ECLI:NL:RBMNE:2023:5257

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
562885 / HA RK 23-186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen de rechter en de rechtbank Midden-Nederland niet-ontvankelijk verklaard

Op 3 oktober 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker in de zaak met parketnummer 16-088657-23. Verzoeker had eerder, op 14 september 2023, een verzoek tot wraking ingediend tegen de behandelend rechter, mr. J.O. Zuurmond, en daarnaast tegen de gehele rechtbank, de rechtspraak en alle (politie)rechters in Nederland, inclusief de overzeese gebieden en Sint Maarten. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die de conclusie van vooringenomenheid van de rechter konden rechtvaardigen. Hierdoor werd het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard.

De wrakingskamer benadrukte dat volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Verzoeker had in een eerder verzoek, ingediend op 20 juni 2023, ook al een wrakingsverzoek gedaan tegen mr. M.J. Grapperhaus, die destijds de behandelend rechter was. Dit verzoek was eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer besloot dat verzoeker niet opnieuw een wrakingsverzoek kon indienen in de lopende procedure, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier van de wrakingskamer is opgedragen om deze beslissing te communiceren aan de betrokken partijen, waaronder verzoeker en de rechter waartegen het wrakingsverzoek was gericht.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 562885 / HA RK 23-186
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
3 oktober 2023
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
In de zaak met parketnummer 16-088657-23 (hierna: de hoofdzaak) heeft verzoeker met de op 14 september 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief een verzoek tot wraking ingediend van de rechtbank, de rechtspraak, de rechter in functie, de politierechter en zijn eventuele collega’s in heel Nederland, in de overzeese gebieden en Sint Maarten. De wrakingskamer neemt aan dat verzoeker met ‘de rechter in functie’ bedoelt: de behandelend rechter. Dat is mr. J.O. Zuurmond (hierna: de rechter).
1.2.
In de hoofdzaak heeft verzoeker op 20 juni 2023 ook al een wrakingsverzoek (met zaaknummer 558622 / HA RK 23-126) ingediend tegen de rechter in functie (destijds was dit mr. M.J. Grapperhaus), de rechtbank Midden-Nederland, de rechtspraak, alle rechters in heel Nederland, de overzeese gebieden en Sint Maarten. Verzoeker is in dit wrakingsverzoek bij beslissing van 26 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard.

2.De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek tot wraking van de rechter
2.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het Openbaar Ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Uit artikel 513 lid 2 Sv volgt dat het wrakingsverzoek gemotiveerd moet worden gedaan. Verzoeker heeft bij zijn wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter blijkt.
2.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan het verzoek van verzoeker niet worden aangemerkt als een zoals in de wet bedoeld gemotiveerd wrakingsverzoek. Verzoeker heeft namelijk geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waardoor volgens hem de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
2.5.
Voor zover het verzoek tot wraking gericht is tegen mr. Grapperhaus overweegt de wrakingskamer dat mr. Grapperhaus niet meer de behandelend rechter is in de hoofdzaak. Ook om die reden is verzoeker niet-ontvankelijk.
2.6.
Op grond van de kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
Ten aanzien van het verzoek tot wraking van de rechtbank Midden-Nederland, de rechtspraak en alle (politie)rechters in Nederland, de overzeese gebieden en Sint Maarten
2.7.
Over het verzoek tot wraking van de rechtbank Midden-Nederland, de rechtspraak en alle (politie)rechters in Nederland, de overzeese gebieden en Sint Maarten, overweegt de wrakingskamer als volgt.
2.8.
Uit artikel 512 Sv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen alle andere leden van de rechtbank Midden-Nederland, de rechtspraak en alle politierechters in Nederland, de overzeese gebieden en Sint Maarten is dus geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet en verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in dit verzoek.
Wrakingsverbod
2.9.
De wrakingskamer ziet aanleiding toepassing te geven aan artikel 515 lid 4 Sv. Een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, betrekking hebbend op de procedure met parketnummer 16-088657-23 zal niet in behandeling worden genomen. De reden hiervoor is dat in het belang van de voortgang van die procedure voorkomen moet worden dat verzoeker door een hernieuwd wrakingsverzoek misbruik maakt van het wrakingsmiddel.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 16-088657-23 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
3.4.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met parketnummer 16-088657-23 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. C.P. Lunter en
mr. R.C. Stijnen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.