Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Het verdere verloop van de procedure
- de vader;
- de heer [A ] namens de GI.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De minderjarige, geboren in 2006, heeft een zorgelijke achtergrond en is lange tijd gesloten geplaatst geweest. De kinderrechter heeft eerder tussenbeschikkingen gegeven op 28 juli en 25 augustus 2023, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd tot 7 oktober 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2023 was de vader van [minderjarige] aanwezig, terwijl de moeder niet op de zitting verscheen. De kinderrechter heeft [minderjarige] gehoord, die aangaf dat het goed met haar gaat en dat ze gemotiveerd is om naar zelfstandigheid toe te werken.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen de verzoeken van de gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, die de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 3 augustus 2024 verzocht. De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat [minderjarige] zich positief ontwikkelt, met een goede motivatie voor school en hersteld contact met haar ouders. De kinderrechter heeft de noodzaak van de maatregelen onderstreept, gezien de kwetsbare situatie van [minderjarige] en het belang van haar verzorging en opvoeding.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen tot 3 augustus 2024, met uitvoerbaar verklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van de gezinsvoogd benadrukt en het belang van een goede begeleiding naar zelfstandigheid voor [minderjarige]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.