ECLI:NL:RBMNE:2023:5333

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
16.181414.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijke brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar

Op 10 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijke brandstichting op 11 juli 2022 in Hilversum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte opzettelijk brand heeft gesticht in een fietsenhok van een parkeergarage, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade aan goederen en een levensgevaarlijke situatie voor omstanders. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, en kwam tot de conclusie dat er sprake was van opzet bij het brandstichten. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, met aftrek van het voorarrest, conform de bepalingen van het jeugdstrafrecht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen, Mediapark Enterprise B.V. en NEP Media Solutions B.V., niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan de juiste onderbouwing. De uitspraak benadrukt de ernst van de gevolgen van de brand en de verantwoordelijkheid van de verdachte, ondanks zijn jeugdige leeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.181414.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. H.A. Rispens, advocaat te Hilversum, alsmede mevrouw [aangeefster] namens de benadeelde partij Mediapark Enterprise B.V. naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 11 juli 2022 te Hilversum, samen met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht, terwijl er gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bezoekers en/of een ander te duchten was;
subsidiair
op 11 juli 2022 te Hilversum, samen met een ander, grovelijk althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam een aansteker in aanraking heeft gebracht met een papieren zak, ten gevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest dat er brand is ontstaan, en daardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bezoekers en/of een ander ontstond.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde. Zij acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde. Verdachten hebben niet met opzet brand gesticht. Zij hebben gerookt en daarna wat geklierd met papieren zakjes, maar met opzet brand stichten was het niet. Er zijn ook contra-indicaties omdat een eerder vuurtje is uitgetrapt. Het tweede vuurtje is niet uitgetrapt omdat verdachte weg wilde en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) ervan uitging dat het niet verder zou branden, dan wel uit zou gaan omdat het brandende papiertje in een krat zat op een stenen ondergrond. Culpoze brandstichting kan evenmin worden bewezen, omdat er geen sprake is geweest van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Uit het forensisch brandonderzoek komt geen duidelijk beeld naar voren hoe de brand is ontstaan en wat ervoor gezorgd heeft dat de brand uiteindelijk zo groot is geworden. Niet verwacht kan worden dat verdachte, die een nog jeugdige leeftijd had, deze gevolgen had kunnen en moeten voorzien.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[aangeefster] heeft namens Mediapark Enterprise aangifte gedaan en verklaard dat op 11 juli 2022 er een brand gaande bleek te zijn in het fietsenhok in de parkeergarage op het mediapark in Hilversum. De brand heeft grote schade veroorzaakt aan fietsen en personenauto’s die daar geparkeerd stonden. De constructie van de parkeergarage was door de brand zwaar beschadigd. In aangelegen ruimtes bij de fietsenstalling werden ook goederen van andere bedrijven opgeslagen. Ook stond er bij de fietsenstalling een noodaggregaat met daarin ongeveer 1.000 liter diesel. Er lopen dagelijks (24 uur) mensen langs en in de parkeergarage. [2]
Op camerabeelden, afkomstig van een camera die is geplaatst in een fietsenstalling op het Mediapark, is te zien dat om 19.30 uur twee personen de stalling binnen komen. Persoon 2 bukt ter hoogte van de doorgang naar de andere ruimte en steekt iets in brand. Vervolgens loopt hij weg, pakt zijn fiets en loopt richting de uitgang. Persoon 1 trapt vervolgens het vuurtje uit. Hij loopt daarna ook naar zijn fiets, pakt deze en draait richting de uitgang. De twee personen lopen de fietsenstalling echter niet uit, maar blijven nog wat met elkaar praten. Beiden lopen vervolgens weer richting de houten scheidingswand, waar persoon 1 iets in brand steekt ter hoogte van de scheidingswand. Persoon 2 staat naast hem en wanneer het brandt, lopen zij samen naar hun fietsen en met de fiets aan de hand verlaten zij de ruimte. Te zien is dat het vuur snel groter wordt en binnen korte tijd staat de houten scheidingswand geheel in brand. [3]
Jongen 2 op de camerabeelden vertoont zeer sterke gelijkenissen met een jongen op een foto in een artikel van de Gooi- en Eemlander over wheelie clinick in Hilversum en met een jongen in een TikTok-filmpje op het account @ [ Tik Tok account 1] . Het is vermoedelijk dezelfde jongen. Op een Instagram foto van het account @ [Tik Tok account 2] , waarbij de naam [verdachte] wordt genoemd, staat een jongen die zeer sterke gelijkenis vertoont met jongen 1 op de camerabeelden van het fietsenhok. [4]
Uit het forensisch brandonderzoek volgt dat zich op de onderste verdieping van de parkeergarage een fietsenhok bevindt met daarachter een opslag voor catering. Achter de opslag bevindt zich een noodaggregaat en een dieseltank. Het fietsenhok is omheind met houten schuttingen. De buitenzijde van de houten schuttingen was aangetast door de brand. Een deel van een houten schutting was compleet weggebrand. Op ongeveer vijf meter afstand van de houten schutting van het fietsenhok stonden twee auto’s, die beide aan de voorzijde waren aangetast door de brand. De opslag is geheel weggebrand. De buitenzijde van de noodaggregaat was deels schoongebrand en deels beroet. De binnenzijde was aangetast door de brand. De bovenzijde van de dieseltank was aangetast door de brand, onderdelen waren gesmolten. De buitenzijde van de parkeergarage was zwart beroet. Pvc-buizen lagen op de grond. Deze waren afkomstig van het plafond en door de hitte inwerking los gesmolten. Het betonnen plafond rondom het fietsenhok was beroet. [5]
Het brandbeeld op de plaats delict bevestigt het camerabeeld waar de brand is begonnen. Bij de brandhaard lijken resten zichtbaar van een houten pallet die daar mogelijk heeft gestaan. Dit zou een bijdrage hebben kunnen leveren aan het verdere verloop van de brand. Achter de brandhaard stond een houten schutting. Deze heeft de brand verder verspreid, waarna vervolgens de rest van de houten schuttingen in de omgeving mee hebben kunnen branden. Uit de beschreven situatie en het aangetroffen brandbeeld bleek dat bij deze brand gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Tijdens een brand ontstaan giftige dampen, waaronder koolmonoxide. Bij opname van koolmonoxide door inademing van een gehalte van ongeveer dertig procent kan bewusteloosheid optreden en bij een opname van ongeveer vijftig procent treedt de dood in. Een beveiliger van het Mediapark had rook ingeademd en moest voor controle naar het ziekenhuis. Er was sprake van grote rookontwikkeling (giftige stoffen). Zonder repressie van de brandweer had de rook zich verder kunnen ontwikkelen in de parkeergarage en naar naastgelegen gebouwen. Er hadden meer auto’s in de parkeergarage beschadigd kunnen raken en naast de beveiliger hadden meerdere personen rook in kunnen ademen. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met [medeverdachte] in het fietsenhok in de parkeergarage met aanstekers aan het ‘klooien’ was. Hij, verdachte, heeft toen met de aansteker van [medeverdachte] iets in brand gestoken en dat is gelijk weer uitgemaakt. Daarna stak [medeverdachte] iets aan en gooide dat in een bierkrat. Verdachte heeft tegen [medeverdachte] gezegd dat ze weg moesten gaan en hij heeft toen gedacht dat het dom was om met vuur te klooien, omdat brand kon ontstaan. Zonder nog naar de bierkrat om te kijken, zijn zij weggegaan. [7]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte en hij allebei papieren zakjes in de fik hebben gezet en dat hij, [medeverdachte] , een brandend papiertje in een krat heeft gedaan. [8]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het primair ten laste gelegde medeplegen van opzettelijke brandstichting wettig en overtuigend bewezen.
Een voorwerp als een papieren zakje is niet bestemd om in de gegeven omstandigheden – te weten in een fietsenkelder door aldaar onbevoegd aanwezigen – in brand te worden gestoken. Uit de verklaringen van verdachten volgt dat zij de papieren zakjes met opzet in brand hebben gestoken. Het verweer dat geen sprake is van opzet vindt hierin zijn weerlegging. Dat het niet hun bedoeling is geweest dat een deel van de fietsenkelder, de parkeergarage en de daar aanwezige goederen zouden gaan branden, staat aan een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde niet in de weg. Het opzet behoeft immers niet gericht te zijn op het teweegbrengen van de gevolgen zoals ten laste gelegd, maar alleen op het brandstichten zelf, te weten het in aanraking brengen van papier met vuur.
Wat betreft het ten laste gelegde medeplegen oordeelt de rechtbank als volgt. Vooropgesteld wordt dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat beide verdachten samen de fietsenkelder hebben betreden, terwijl zij daar niets te zoeken hadden. De rechtbank stelt daarnaast vast dat beiden in de fietsenkelder iets hebben aangestoken. In eerste instantie was het verdachte die iets in brand stak, met een aansteker van [medeverdachte] , waarna [medeverdachte] het vuur uittrapte. Vervolgens stak [medeverdachte] een papieren zakje in de brand, terwijl verdachte naast hem stond. Uit niets blijkt dat verdachte heeft ingegrepen of zich heeft gedistantieerd van zijn medeverdachte. Integendeel, terwijl het papier brandde, zijn beide verdachten op voorstel van verdachte naar hun fietsen gelopen en hebben zij samen de parkeergarage verlaten zonder zich nog te bekommeren om het brandende papier in de krat. Vervolgens is een grote brand ontstaan. De rechtbank oordeelt dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering waarbij de rollen inwisselbaar waren. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Uit de bewijsmiddelen volgt het causale verband tussen de brandstichting door verdachten en de ontstane brand in de parkeergarage, waardoor gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was. Uit de camerabeelden volgt dat ter hoogte van de houten scheidingswand iets in brand werd gestoken, dat het vuur snel groter werd en binnen korte tijd de houten scheidingswand geheel in brand stond. Het forensisch brandonderzoek bevestigt wat op de camerabeelden te zien is, namelijk dat bij de brandhaard een houten pallet lijkt te hebben gestaan die een bijdrage kan hebben geleverd aan het verdere verloop van de brand en dat achter de brandhaard een houten schutting stond die de brand verder heeft verspreid, waarna vervolgens de rest van de houten schuttingen in de omgeving mee hebben kunnen branden. Een alternatieve causaliteit is niet aannemelijk geworden uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting en overigens ook niet door de verdediging aangevoerd.
Naar het oordeel van de rechtbank was gevaar voor goederen, levensgevaar voor anderen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten, nu naar algemene ervaringsregel voorzienbaar is dat het naast een houten wand ontsteken van papier en vervolgens weglopen kan leiden tot brand, terwijl uit de aangifte van Mediapark Enterprise blijkt dat de betreffende ruimtes 24 uur per dag worden bezocht door personen die kunnen worden verrast door de gevolgen van de brand.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 11 juli 2022 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht door een aansteker in aanraking te brengen met een papieren zak ten gevolge waarvan een houten pallet en schutting en fietsenhok en opslagruimte en noodaggregaat en dieseltank en parkeergarage geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor de voertuigen in de parkeergarage en noodaggregaat en dieseltank en het fietsenhok en de parkeergarage en naastgelegen gebouwen, levensgevaar voor de bezoekers van de parkeergarage en naastgelegen gebouwen, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bezoekers van de parkeergarage en naastgelegen gebouwen te duchten was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen volgens de bepalingen van het jeugdstrafrecht tot een taakstraf van tachtig uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door veertig dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting. Zij hebben in het fietsenhok in een parkeergarage op het Mediapark in Hilversum een papieren zakje in brand gestoken en dat in een bierkrat gedaan. Daarna zijn zij weggegaan. In korte tijd is het vuur snel groter geworden. De parkeergarage zelf is door de brand zwaar beschadigd geraakt en waardevolle goederen die in de parkeergarage stonden, waaronder auto’s, een noodaggregaat en dieseltank waarin zo’n 1.000 liter zat, zijn beschadigd geraakt of vernietigd. Door de brand ontstond een levensgevaarlijke situatie voor bezoekers van de parkeergarage en van gebouwen naast de parkeergarage. Als de dieseltank vlam had gevat, waren de gevolgen hoogstwaarschijnlijk nog veel groter geweest.
Hoewel verdachten zelf ook behoorlijk geschrokken zijn van de gevolgen van de door hen gestichte brand en zij herhaaldelijk spijt hebben betuigd, welke spijtbetuiging de rechtbank gemeend voorkomt, neemt de rechtbank het hen wel kwalijk dat zij brand hebben gesticht op een plek waar zij bovendien niet eens mochten komen.
De rechtbank weegt echter mee dat verdachten de grote gevolgen die de door hun opzettelijk gestichte brand heeft gehad niet hebben beoogd of gewild. Hieruit blijkt enerzijds dat zij het gevaar van de door hen gestichte brand hebben onderschat, maar anderzijds blijkt hier ook uit dat verdachten niet doelbewust een brand van deze omvang hebben willen stichten.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 15 augustus 2023 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder een strafbeschikking heeft gehad, maar niet voor een soortgelijk feit als dat nu bewezen is verklaard.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 18 juli 2023. De reclassering constateert geen antisociale denkpatronen, problemen met agressie of een negatief sociaal netwerk. De reclassering ziet een jongeman die zich op maatschappelijk geaccepteerde doelen richt en die daarbij de steun van pro-sociale volwassenen accepteert. Het risico op recidive wordt als laag ingeschat. De reclassering denkt dat verdachte geen begeleiding van de reclassering nodig heeft en adviseert om aan hem een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Geadviseerd wordt om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte is een kwetsbare jongeman die kampt met psychische problematiek en die afhankelijk is van de ondersteuning van derden. De vaardigheden zijn beperkt; hij heeft de neiging tot impulsief handelen en schat de risico’s van zijn handelen onvoldoende in. Hij toont zich ontvankelijk voor de sociale, emotionele en praktische ondersteuning en beïnvloeding door volwassenen.
De straf
Verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit achttien jaar oud. De rechtbank ziet in de persoonlijkheid van verdachte en wat daarover door de deskundige is gerapporteerd, aanleiding om conform artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) het jeugdstrafrecht toe te passen.
Alles afwegende vindt de rechtbank een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met aftrek van het voorarrest, passend.

9.BENADEELDE PARTIJ

Mediapark Enterprise B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 412.816,25. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
NEP Media Solutions B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 371.159,58. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van beide benadeelde partijen omdat de benodigde volmachten ontbreken en de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat beide benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Er is niet voldaan aan de bewijslastlevering nu de vorderingen niet tot nauwelijks zijn onderbouwd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen nu de vorderingen niet op de door de wet voorgeschreven wijze zijn ingediend. Bij de vorderingen ontbreken namelijk een uittreksel uit de Kamer van Koophandel en een volmacht van de directie of bestuurder waaruit blijkt dat respectievelijk [aangeefster] namens Mediapark Enterprise B.V. en [A] namens NEP Media Solutions B.V. bevoegd is een vordering in te dienen. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, zullen de benadeelde partijen in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 77c, 77g, 77m, 77n, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;

Benadeelde partij Mediapark Enterprise B.V.

  • verklaart Mediapark Enterprise B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij NEP Media Solutions B.V.
  • verklaart NEP Media Solutions B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rasterhoff, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2023.
Mrs. Rasterhoff en Hebly zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Hilversum tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door een aansteker en/of (een) vonk(en) en/of open vuur in aanraking te brengen met een papieren zak en/of papier, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan een houten pallet en/of schutting en/of fietsenhok en/of opslagruimte en/of noodaggregaat en/of dieseltank en/of parkeergarage geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de voertuigen in de parkeergarage en/of noodaggregaat en/of dieseltank en/of het fietsenhok en/of de parkeergarage en/of naastgelegen gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bezoekers van de parkeergarage en/of
naastgelegen gebouwen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bezoekers van de parkeergarage en/of naastgelegen gebouwen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam een aansteker en/of (een) vonk(en) en/of open vuur in aanraking heeft gebracht met een papieren zak en/of papier, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat een houten pallet en/of schutting en/of fietsenhok en/of opslagruimte en/of noodaggregaat en/of dieseltank en/of parkeergarage geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, en daardoor gemeen gevaar voor de voertuigen in de parkeergarage en/of noodaggregaat en/of dieseltank en/of het fietsenhok en/of de parkeergarage en/of naastgelegen gebouwen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bezoekers van de parkeergarage en/of naastgelegen gebouwen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bezoekers van de parkeergarage en/of naastgelegen gebouwen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, ontstond.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 juli 2022, genummerd MD1RO22040, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland] doorgenummerd pagina 1 tot en met 187. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 6.
3.Pagina 2.
4.Pagina’s 29 t/m 31.
5.Pagina’s 35 t/m 36.
6.Pagina’s 37 en 38.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 september 2023.
8.Pagina 185.