Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: [verweerster]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord, ingediend door [verzoeker]. [Verzoeker] heeft op 26 juli 2023 een verzoek ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek tot het uitspreken van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 20 september 2023 zijn zowel [verzoeker] als vertegenwoordigers van [verweerster] verschenen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het belang van [verweerster] en de overige schuldeisers in overweging zijn genomen.
[Verzoeker] heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij een uitkeringspercentage van 21,5% wordt voorgesteld. De meeste schuldeisers hebben hiermee ingestemd, met uitzondering van [verweerster], die een aanzienlijk bedrag van [verzoeker] te vorderen heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aangeboden akkoord voldoet aan de eisen en dat de belangen van [verzoeker] en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan het belang van [verweerster].
De rechtbank heeft geoordeeld dat [verweerster] in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. Het verzoek om [verweerster] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is toegewezen, en de rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat [verzoeker] zijn schulden buiten de WSNP om kan regelen, wat in lijn is met de doelstellingen van de wetgever met betrekking tot gedwongen schuldregelingen.