Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verstekvonnis van 12 april 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de verzetdagvaarding van 9 mei 2023 met 22 producties;
- de akte van 25 juli 2023 van [geopposeerde] met 3 producties;
- de mondelinge behandeling op 23 augustus 2023 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal.
2.De feiten
e-mailbericht aan [geopposeerde] gestuurd. In het e-mailbericht staat onder meer het volgende geschreven:
3.Het geschil
4.De beoordeling
“alleen/zelfstandig bevoegd”. Volgens [geopposeerde] heeft de tekst die daarachter staat (
“met beperkingen (zie opgaaf)”) geen waarde, omdat de beperkingen niet in het handelsregister zijn opgenomen. [geopposeerde] wijst er verder op dat de offertes op initiatief van de heer [A] zijn uitgebracht en dat bij het eerste overleg een medebewoner van de technische dienst van VvE [naam] samen met de heer [A] aanwezig was. Als er een intern conflict binnen VvE [naam] is ontstaan over de geldigheid van het tekenen van de overeenkomsten door de heer [A] , is dat volgens [geopposeerde] een interne aangelegenheid binnen VvE [naam] die haar niet raakt.
spoedeisende maatregelen’ zonder opdracht van de ledenvergadering verbintenissen mag aangaan. Naar het oordeel van de rechtbank is daar sprake van als er acuut maatregelen moeten plaatsvinden en een besluit van de vergadering daartoe niet kan worden afgewacht. Een dergelijke situatie is niet gesteld of gebleken. In dat kader acht de rechtbank het van belang dat de offertes op 10 februari 2021 zijn uitgebracht en de eerste factuur, die bij opdracht en voor het starten van de werkzaamheden werd gefactureerd, pas op 1 juli 2021 door [geopposeerde] aan VvE [naam] is verzonden. Van het acuut moeten treffen van maatregelen was dus geen sprake. Er kon bovendien, ondanks de coronabeperkingen, met de ledenvergadering telefonisch of per brief worden gecorrespondeerd. Uit de door VvE [naam] overgelegde notulen van ledenvergaderingen en van een stemming blijkt dat dit ook gebeurde. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 53 lid 6 van de splitsingsakte.
art. 141 Rv voor rekening van VvE [naam] komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat VvE [naam] in eerste instantie niet is verschenen. De door [geopposeerde] te vergoeden kosten aan de zijde van VvE [naam] worden begroot op:
1.532,00(2 punten × tarief € 766,00)