ECLI:NL:RBMNE:2023:5332

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/16/561553 / KL ZA 23-243
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het verbinden van een dwangsom aan een uitspraak van het gerechtshof inzake verstrekking van bescheiden op grond van artikel 843a Rv

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder de Ontwikkelvereniging Zeewolde en Windpark Zeewolde B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of een dwangsom moet worden verbonden aan de veroordelingen uit een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 april 2023. Dit arrest verplichtte de gedaagden om bepaalde bescheiden aan de eiseres te verstrekken op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiseres heeft gesteld dat de gedaagden niet hebben voldaan aan deze verplichting en heeft daarom om een dwangsom gevraagd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vorderingen van de eiseres. De rechter heeft echter ook geconstateerd dat een deel van de vordering, namelijk het verbinden van een dwangsom aan een eerdere veroordeling, niet kan worden toegewezen omdat deze veroordeling in het arrest van het hof is vernietigd. De rechter heeft de vorderingen tot het verbinden van een dwangsom aan de veroordelingen uit het arrest van 25 april 2023 besproken en geoordeeld dat de gedaagden verplicht zijn om binnen twee weken na betekening van het vonnis afschriften van de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ te verstrekken, op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,- per dag, met een maximum van EUR 250.000,-. De overige vorderingen van de eiseres zijn afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en het recht op informatie in het kader van de rechtsverhouding tussen de partijen, vooral in situaties waar financiële participatie en lidmaatschapsrechten aan de orde zijn. De rechter heeft ook de kosten van de procedure aan de zijde van de eiseres en de gedaagden begroot en veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/561553 / KL ZA 23-243
Vonnis in kort geding van 10 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaten mr. A.C. Teeuw en mr. W.M. Bijloo,
tegen
1. de vereniging
ONTWIKKELVERENIGING ZEEWOLDE,
gevestigd te Zeewolde,
advocaat mr. J.J.M. Hendrickx,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WINDPARK ZEEWOLDE B.V.,
gevestigd te Zeewolde,
advocaat mr. H.A. Bijkerk,
3. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR VAN AANDELEN IN WINDPARK ZEEWOLDE B.V.,
gevestigd te Zeewolde,
advocaat mr. J.P.J.M. Naus en mr. T.S.V. Bron
gedaagden.
Partijen zullen hierna [eiseres] , OVZ, WPZ en STAK genoemd worden en gedaagden gezamenlijk OVZ c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 september 2023 met producties;
  • de Akte overlegging producties van WPZ;
  • de Akte vermeerdering eis tevens overlegging producties van [eiseres] ;
  • de mondelinge behandeling van 19 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de pleitnota’s van [eiseres] , OVZ, WPZ en STAK.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
Het gaat in dit kort geding om de vraag of een dwangsom moet worden verbonden aan de veroordelingen uit het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 25 april 2023. Dit geschil heeft de volgende feitelijke achtergrond.
2.2.
[eiseres] exploiteert een [.] in [vestigingsplaats] .
2.3.
OVZ is in maart 2015 opgericht om plannen te maken voor de sanering van
windmolens en de bouw van nieuwe windmolens inclusief de financiering daarvan (project
Windpark Zeewolde). OVZ tracht haar doel te bereiken (onder meer) door het sluiten van de
`ledenovereenkomst Ontwikkelvereniging Zeewolde', waarmee de leden van de vereniging
financieel deelnemen in het windparkproject. De voorloper van OVZ is Windvereniging Zeewolde (WVZ).
2.4.
In het werkgebied van OVZ pacht [eiseres] percelen landbouwgrond.
2.5.
In november 2016 is WPZ opgericht met onder meer als doel het verwerven van
grondposities om een windenergieproject mogelijk te maken en de ontwikkeling en
exploitatie van windturbines. Ook is de STAK opgericht, met onder meer als doel aandelen
te verwerven tegen uitgifte van certificaten en het innen van de op die aandelen te
ontvangen dividenden en andere uitkeringen.
2.6.
[eiseres] heeft sinds 2015 een geschil met OVZ over de weigering van OVZ om [eiseres] toe te laten als lid. Leden van OVZ hebben de gelegenheid geld te lenen aan OVZ en aan WPZ. Voor deze geldleningen ontvangen de leden van OVZ onder andere certificaten van aandelen in het kapitaal van WPZ. Deze certificaten van aandelen werden uitgegeven via de STAK en geven recht op dividend. De leden van de OVZ delen daarmee in de winsten van het windmolenpark.
2.7.
OVZ en WPZ hebben op 8 augustus 2017 een overeenkomst gesloten ter overdracht van het windpark door OVZ aan WPZ `met alle activa en passiva, in de omvang en de staat waarin het zich ten tijde van de levering bevindt' (hierna: de overeenkomst van overdracht) voor de koopprijs van EUR 0,-.
2.8.
In een procedure tussen [eiseres] , OVZ en WVZ zijn de vragen beantwoord of [eiseres] lid is of mocht worden van WVZ en OVZ en of OVZ onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door haar lidmaatschap in 2018 te weigeren. Dat heeft geleid tot een arrest van 14 december 2021. Daarin heeft het hof Arnhem-Leeuwarden:
1. voor recht verklaard dat [eiseres] lid is van WVZ,
2. OVZ gelast om [eiseres] toe te laten en in te schrijven als lid van OVZ, op straffe van een dwangsom van EUR 2.000,- per dag of gedeelte daarvan met een maximum van EUR 100.000,-,
3. voor recht verklaard dat het besluit van het bestuur van OVZ om [eiseres] niet als lid toe te laten, onrechtmatig is,
4. OVZ veroordeeld tot een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5. OVZ gelast te bewerkstelligen dat [eiseres] alle rechten krijgt die aan het lidmaatschap verbonden zijn, waaronder het recht op financiële participatie in Windpark Zeewolde, op gelijke wijze als bestaande leden dat recht hebben gekregen.
2.9.
Op 17 december 2021 heeft OVZ [eiseres] bericht dat zij gevolg zal geven aan
het arrest van 14 december 2021, dat zij [eiseres] met ingang van 16 december 2021 heeft toegelaten als lid en dat [eiseres] daarover nog een e-mail ontvangt. Op 20 december 2021 heeft [eiseres] het arrest van 14 december 2021 laten betekenen aan OVZ.
2.10.
Bij exploot van 30 maart 2022 heeft [eiseres] zich op de nietigheid van de
overeenkomst van overdracht van het windpark (als bedoeld in 2.7. hiervoor) beroepen en OVZ c.s. gesommeerd tot verdere nakoming van het arrest van 14 december 2021 en tot afgifte van door haar genoemde bescheiden.
2.11.
Het windmolenpark is op 31 juli 2022 gerealiseerd.
2.12.
Omdat OVZ c.s. geen gevolg hebben gegeven aan de sommatie, heeft [eiseres] hen in kort geding gedagvaard. Zij heeft veroordeling van OVZ gevorderd om een ondertekende ledenovereenkomst aan [eiseres] voor te leggen en hoofdelijke veroordeling van OVZ c.s. om aan [eiseres] alle rechten te geven die andere leden hebben gekregen, meer in het bijzonder terhandstelling van 286,5 certificaten van aandelen en het met terugwerkende kracht lenen van [eiseres] van EUR 108.000,- en EUR 305.000,- onder dezelfde voorwaarden als de andere leden. Tevens heeft [eiseres] gevorderd om te bepalen dat alsnog een dwangsom wordt verbonden aan de veroordeling in het arrest van 14 december 2021 om [eiseres] alle rechten te geven die aan het lidmaatschap zijn verbonden en dat door OVZ c.s. inzage wordt gegeven en een gewaarmerkt afschrift wordt verstrekt van door haar genoemde bescheiden, alles op straffe van een dwangsom.
2.13.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 2 september 2022 OVZ veroordeeld om een door OVZ ondertekende ledenovereenkomst voor te leggen aan [eiseres] . Verder heeft de voorzieningenrechter OVZ in overweging 5.2. van haar vonnis veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis inzage te geven in en een afschrift te verstrekken van de correspondentie die OVZ vanaf 18 maart 2018 aan haar leden heeft toegestuurd, waarbij het gaat om de algemene berichten die aan alle leden gelijk zijn toegestuurd en niet om persoonlijke berichten voor specifieke leden. De overige vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen.
2.14.
OVZ heeft na voornoemd vonnis in kort geding de ledenovereenkomst van 8 juni 2015 aan [eiseres] voorgelegd en heeft ter uitvoering van haar exhibitieplicht notulen van twee gehouden algemene ledenvergaderingen in 2017 en 2018 en enkele begeleidende briefjes aan leden aan [eiseres] toegezonden.
2.15.
[eiseres] is van het vonnis van 2 september 2022 in hoger beroep gegaan.
2.16.
Bij arrest van 25 april 2023 met zaaknummer 200.317.121/01 (hierna: het arrest) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het hoger beroep het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd voor zover dat onder randnummer 5.2. is gewezen.
Het gerechtshof heeft OVZ c.s. in randnummer 4.1 (eerste gedachtestreepje) veroordeeld om ieder voor zich binnen veertien dagen na betekening van het arrest aan [eiseres] op haar kosten afschriften te verstrekken van de bescheiden die in overweging 3.32 zijn genoemd. In overweging 3.32. zijn de volgende stukken opgesomd:
  • de correspondentie die OVZ, WPZ en STAK vanaf 18 maart 2018 hebben verzonden aan de leden van OVZ (later certificaathouders) met betrekking tot het verwerven van geldleningen en certificaten van alle leenrondes, waarbij het gaat om algemene berichten die aan alle leden gelijk zijn gestuurd en niet om persoonlijke berichten voor specifieke leden;
  • een afschrift van de notulen van alle ledenvergaderingen van OVZ vanaf 18 maart 2018;
  • de onderliggende correspondentie van partijen over de overdracht van rechten en verplichtingen van OVZ aan WPZ van augustus 2017;
  • de overeenkomst en afspraken die OVZ, WPZ en STAK met de Staat zijn overeengekomen over het blijvend kunnen toetreden van nieuwe leden, ook na de bouw van het windpark.
2.17.
Het gerechtshof heeft in randnummer 4.1. (tweede gedachtestreepje) van het arrest van 25 april 2023 STAK en WPZ bevolen om ieder voor zich binnen veertien dagen na betekening van het arrest aan [eiseres] op haar kosten afschriften te verstrekken van de bescheiden die in overweging 3.33 zijn genoemd. Het gaat in overweging 3.33 om de volgende stukken:
  • de overeenkomsten en afspraken die tussen WPZ en STAK zijn overeengekomen;
  • alle notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ en STAK;
  • de jaarrekeningen van WPZ en STAK vanaf de oprichting tot en met heden.
2.18.
In 4.1 (derde gedachtestreepje) van het arrest heeft het hof bepaald dat [eiseres] op verzoek van OVZ, WPZ en STAK de kosten van het verstrekken van de afschriften aan [eiseres] zal vergoeden.
2.19.
[eiseres] vordert in dit kort geding – na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. aan veroordeling 4.1, eerste, tweede en derde gedachtestreepje, van het arrest een dwangsom te verbinden van EUR 10.000,- per dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan, met een maximum van EUR 500.000,-;
II. aan veroordeling 5.2 van het vonnis van de voorzieningenrechter van 2 september 2022 een dwangsom te verbinden van EUR 10.000,- per dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan, met een maximum van EUR 500.000,-;
III. met hoofdelijke veroordeling van OVZ c.s. in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.

3.Het oordeel van de voorzieningenrechter

I.
De vorderingen van [eiseres]
3.1.
De aanwezigheid van een spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen is door OVZ c.s. niet betwist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is van een spoedeisend belang van [eiseres] , gelet op de aard van de vorderingen, voldoende gebleken.
3.2.
[eiseres] heeft tijdens de zitting meegedeeld dat de vordering om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling in het arrest onder 4.1, derde gedachtestreepje, per abuis is ingesteld. Dit deel van de vordering onder I. wordt daarom als ingetrokken beschouwd.
3.3.
[eiseres] heeft bij akte haar eis vermeerderd en onder II. gevorderd een dwangsom te verbinden aan randnummer 5.2. van het vonnis van de voorzieningenrechter van 2 september 2022. Tijdens de zitting heeft [eiseres] erkend dat deze veroordeling van de voorzieningenrechter is vernietigd in het arrest van het hof. Dit deel van de vordering kan dus niet worden toegewezen.
3.4.
De vorderingen tot het verbinden van een dwangsom aan de veroordelingen onder 4.1, eerste en tweede gedachtestreepje, van het arrest worden hieronder besproken. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat het niet noodzakelijk is dat een dwangsom tegelijkertijd met de hoofdveroordeling wordt opgelegd, maar dat dit ook in een latere uitspraak kan. Dit is anders in het geval de rechter die de hoofdveroordeling heeft uitgesproken zonder voorbehoud en beredeneerd de oplegging van een dwangsom heeft uitgesloten, maar daarvan is in dit geval geen sprake nu het hof slechts heeft overwogen dat er op dat moment geen noodzaak voor het opleggen van een dwangsom bestond. Bij de beoordeling staat voorop dat voor het opleggen van een dwangsom voldoende vast moet komen te staan dat concrete bescheiden daadwerkelijk bestaan en bij OVZ c.s. aanwezig zijn, mede om eventuele toekomstige executiegeschillen te voorkomen. Wat betreft het aanwezig zijn van de bescheiden heeft ook het hof in overweging 3.25 een slag om de arm gehouden.
II.
De reeds overgelegde stukken
3.5.
Na het arrest hebben OVZ c.s. respectievelijk de volgende bescheiden aan [eiseres] verstrekt:
OVZ (productie 12a t/m 12d bij dagvaarding):
- Verslag ALV OVZ 11 juni 2018;
- Concept notulen ALV OVZ 5 november 2018;
- Statutenwijziging ALV 29 november 2018;
- Concept notulen ALV OVZ 27 juni 2019.
STAK (productie 10a t/m 10g):
- afschriften van de navolgende overeenkomsten:
Doorgeleende Ontwikkellening 17 december 2019;
Doorgeleende Equity Close Lening I;
Doorgeleende Equity Close Lening II;
Doorgeleende Equity Close Lening III;
- Jaarrekeningen 2019 t/m 2021.
WPZ (productie 11a t/m 11d):
- Jaarrekeningen van 2017 t/m 2022;
- Informatie Memorandum Uitgifte tijdelijke overbruggingslening Windpark Zeewolde december 2018/januari 2019;
- STAK Keuzeformulier inschrijven certificaten;
- Definitieve lnformatiememorandum Equity Close Windpark Zeewolde 15 oktober 2019.
3.6.
Daarnaast hebben OVZ c.s. naar aanleiding van de (concept)dagvaarding aan [eiseres] verstrekt:
- Overeenkomsten geldlening 15 juni 2018 en 13 november 2018 (productie 2 zijdens WPZ);
- Brief van 12 augustus 2017 inzake Overdracht activa en passiva van OVZ aan WPZ (productie 3 zijdens WPZ);
- Informatiememorandum van 1 september 2023 en inschrijfformulier voor het Batterij Project (“het batterijproject”) (productie 15 bij akte vermeerdering van eis);
- Nieuwsbrief WPZ van 4 september 2023 met informatie over de inschrijving voor het batterijproject (productie 16 bij akte vermeerdering van eis).
III.
De bescheiden uit overweging 3.32 van het arrest
i.
Derde en vierde gedachtestreepje
3.7.
Ter zitting is gebleken dat het met betrekking tot overweging 3.32 met name nog gaat om de bescheiden genoemd achter het derde en vierde gedachtestreepje:
( a) de onderliggende correspondentie van partijen over de overdracht van rechten en verplichtingen van OVZ aan WPZ van augustus 2017, en;
( b) de overeenkomst en afspraken die OVZ, WPZ en STAK met de Staat zijn overeengekomen over het blijvend kunnen toetreden van nieuwe leden, ook na de bouw van het windpark.
[eiseres] vermoedt dat er stukken bestaan die onder de beschrijving van deze bescheiden vallen, maar meent dat OVZ c.s. niet willen voldoen aan de veroordeling tot het verstrekken van afschriften daarvan. Daarom moet aan de veroordeling volgens [eiseres] een dwangsom worden verbonden.
Ad a.3.8. OVZ c.s. betwisten het bestaan van deze bescheiden en voeren daartoe het volgende aan. De overeenkomst tussen OVZ en WPZ en de daarop betrekking hebbende brief van 12 augustus 2017 is reeds verstrekt aan [eiseres] . Daarnaast bestaat geen onderliggende correspondentie. De overdracht was een formaliteit waar geen commerciële belangen mee gemoeid waren. Het windpark verkeerde ten tijde van de overdracht in 2017 nog in een pioniersfase waarbij er nog geen vergunningen waren verstrekt, er ook nog geen financiering was en OVZ nog niet beschikte over een professionele organisatie. Er is niet onderhandeld over de inhoud en de koopprijs van EUR 0,- en de fiscus heeft daarover geen vragen gesteld. De overdracht lag reeds besloten in de oorspronkelijke opzet van het windpark en is slechts summierlijk besproken binnen de besturen van OVZ en WPZ die destijds een grote overlap vertoonden. OVZ c.s. hebben bij bestuurders en oud-bestuurders van OVZ en WPZ die destijds bij de overdracht betrokken zijn geweest, navraag gedaan naar het bestaan van eventuele correspondentie in persoonlijke archieven, maar de (oud)bestuurders hebben meegedeeld dat hierover geen correspondentie is aangetroffen.
3.9.
Gelet op deze concrete en gemotiveerde betwisting komt in dit kort geding – dat zich niet leent voor verdere bewijsvoering – niet vast te staan dat er correspondentie bestaat, althans (nog) bij OVZ c.s. aanwezig is, over de overdracht, zodat OVZ c.s. niet gedwongen kunnen worden deze te verstrekken. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
Ad b.3.10. Ook het bestaan van overeenkomsten of afspraken met de Staat over het blijvend kunnen toetreden van nieuwe leden wordt door OVZ c.s. betwist. Zij betogen dat de rol van de overheid, waaronder de Staat, beperkt is tot het scheppen van een beleidsmatig en planologisch kader waarbinnen het private initiatief van het windpark gestalte kon krijgen. De Staat is niet betrokken bij de exploitatie van het windpark en heeft dus geen zeggenschap over participaties in het park. Naar eigen zeggen hebben OVZ c.s. navraag gedaan bij de toenmalige bestuurders, die hebben verklaard dat er verschillende besprekingen zijn geweest met de overheid waarbij met name aan de orde kwam de wens van de overheid om het park zo snel mogelijk te realiseren en er geen afspraken zijn gemaakt of overeenkomsten zijn gesloten over het blijvend kunnen toetreden van nieuwe leden. Wat betreft de verwijzing van [eiseres] naar passages uit de Nota van Antwoord op de ingediende zienswijzen tegen het Rijksinpassingsplan, waaruit zou volgen dat er wel degelijk afspraken zijn gemaakt met de Staat, voert OVZ c.s. aan dat [eiseres] hieruit selectief heeft geciteerd. Volgens OVZ c.s. zien deze passages op de bereidheid om een aantal specifieke categorieën van partijen (waar [eiseres] niet onder valt) in een later stadium alsnog lid van OVZ te maken, namelijk eigenaren van de te saneren windturbines waarmee nog niet gecontracteerd was, eigenaren en pachters van gronden benodigd voor de realisatie van het windpark en eigenaren van nabij het windpark gelegen woningen. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft WPZ verwezen naar de door haar als productie 4 overgelegde Schriftelijke Uiteenzetting in de procedure over het Rijksinpassingsplan bij de ABRvS. Gelet op dit gemotiveerde betoog van OVZ c.s. komt niet vast te staan dat er overeenkomsten of afspraken zijn met de Staat over het blijvend kunnen toetreden van nieuwe leden. Ook dit deel van vordering wordt daarom afgewezen.
ii.
Eerste gedachtestreepje
3.11.
In overweging 3.32, eerste gedachtestreepje van het arrest van het hof staat dat moet worden verstrekt: “
de correspondentie die OVZ, WPZ en STAK vanaf 18 maart 2018 hebben verzonden aan de leden van OVZ (later certificaathouders) met betrekking tot het verwerven van geldleningen en certificaten van alle leenrondes, waarbij het gaat om algemene berichten die aan alle leden gelijk zijn gestuurd en niet om persoonlijke berichten voor specifieke leden”.
3.12.
Volgens [eiseres] zijn niet alle stukken die onder deze beschrijving vallen verstrekt. Concreet vordert zij nog inzage in de volgende stukken:
a. afschriften van nieuwsbrieven verzonden aan de leden van OVZ vanaf 18 maart 2018;
b. mails/brieven/uitnodigingen voor vergaderingen over Batterijpark Zeewolde (verzonden vóór 1 september 2023), en;
c. brieven over het vastgestelde dividend op de certificaten van aandelen.
Ad a en b.3.13. Ter zitting is namens [eiseres] desgevraagd toegelicht dat het haar bij a. en b. feitelijk gaat om stukken die informatie bevatten over Batterijpark Zeewolde: nieuwsbrieven over het batterijproject, de uitnodiging voor de ALV van 30 augustus 2023 en een informatiememorandum uit augustus 2023 over het batterijproject. Volgens [eiseres] gaat het bij het batterijproject feitelijk om een nieuwe geldleningsronde omdat alleen leden van OVZ mogen toetreden
3.14.
OVZ c.s. voeren aan dat Batterijpark Zeewolde een nieuw, afgescheiden project is dat organisatorisch en juridisch volledig los staat van de structuur van Windpark Zeewolde, zodat deze nieuwsbrieven niet vallen onder de definitie van
“het verwerven van geldleningen en certificaten van alle leenrondes”,zoals vermeld in het arrest, nu dit betrekking heeft op Windpark Zeewolde. Zij wijzen er verder op dat [eiseres] blijkbaar al beschikt over voldoende informatie/nieuwsbrieven aangezien zij inschrijfformulieren heeft ingediend voor het project. Ook benadrukken OVZ c.s. dat niet alle leden van OVZ kunnen deelnemen, maar dat deelnemers aan het project aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, waaronder de voorwaarde dat een deelnemer de laatste twee jaren geen procedures heeft gevoerd tegen WPZ/STAK.
3.15.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter hebben de veroordelingen uit het arrest geen betrekking op (het verstrekken van informatie over) het batterijproject.
Het arrest van het hof heeft betrekking op het Windpark Zeewolde, meer specifiek het saneren van oude en het bouwen van nieuwe windmolens en de financiering daarvan. Voor dit project zijn OVZ, WPZ en STAK opgericht. Leden van OVZ zijn in de gelegenheid gesteld geld te lenen aan WPZ in ruil voor certificaten van aandelen. Ter zake dit specifieke project zijn OVZ c.s. door het hof veroordeeld om correspondentie betreffende alle leenrondes over te leggen. Het Batterijpark Zeewolde is een ander project met een ander doel, dat is vormgegeven in een andere juridische entiteit, waarin slechts leden van OVZ kunnen deelnemen die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet in te zien dat dit project ook onder de reikwijdte van het arrest van het hof valt. Het enkele feit dat deelname aan het batterijproject alleen open staat voor leden van OVZ is daarvoor onvoldoende.
Ad c.3.16. De stelling van [eiseres] dat aan haar brieven over de hoogte van dividenduitkeringen moeten worden verstrekt, wordt eveneens verworpen. De hoogte van dividend is geen informatie die valt onder
“het verwerven van geldleningen en certificaten van alle leenrondes”zoals vermeld in het arrest.
IV.
De bescheiden uit overweging 3.33
van het arrest
3.17.
Van de bescheiden genoemd in overweging 3.33 gaat het in dit kort geding nog om de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ en STAK. Aangezien STAK een stichting is zonder aandeelhouders, zijn er geen (notulen van) aandeelhoudersvergaderingen van STAK. Het gaat dus om de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ.
3.18.
WPZ en STAK hebben beiden erkend te beschikken over de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ, maar zij verzetten zich tegen het verbinden van een dwangsom aan de veroordeling tot het verstrekken daarvan. Zij menen dat moet worden gekeken naar de bedoeling van de veroordeling, zoals die blijkt uit het arrest. Die bedoeling is dat [eiseres] nader moet kunnen onderzoeken en onderbouwen welke vorderingen zij jegens OVZ c.s. kan instellen uit hoofde van onrechtmatig handelen van OVZ. Daarvoor is niet nodig dat [eiseres] beschikt over alle informatie uit de notulen. In die notulen staat namelijk ook veel vertrouwelijke, persoonlijke of anderszins gevoelige informatie. Die informatie valt buiten het bestek van dit geschil en [eiseres] heeft daarbij dus geen belang. Als die informatie wijder bekend wordt kan dat tot onrust leiden in het gebied, waarbij op onderdelen sprake kan zijn van handelen in strijd met overeengekomen geheimhoudingsclausules, aldus steeds WPZ en STAK.
3.19.
Deze argumenten van WPZ en STAK vormen geen verweer tegen het opleggen van een dwangsom of tegen de hoogte van de gevorderde dwangsom, maar een verweer tegen de vordering tot het verstrekken van de notulen, vanwege de gevoelige inhoud daarvan. Dit verweer kan WPZ en STAK niet baten, nu dit een materieel verweer betreft dat in de procedure bij het hof gevoerd is dan wel gevoerd had kunnen en moeten worden, bijvoorbeeld in het kader van de vraag of [eiseres] een rechtmatig belang heeft of in het kader van de uitzondering van de gewichtige reden uit artikel 843a lid 4 Rv. Het hof heeft overwogen dat [eiseres] een rechtmatig belang heeft bij de bescheiden en dat niet gebleken is van een goede reden om inzage en afgifte van deze stukken te weigeren. De voorzieningenrechter kan deze reeds gegeven veroordeling niet inhoudelijk toetsen of wijzigen.
3.20.
WPZ en STAK hebben - naar eigen zeggen - dit verweer niet in de procedure bij het hof ingebracht omdat de rechter niet over het aflakken van passages had kunnen oordelen zonder dat WPZ/STAK de volledige notulen zou moeten overleggen in welk geval ook [eiseres] daarvan kennis zou kunnen nemen. WPZ en STAK stellen voor dit probleem nu op te lossen door de inschakeling van een onafhankelijke derde die de notulen inziet en bepaalt welke delen relevant zijn. Deze redenering is onbegrijpelijk: het voorstel voor het inschakelen van een derde had immers evengoed in de procedure bij het hof kunnen worden gedaan. Dat WPZ en STAK dat hebben nagelaten komt voor hun rekening.
3.21.
Tijdens de zitting is namens STAK meegedeeld dat zij in de aanloop naar de zitting van WPZ notulen van 14 aandeelhoudersvergaderingen heeft ontvangen en dat zij ervan uitgaat dat dat alle beschikbare notulen zijn. Van deze notulen zullen dus aan [eiseres] afschriften moeten worden verstrekt. Aan de zijde van WPZ en STAK is in dat verband opgemerkt dat zich in de notulen van de aandeelhoudersvergadering van WPZ soms ook delen van verslagen kunnen bevinden van bestuursvergaderingen van STAK. WPZ en STAK lijken daarmee te willen bepleiten dat sommige delen van de notulen daarom niet aan [eiseres] hoeven te worden verstrekt. Dat verweer slaagt niet. Nu STAK - als enig aandeelhouder van WPZ - heeft verklaard te beschikken over notulen van 14 aandeelhoudersvergaderingen, gaat de rechtbank er vanuit dat die notulen betrekking hebben op vergaderingen van de aandeelhouder. De – gestelde – omstandigheid dat in die stukken andere onderwerpen aan de orde komen, komt voor risico van WPZ/STAK. . Slechts notulen die alleen betrekking hebben op bestuursvergaderingen van STAK - voor zover vervat in een afzonderlijk stuk waarin niet ook de notulen van de aandeelhoudersvergadering van WPZ zijn opgenomen - vallen niet onder de reikwijdte van het arrest van het hof en hoeven niet te worden overgelegd.
3.22.
[eiseres] heeft ter zitting expliciet toegezegd dat zij gevoelige informatie, die niet valt onder de veroordeling, niet aan derden zal openbaren. [eiseres] kan daaraan worden gehouden en daarmee wordt tegemoet gekomen aan de wens van WPZ en STAK om onrust in het gebied te voorkomen. Gelet op deze toezegging ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om – naar aanleiding van de suggestie van STAK – [eiseres] te verplichten de volledige inhoud van de notulen strikt vertrouwelijk te behandelen en niet te delen met derden, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
V.
Slotsom
3.23.
Uit het voorgaande volgt dat WPZ en STAK (ieder voor zich) ten onrechte weigeren aan [eiseres] afschriften te verstrekken van alle, volledige en onbewerkte notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ. Aan het deel van de veroordeling van het arrest van 25 april 2023 dat ziet op deze stukken zal daarom een dwangsom worden verbonden. De termijn waarbinnen de stukken moeten worden verstrekt wordt bepaald op twee weken en de hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op EUR 5.000,- per dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan, met een maximum van EUR 250.000,-.
3.24.
Alle overige vorderingen worden afgewezen.
3.25.
In de procedure tegen OVZ wordt [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van OVZ, die worden begroot op
Griffierecht EUR 676,00
Advocaatkosten
EUR 1.079,00
Totaal EUR 1.755,00
De nakosten, waarvan OVZ betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
3.26.
WPZ en STAK hebben ten onrechte geweigerd te voldoen aan de veroordeling tot het verstrekken van de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen aan [eiseres] . Mede als gevolg daarvan is deze procedure gestart. WPZ en STAK zullen daarom worden veroordeeld in de kosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
Explootkosten EUR 114,86
Griffierecht EUR 676,00
Advocaatkosten
EUR 1.079,00
Totaal EUR 1.869,86
De nakosten, waarvan [eiseres] betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen tegen OVZ af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten aan de zijde van OVZ tot op heden begroot op EUR 1.755,-;
4.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van OVZ, begroot op EUR 173,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 90,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
4.4.
veroordeelt STAK en WPZ ieder voor zich om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiseres] afschriften te verstrekken van alle, volledige en onbewerkte notulen van de aandeelhoudersvergaderingen van WPZ, op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,- per dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan, met een maximum van EUR 250.000,-;
4.5.
veroordeelt WPZ en STAK hoofdelijk in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.869,86;
4.6.
veroordeelt WPZ en STAK hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [eiseres] , begroot op EUR 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 82,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van 4.2 tot en met 4.6;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023.