ECLI:NL:RBMNE:2023:5233

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
16/141045-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor softdrugsbezit en vuurwapenbezit met bijbehorende munitie

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 juni 2023 in Nieuwegein een verboden vuurwapen en munitie in zijn bezit had, evenals 99 gram hasjiesj. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 20 september 2023, waar de officier van justitie, mr. M. Martherus, en de raadsman van de verdachte, mr. B. Kurvers, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte bekende de feiten met betrekking tot het vuurwapen en de munitie, maar betwistte het bezit van hasjiesj. De rechtbank oordeelde dat het bezit van het wapen en de munitie wettig en overtuigend bewezen was, evenals het bezit van hasjiesj, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak van het medeplegen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere strafblad en zijn wens om zijn bedrijf in zonnepanelen voort te zetten. De rechtbank besloot tot een gedeeltelijk voorwaardelijke straf om de verdachte de kans te geven zijn leven weer op te pakken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/141045-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [woonplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. M. Martherus en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B. Kurvers, advocaat te ’s-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 8 juni 2023 te Nieuwegein een verboden vuurwapen voorhanden heeft gehad;
Feit 2: op 8 juni 2023 te Nieuwegein verboden munitie voorhanden heeft gehad; en
Feit 3: op 8 juni 2023 te Nieuwegein, tezamen met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk 99 gram hasjiesj in zijn bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het medeplegen onder het derde tenlastegelegde feit waar hij partiële vrijspraak voor verzoekt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het derde ten laste gelegde feit omdat niet voldoende is onderzocht en vastgesteld dat hetgeen verdachte in zijn bezit had hasjiesj was Subsidiair bepleit hij partiële vrijspraak van het medeplegen onder dat feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten 1 en 2
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het eerste en tweede ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 september 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2023, genummerd PL0900-2023170304-4, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , Landelijke Eenheid van de politie, inhoudende bevindingen inzake het aantreffen van een vuurwapen en munitie in het busje dat verdachte gebruikte, doorgenummerde pagina 6 tot en met 9 van het proces-verbaal toetsing RC, genummerd PL0900-2023171095; en
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 juli 2023, genummerd PL0900-2023170304-26, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , politie Eenheid Midden-Nederland, dienst regionale recherche, afdeling specialistische opsporing, team forensische opsporing, inhoudende een onderzoek en categorisering van het vuurwapen en de munitie, pagina 1 tot en met 8.
4.3.3
Feit 3
Het onder 3 tenlastegelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wordt echter vrijgesproken voor het onderdeel ‘medeplegen’, nu bewijs voor een voldoende nauwe en bewuste samenwerking ontbreekt.
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 september 2023, voor zover – zakelijk weergegeven - inhoudende: [2]
Het klopt dat ik in de auto reed en dat mijn rugzak, met daarin het wapen, munitie en een blok hasjiesj van ongeveer 100 gram, in de auto zat. Ik heb het gepakt van een tafel op een huisfeest en in mijn tas gedaan.
Onderzoek verdovende middelen [3]
Bij een door mij gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof, voorzien van de
NFI-code 175445, positief reageerde op de aanwezigheid van hasjiesj. Het brutogewicht betreft 99 gram.
Bewijsoverweging
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat voldoende is onderzocht en komen vast te staan dat het middel dat verdachte in zijn rugzak had gestopt, hasjiesj betrof. Naast de MMC-test, die indiceerde dat het om hasjiesj ging, heeft verdachte ook ter terechtzitting verklaard dat het hasjiesj betrof.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 8 juni 2023 te Nieuwegein een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Glock, type 26, kaliber 9x 19mm, zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 8 juni 2023 te Nieuwegein munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 patronen, van het kaliber 9 x 19 mm, voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 8 juni 2023 te Nieuwegein opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 99 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep ( hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8,5 maanden, met aftrek van het voorarrest van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank, ingeval van een veroordeling, om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat verdachte zijn werkzaamheden weer kan oppakken. Hij wijst erop dat verdachte tot aan zijn voorarrest een eigen goedlopend installatiebedrijf voor zonnepanelen had en dat hij die werkzaamheden zo snel mogelijk wil oppakken. Verdachte staat ook open voor een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte had een vuurwapen in zijn bezit in de openbare ruimte. Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens is strafbaar vanwege het risico dat deze worden gebruikt in onvoorziene situaties, met mogelijk ernstige gevolgen. Bovendien veroorzaakt het bezit van vuurwapens in het algemeen, en in de openbare ruimte in het bijzonder, gevoelens van onveiligheid en angst op in de samenleving. Het vuurwapen dat verdachte bij zich had, was bovendien geladen wat het des te ernstiger maakt. Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, omdat hij niet wilde aangeven voor wie hij het wapen heeft bewaard.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft oog voor het feit dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven een goedlopend bedrijf te hebben (gehad) dat zich bezighield met de installatie van zonnepanelen en dat verdachte dat bedrijf graag wil voortzetten. De rechtbank ziet daarin een reden om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De op te leggen straf
Mede vanuit het oogpunt van vergelding en normhandhaving, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van
8 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaarpassend en geboden.
De rechtbank ziet, met name gelet op de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is begaan, geen aanknopingspunten om een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen dan wel een taakstraf op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft opgemerkt dat het openbaar ministerie heeft besloten de twee in beslag genomen telefoons terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bevestigd dat de telefoons inmiddels terug zijn bij verdachte.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een stuk hasjiesj (PL0900-2023170304-G3175445) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Dit voorwerp is bovendien geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder feit 3 bewezen verklaarde feit verkregen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie; en
  • 3 en 11 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht,
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- Beveelt met betrekking tot het volgende voorwerp de onttrekking ervan aan het verkeer:
- 1 STK Hashish (Omschrijving: PL0900-2023170304-G3175445 100 GR BRUTO).
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mr. F.H. Schormans en mr. L.J.F. Driessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 oktober 2023.
mr. F.H. Schormans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 8 juni 2023 te Nieuwegein, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, van het merk Glock, type 26, kaliber 9x 19mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 8 juni 2023 te Nieuwegein,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 patronen, van het kaliber 9 x 19 mm
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
3
hij op of omstreeks 8 juni 2023 te Nieuwegein, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 99 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 juni 2023, genummerd PL0900-2023171095, opgemaakt door de Landelijke Eenheid van de politie, doorgenummerd 1 tot en met 46. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 september 2023.
3.Een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen, pagina 37.