ECLI:NL:RBMNE:2023:533

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
16/059466-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval op tankstation met geweld tegen medewerkster

Op 1 februari 2022 heeft verdachte, samen met een mededader, een gewapende overval gepleegd op een tankstation in [vestigingsplaats]. Tijdens de overval bedreigde verdachte de medewerkster met een kapmes en dwong haar om geld en sigaretten af te geven. De medewerkster werd geduwd, over de grond gesleept en gedwongen op haar buik te liggen. Na de overval zijn verdachte en zijn mededader met de buit vertrokken. De rechtbank heeft op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in deze strafzaak. De rechtbank achtte het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, maar sprak verdachte vrij van feit 2. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de impact op het slachtoffer en de rechtsorde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/059466-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Esbir Wildeman en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. V. Poelmeijer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair
op 1 februari 2022 te [vestigingsplaats] , samen met een ander, met (bedreiging met) geweld tegen [slachtoffer] , geld en sigaretten heeft gestolen van tankstation [tankstation] ;
subsidiair
medeplichtig is geweest aan dit feit;
Feit 2
primair
op 1 februari 2022 te [vestigingsplaats] , samen met een ander, door (bedreiging met) geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van geld en sigaretten van tankstation [tankstation] ;
subsidiair
medeplichtig is geweest aan dit feit.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft vrijspraak verzocht van het onder feit 2 tenlastegelegde. De standpunten van de officier van justitie worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde. Voor zover relevant voor de beoordeling worden de standpunten van de verdediging besproken in paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 (primair en subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan, nu de mededader het geld en de sigaretten heeft gepakt en er geen sprake is van afgifte van deze goederen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 2 tenlastegelegde.
4.3.2
Bewezenverklaring feit 1 primair
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 2 februari 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2022 was ik werkzaam bij het tankstation [tankstation] aan de [adres] in [vestigingsplaats] . [2] Ik was bezig met het sluiten van de shop. Op dat moment kwam er persoon binnen. Ik kan de man als volgt beschrijven:
• Ronde strakke sjaal rond de mond en over de neus, donker van kleur
Terwijl de man voor mij stond zag ik dat hij een kapmes in zijn handen had. Ik zag dat de man het kapmes richtte op mijn gezicht dan wel borst. Ik hoorde hem zeggen: "Dit is een overval, kassa open maken."
Ik voelde dat ik op mijn schouder geduwd werd in de richting van het kantoor. Daarbinnen moest ik van de man op de grond gaan zitten met mijn gezicht kijkend naar de grond. Ik hoorde de man zeggen: "Geld geld geld." Hierop heb ik gewezen naar de plek waar het geld lag in het kantoor. Na de overval zag ik dat het geld was weggenomen.
Na het geld in het kantoor moest ik mee terug naar de shop. Bij de balie staat een safe waar wij geld in afstorten. De man wilde dat ik de safe opende. Daarna wilde de man sigaretten hebben uit een andere kluis. Deze kasten werden door de man geopend en de sigaretten werden in een bigshopper van de Zeeman meegenomen.
Toen hij klaar was voelde ik dat hij mij beet pakte bij mijn nek, aan mijn shirt. Ik voelde een trekkende beweging. Ik werd door de man naar de ingang gesleept. Daar moest ik op de grond gaan liggen met mijn gezicht naar beneden.
Kort hierop hoorde ik een scooter wegrijden. [3]
Een proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2022 heeft er een overval plaats gevonden op benzinestation [tankstation] aan de [adres] . Van dit incident zijn camerabeelden verstrekt aan de politie. In dit proces verbaal beschrijf ik deze camerabeelden.
Tijdstip: 20:54:16 uur
Uit de richting van de [hotel] hotel aan de [straat] te [vestigingsplaats] rijdt een scooter met gedoofde lichten het terrein op van het benzinestation [tankstation] . [4]
Tijdstip: 20:54:25 uur
Te zien is dat de bijrijder richting de entree van de [tankstation] shop loopt en dat de bestuurder met de
scooter voor de shop blijft wachten. [5]
Tijdstip: 20:58:53 uur
Hier verlaat de verdachte de shop met de buit. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:
Ik zag op de camerabeelden dat de bestuurder van de scooter een zwarte integraal helm op zijn hoofd droeg. [7]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 1 februari 2022 betrokken geweest bij de overval op het tankstation [tankstation] aan de [straat] in [vestigingsplaats] . In de middag voorafgaand aan de overval was mij gevraagd of ik een andere persoon richting [vestigingsplaats] wilde brengen. De andere persoon is eerst naar mijn huis toegekomen. Voordat hij bij mij was, heeft hij mij gevraagd of ik donkere, onopvallende kleding aan wilde doen. Ik heb mij toen omgekleed en zwarte kleding aangetrokken. Toen hij bij mijn huis kwam, zijn wij direct weggegaan en richting [vestigingsplaats] gereden. Het was toen donker. Wij reden op mijn scooter zonder verlichting. Ik was de bestuurder van de scooter. Wij gingen samen naar het tankstation. Daar ben ik voor de ingang gestopt. Ik zag dat de andere persoon een wapen bij zich droeg. Ik wist dat hij sigaretten ging stelen. Ik heb voor de deur van het tankstation gewacht tot hij weer naar buiten kwam. Hij is weer achterop mijn scooter gestapt. Daarna zijn wij terug naar mijn huis gereden. Daar heb ik van hem veertien pakjes sigaretten gekregen.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als gedragingen het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het op de uitkijk staan en helpen bij de vlucht), sprake kan zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte was op voorhand geïnformeerd dat de mededader bij hem thuis zou komen. Afgesproken werd dat verdachte zijn mededader naar een locatie in [vestigingsplaats] zou vervoeren. Al vóór aankomst van de mededader bij verdachte was afgestemd dat verdachte donkere, onopvallende kleding aan zou trekken, wat verdachte – net als zijn mededader – heeft gedaan en waartoe hij zich heeft omgekleed. Direct na aankomst van de mededader bij de woning van verdachte, zijn zij samen op de scooter van verdachte – in het donker, met gedoofde lichten en tegen sluitingstijd – naar het tankstation gereden. Deze gedragingen van verdachte en zijn mededader, in onderlinge samenhang bezien, zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm aan te merken als het voorbereiden van de overval. Het kan niet anders zijn dan dat hierover van te voren door verdachte en zijn mededader afspraken zijn gemaakt en dat sprake was van een gezamenlijk plan. De verklaring van verdachte ter zitting, dat hij pas vlak voordat de mededader het tankstation binnenging weet kreeg van de overval, acht de rechtbank gelet op het voorgaande ongeloofwaardig. Daarbij komt dat verdachte, naar eigen zeggen, wist dat zijn mededader met een wapen het tankstation in ging en daar desondanks gedurende een tijdsbestek van ruim vier minuten op zijn scooter heeft gewacht en op de uitkijk heeft gestaan, net zolang totdat de mededader met de buit naar buiten kwam en achterop de scooter stapte. Daarop zijn verdachte en zijn mededader, wederom met gedoofde lichten, op de scooter teruggereden naar de woning van verdachte. Verdachte heeft hiermee zowel voor, tijdens als na de overval een wezenlijke rol gespeeld bij de uitvoering daarvan. Bovendien heeft verdachte na afloop van de overval meegedeeld in de daarbij buit gemaakte sigaretten.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte niet slechts behulpzaam is geweest bij de overval, zoals de raadsman heeft betoogd, maar dat hij de overval in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededader heeft gepleegd. De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde medeplegen daarmee bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 1 februari 2022 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid geld en pakjes sigaretten, toebehorende aan tankstation [tankstation] , vestiging [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (terwijl hun gelaat was bedekt met een sjaal en/of een zwarte integraalhelm)
- dat tankstation binnen te lopen met een kapmes, en deze te (blijven) houden in de richting van het gezicht en/of borst, van die [slachtoffer] en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen “Dit is een overval, kassa open maken” en “Geld geld geld”, en
- die [slachtoffer] tegen de schouder te duwen richting het kantoor en aldaar te dwingen op de grond te gaan zitten en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze de safe moest openen en dat hij sigaretten wilde hebben uit een andere kluis, en
- vervolgens die [slachtoffer] aan haar shirt, en op haar knieën richting de uitgang te slepen en haar aldaar te dwingen op de grond te gaan liggen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een tankstation. Samen met zijn mededader is verdachte tegen sluitingstijd op de scooter naar het tankstation gereden. Daar hebben zij, onder bedreiging van een medewerkster met een kapmes, geld en sigaretten van het tankstation weggenomen. De medewerkster is bij de diefstal geduwd, over de grond gesleept en tot slot gesommeerd op haar buik te liggen. Verdachte en zijn mededader zijn vervolgens met de buit vertrokken.
Zulke overvallen zijn zeer ernstige misdrijven die een forse inbreuk maken op de rechtsorde en veel gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken. Voor het slachtoffer moet de overval zeer beangstigend zijn geweest en het is niet ondenkbaar dat het slachtoffer hier lang nadelige gevolgen van zal ondervinden. Verdachte en zijn mededader hebben zich daar kennelijk niets van aangetrokken en hebben slechts gehandeld uit hebzucht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 30 mei 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 19 januari 2023. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met daarbij bijzondere voorwaarden, te weten (i) een meldplicht bij de reclassering, (ii) ambulante behandeling, (iii) een locatieverbod en (iv) het meewerken aan schuldhulpverlening.
Oplegging van straf
Gelet op de aard en ernst van het feit, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Een forse vrijheidsstraf is op zijn plaats.
De relatief jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat verdachte deels opening van zaken heeft gegeven over zijn daden, maken dat de rechtbank het advies van de reclassering volgt om een aanzienlijk deel van de op te leggen straf in voorwaardelijke zin op te leggen. Ook ziet de rechtbank in de jonge leeftijd van verdachte reden de totale duur van de gevangenisstraf niet uit te laten stijgen boven de duur die wordt genoemd voor dergelijke feiten in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), te weten twee jaren.
De rechtbank zal aan verdachte, alles afwegende, een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Van die gevangenisstraf zal een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk worden opgelegd, met daaraan verbonden een proeftijd van 2 jaren. Daaraan verbindt de rechtbank de algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd. Deze voorwaarden bieden verdachte een kader met handvatten om zijn leven op positieve wijze vorm te geven.
Gelet op de woonplaats van verdachte zal de rechtbank ten aanzien van de meldplicht echter bepalen dat verdachte zich moet melden op het hierna te noemen adres van de reclassering in Utrecht in plaats van in Den Haag.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als (algemene) voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als (bijzondere) voorwaarden dat verdachte:
* zich meldt binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 100, 3533JE te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en acceptatie van de zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zich niet bevindt binnen het terrein van tankstation [tankstation] aan de [adres] , [vestigingsplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* meewerkt aan schuldhulpverlening, te bepalen door de reclassering. Het traject start na aanmelding en acceptatie van de dienstverlener en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die het schuldhulpverlener geeft.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. C.A.J. van Yperen
en mr. O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2023.
Mr. van Yperen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te [vestigingsplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid geld en/of pakjes sigaretten,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation [tankstation] , vestiging
[adres] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door
(terwijl hij/zij zijn/hun gelaat had(den) bedenkt met een sjaal en/of bivakmuts
en/of een zwarte integraalhelm)
- dat tankstation binnen te lopen met een kapmes, althans een dergelijk (groot)
scherp (steek)voorwerp te pakken en/of deze te (blijven) houden in de richting van
het gezicht en/of borst, althans lichaam van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen “Dit is een overval, kassa open maken” en/of “Geld
geld geld”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] op/tegen de schouder te duwen richting het kantoor, althans haar
richting het kantoor te dwingen en/of aldaar te dwingen op de grond te gaan zitten
en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze de safe moest openen en/of dat hij sigaretten
wilde hebben uit een andere kluis, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] aan haar trui/shirt, althans kleding en zittend op haar
knieën richting de uitgang te slepen/trekken en/of haar aldaar te dwingen op de
grond te gaan liggen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een onbekend gebleven persoon op of omstreeks 1 februari 2022 te [vestigingsplaats] ,
een hoeveelheid geld en/of pakjes sigaretten,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation [tankstation] , vestiging
[adres] , in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven persoon
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 februari 2022
te [vestigingsplaats] ,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door
- die onbekend gebleven persoon te vervoeren (op de scooter) naar dat tankstation
en/of
- tijdens de overval bij dat tankstation op die onbekend gebleven persoon te
wachten en/of
- na de overval die onbekend gebleven te vervoeren vanaf dat tankstation;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art
48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te [vestigingsplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld en/of pakjes sigaretten,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation [tankstation] , vestiging
[adres] , in elk geval aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n)
door
(terwijl hij/zij zijn/hun gelaat had(den) bedenkt met een sjaal en/of bivakmuts
en/of een zwarte integraalhelm)
- dat tankstation binnen te lopen met een kapmes, althans een dergelijk (groot)
scherp (steek)voorwerp te pakken en/of deze te (blijven) houden in de richting van
het gezicht en/of borst, althans lichaam van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen “Dit is een overval, kassa open maken” en/of “Geld
geld geld”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] op/tegen de schouder te duwen richting het kantoor, althans haar
richting het kantoor te dwingen en/of aldaar te dwingen op de grond te gaan zitten
en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze de safe moest openen en/of dat hij sigaretten
wilde hebben uit een andere kluis, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] aan haar trui/shirt, althans kleding en zittend op haar
knieën richting de uitgang te slepen/trekken en/of haar aldaar te dwingen op de
grond te gaan liggen;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een onbekend gebleven persoon op of omstreeks 1 februari 2022 te [vestigingsplaats] ,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld en/of pakjes sigaretten,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation [tankstation] , vestiging
[adres] , in elk geval aan een ander dan die onbekend gebleven persoon
toebehoorde(n),
door
(terwijl hij zijn gelaat had bedenkt met een sjaal en/of bivakmuts en/of een zwarte
integraalhelm)
- dat tankstation binnen te lopen met een kapmes, althans een dergelijk (groot)
scherp (steek)voorwerp te pakken en/of deze te (blijven) houden in de richting van
het gezicht en/of borst, althans lichaam van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen “Dit is een overval, kassa open maken” en/of “Geld
geld geld”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] op/tegen de schouder te duwen richting het kantoor, althans haar
richting het kantoor te dwingen en/of aldaar te dwingen op de grond te gaan zitten
en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze de safe moest openen en/of dat hij sigaretten
wilde hebben uit een andere kluis, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] aan haar trui/shirt, althans kleding en zittend op haar
knieën richting de uitgang te slepen/trekken en/of haar aldaar te dwingen op de
grond te gaan liggen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 februari 2022
te [vestigingsplaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die onbekend gebleven persoon te vervoeren (op de scooter) naar dat tankstation
en/of
- tijdens de overval bij dat tankstation op die onbekend gebleven persoon te
wachten en/of
- na de overval die onbekend gebleven te vervoeren vanaf dat tankstation;
( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art
48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 6 september 2022 (pagina 262 tot en met 579) genummerd 2022031566D, opgemaakt door de politie-eenheid Midden Nederland. Daarnaast zal worden verwezen naar het proces-verbaal van verhoor van 21 september 2022 (genummerd 161). Tenzij anders vermeld, zijn de processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 443.
3.Pagina 444.
4.Pagina 452.
5.Pagina 454.
6.Pagina 466.
7.Pagina 448.