9.3Het oordeel van de rechtbank
De materiële schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten gasvoordrukmeter, kapotte kleding (tot € 100,-), reiskosten, fysiotherapiebehandelingen, psychotherapiebehandelingen (tot € 310,-), eigen risico zorgverzekeraar (tot € 375,25), verlies aan verdienvermogen (tot € 5.208,-) en opvragen medische informatie psychotherapeut (tot € 37,50) ter hoogte van in totaal € 6.940,02 komt voor vergoeding in aanmerking. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze schadeposten tot de genoemde bedragen voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal daarom de gevorderde materiële schade tot genoemd bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer materiële schade gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen.
Ten aanzien van de schadepost eigen risico wordt het gedeelte van € 9,75 afgewezen, omdat dit bedrag al in rekening is gebracht voorafgaand aan de pleegdatum.
De behandeling van het overige deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Het gaat om de volgende kostenposten:
Kapotte kleding
Ten aanzien van de kapotte kleding heeft de rechtbank gebruik gemaakt van haar schattingsbevoegdheid en schade met betrekking tot de trui begroot op € 100,-. Voor het meergevorderde bedrag van € 80,-- zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Psychotherapiebehandelingen
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor het bedrag van € 75,- voor de toekomstige EMDR-sessie, nu nog geen sprake is van een daadwerkelijke verandering van het vermogen van de benadeelde partij op dit punt als gevolg van het strafbare feit.
Eigen risico
Voor het bedrag van € 385,-- zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit een toekomstig bedrag is waardoor nu nog geen sprake is van een daadwerkelijke verandering van het vermogen van de benadeelde partij.
Advies en boekhoudwerkzaamheden [naam]
De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel in de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien onvoldoende gespecificeerd is welke kosten zijn gemaakt en voor welke concrete doeleinden.
Gebruik aanvullende verzekering in verband met fysiotherapie
De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel in de vordering niet-ontvankelijk verklaren omdat de kosten van de aanvullende verzekering onvoldoende zijn onderbouwd en het niet duidelijk is geworden welke kosten het gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit.
Verlies verdienvermogen ad € 1.000,-
De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel in de vordering niet-ontvankelijk verklaren omdat dit bedrag onvoldoende is onderbouwd. Niet inzichtelijk is gemaakt op basis waarvan deze inschatting is gemaakt.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft tevens immateriële schade gevorderd. De benadeelde partij is het slachtoffer geworden van een poging zware mishandeling met voorbedachten rade met voor hem ernstige gevolgen, zoals hiervoor omschreven onder de ernst van het feit in 8.3. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij aanspraak maakt op vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek .
Aangever heeft lichamelijk letsel opgelopen als gevolg van het strafbare feit en is daarmee aangetast in de persoon. Het psychische letsel dat daaruit voortvloeit vormt daarmee rechtstreekse schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank acht, een schadevergoeding van € 5.000,- billijk. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de immateriële schade dan ook tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot de dag van volledige betaling. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Overig
Gelet op de bewezenverklaring ziet de rechtbank geen aanleiding om de door de verdediging verzochte hoofdelijkheid op te leggen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 11.940,02, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 238 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.