In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 14 februari 2023, is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen over haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag gegrond verklaard. Eiseres had op 20 januari 2021 een aanvraag ingediend, maar de Belastingdienst heeft hierop niet tijdig beslist. Na een eerdere uitspraak op 13 mei 2022, waarin het beroep van eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft de rechtbank op 26 augustus 2022 het verzet daartegen gegrond verklaard, wat leidde tot deze uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de Belastingdienst is overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 4 januari 2022 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 28 februari 2022 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, en heeft de Belastingdienst opgedragen om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met het verzoek van de Belastingdienst om een langere termijn van twaalf weken, en heeft besloten dat in dit geval de standaard wettelijke termijn van twee weken van toepassing is.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2023.