong room" en/of
- vervolgens (na een achtervolging van voornoemde [slachtoffer 2] ) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 2] te tonen en hem daarbij de woorden toe te voegen: "Don't follow me, I know where you are living, don't call the police" en/of
- vervolgens met het vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] te schieten;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
feit 2
hij op of omstreeks 20 september 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, pistool (van origine een alarmpistool), van het merk BBM (Bruni), model 315 Auto, kaliber 8mm K, omgebouwd naar scherpschietend kaliber 6.35mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of (bijbehorende) munitie van categorie III te weten:
- één of meer (bijbehorende) scherpe patronen, kaliber 6.35mm, merk Geco en/of één of meer scherpe knalpatronen 9mm P.A. Knall, merk UMA (Umarex), zijnde munitie, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
feit 3
hij op of omstreeks 20 september 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 88,0 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
16/046447-23
feit 1
hij op of omstreeks 16 juli 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, gaspistool, van het merk Zoraki, model 917, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistoolen/of (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten 81 scherpe (knal)patronen, kaliber 9mm P.A.K., merk UMA, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
feit 2
hij op of omstreeks 16 juli 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing vuurwapen, in de vorm van een pistool, fabrieksnaam Umarex, merk T4e/Glock, model 17 Gen5, kaliber .43, voorhanden heeft gehad;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )
16/164146-22
hij op of omstreeks 30 juni 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een (krachtig) luchtdrukwapen (merk: Hammerli Hunter Force, serienummer [serienummer] ), althans met een daarop gelijkend voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 juni 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een (krachtig) luchtdrukwapen (merk: Hammerli Hunter Force, serienummer [serienummer] ), althans met een daarop gelijkend voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] te schieten;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 december 2022, genummerd 2022196859 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 175 tot en met 390. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 215.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 216.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , pagina 223.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pagina 243.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pagina 252.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pagina 253.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pagina 254.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pagina 256.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pagina 257.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 december 2022, genummerd PL0600-2022322496, opgemaakt door de Landelijke Eenheid van de politie, doorgenummerd 1 tot en met 120. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 juli 2022, genummerd PL0900-2022188952, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 84. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.een proces-verbaal van aangifte van [ouder] namens [slachtoffer 1] , pagina 5
14.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 18.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 23.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , pagina 24.