ECLI:NL:RBMNE:2023:5239

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10671299 UV EXPL 23-192 JP/36418
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens overlast en aantasting van de huurwoning

In deze zaak heeft de Stichting Rhenam Wonen een kort geding aangespannen tegen een huurder, hierna te noemen [gedaagde], vanwege ernstige overlast en aantasting van de huurwoning. De procedure begon met een dagvaarding op 29 augustus 2023, gevolgd door aanvullende producties en een mondelinge behandeling op 21 september 2023. Tijdens deze zitting zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. Rhenam Wonen heeft gesteld dat [gedaagde] overlast veroorzaakt door harde geluiden en het aanbrengen van veranderingen aan de woning, wat heeft geleid tot klachten van omwonenden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de ontruiming, aangezien de overlast de woonomgeving van andere huurders in gevaar brengt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat de huurovereenkomst waarschijnlijk zal worden ontbonden in een bodemprocedure. De kantonrechter heeft [gedaagde] een termijn van veertien dagen gegeven om de woning te ontruimen en heeft de proceskosten aan de zijde van Rhenam Wonen toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10671299 UV EXPL 23-192 JP/36418
Kort geding vonnis van 5 oktober 2023
inzake
de stichting
Stichting Rhenam Wonen,
gevestigd te Rhenen,
verder ook te noemen: Rhenam Wonen,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.A. Hage,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D. Brouwer.

1.De procedure

1.1.
Rhenam Wonen heeft op 29 augustus 2023 een dagvaarding (met vier producties) laten uitbrengen aan [gedaagde] . Rhenam Wonen heeft vervolgens op 30 augustus 2023 aanvullende producties 5 tot en met 7 ingediend. De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 6 september 2023, maar deze is verplaatst. Rhenam Wonen heeft daarna met haar brief van 19 september 2023 nog twee e-mails van 31 augustus 2023 van [gedaagde] , een krantenartikel en een oproepingsexploot van 13 september 2023 overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft uiteindelijk op 21 september 2023 plaatsgevonden. Namens Rhenam Wonen is mevrouw [A] (woonconsulent bij Rhenam Wonen) verschenen met de gemachtigde. Namens [gedaagde] is zijn gemachtigde verschenen. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op de vragen van de kantonrechter. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er op de zitting is besproken. Daarna volgt dit vonnis.

2.De beoordeling

De kern van de zaak
2.1.
[gedaagde] huurt van Rhenam Wonen een woning aan de [adres] in [woonplaats] . Rhenam Wonen wil dat [gedaagde] de woning verlaat omdat hij overlast veroorzaakt. De kantonrechter zal de gevorderde ontruiming toewijzen. De kantonrechter zal [gedaagde] een termijn van veertien dagen geven na betekening van het vonnis om de woning te ontruimen.
2.2.
Voor toewijzing van de gevorderde ontruiming, moet er een spoedeisend belang zijn en moet het zeer waarschijnlijk zijn dat ook in een te voeren bodemprocedure de ontruiming als gevolg van de overlast zal worden toegewezen. Aan deze beide voorwaarden is voldaan.
Spoedeisend belang
2.3.
Rhenam Wonen heeft een spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming. Zij moet zorgdragen voor een veilige en prettige woonomgeving en dat is niet mogelijk met de overlast die [gedaagde] veroorzaakt.
Overlast
2.4.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden omdat [gedaagde] ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
2.5.
[gedaagde] moet zich op grond van de wet (artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek) en de huurovereenkomst als een goed huurder gedragen. Dit betekent niet alleen dat hij goed moet zorgen voor de zaak zelf, maar ook dat hij zich zodanig gedraagt dat hij geen overlast bezorgt aan derden die zich in de omgeving van de woning bevinden, zoals buren. Als de huurder hier niet aan voldoet, pleegt hij wanprestatie die, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, grond kan opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst.
2.6.
[gedaagde] heeft zich niet als een goed huurder gedragen. Vanwege de ernstige en voortdurende overlast is voortzetting van de huidige situatie voor de buren niet langer mogelijk. Bovendien heeft [gedaagde] de woning zowel aan de binnen- als aan de buitenkant ernstig aangetast.
2.7.
De overlast die [gedaagde] veroorzaakt bestaat uit harde bonk- en tikgeluiden vanuit de woning, waarbij het lijkt alsof [gedaagde] de woning continu aan het verbouwen is. Daarnaast is er sprake van schreeuwen en schelden. Rhenam Wonen voert aan dat zij meerdere keren contact heeft gezocht met [gedaagde] om te praten over zijn gedrag. Dit heeft alleen niet geleid tot verbetering. Rhenam Wonen heeft haar stellingen onderbouwd door het overleggen van e-mails en overzichten met klachten van omwonenden, foto’s van de binnen- en buitenkant van de woning en gespreksverslagen van de wijkconsulent. Uit de klachten van buurtbewoners volgt dat zij (bijna) dagelijks overlast ervaren door bonk- en tikgeluiden. Deze geluiden sluiten ook aan bij de overgelegde foto’s van de woning. Daarop is te zien dat de stuclaag voor een groot gedeelte van de muren is gehaald waardoor de bakstenen muur zichtbaar is geworden, de vloeren in de woning verwijderd zijn en aan de buitenzijde van de woning een soort uitbouw/afdak is gemaakt van underlaymentplaten.
2.8.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat hij de muren in de woning kaal heeft gebikt, de vloeren uit de woning heeft gehaald en aan de buitenzijde van de woning underlaymentplaten heeft aangebracht. Ook heeft hij niet weersproken dat hij bonk- en tikgeluiden maakt, schreeuwt en scheldt. Volgens hem valt de overlast echter wel mee en zou dit niet moeten leiden tot ontruiming. Dit is slechts een enkele verklaring vanuit zijn perspectief en daarmee heeft [gedaagde] onvoldoende ingebracht tegen de onderbouwde stellingen van Rhenam Wonen.
2.9.
Namens [gedaagde] is nog aangevoerd dat hij recent vier weken opgenomen is geweest in een instelling van Pro Persona in verband met zijn wanen en dat hij kort voor de zitting weer naar huis mocht. Hij zou daarom een tweede kans moeten krijgen om te laten zien dat het nu goed met hem gaat en hij geen overlast meer zal veroorzaken. Dat [gedaagde] weer helemaal gezond is en geen overlast meer zal veroorzaken, is voor de kantonrechter onvoldoende aannemelijk. Het is onduidelijk of en wat voor behandeling [gedaagde] heeft gehad bij Pro Persona en Rhenam Wonen heeft aangevoerd dat zij sinds de terugkomst van [gedaagde] weer dezelfde klachten ontvangt van omwonenden. Ook heeft zij een e-mail van onder andere de veiligheidsfunctionaris van de gemeente ontvangen waarin staat dat zijn gedrag tot veel spanning leidt in de buurt en dat de overlastmeldingen weer binnen zijn gekomen sinds hij terug is in de woning en er een onhoudbare situatie is ontstaan.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen het vonnis. De kantonrechter ziet geen reden om af te wijken van het uitgangspunt dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard omdat de belangen van Rhenam Wonen bij ontruiming, genoemd onder 2.7 en 2.9, op korte termijn zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] bij het afwachten van de uitkomst van een eventueel hoger beroep.
Proceskosten
2.11.
Omdat [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld zal hij de proceskosten van Rhenam Wonen moeten vergoeden. De kosten aan de kant van Rhenam Wonen worden begroot op:
- dagvaarding € 131,32
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
529,00(vast tarief)
Totaal € 788,32

3.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] in [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Rhenam Wonen, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Rhenam Wonen te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Rhenam Wonen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 788,32, waarin begrepen € 529,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2023.