ECLI:NL:RBMNE:2023:5212

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
16/314681-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichtingen en voorhanden hebben van een gasdrukpistool met TBS

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte, geboren in 1988, die wordt beschuldigd van twee brandstichtingen en het voorhanden hebben van een gasdrukpistool. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 en 2 december 2022 opzettelijk brand heeft gesticht bij de voordeuren van twee woningen in [plaats 2], waarbij gevaar voor goederen en personen is ontstaan. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van getuigenverklaringen, camerabeelden en forensisch bewijs, waaronder DNA-analyse. De verdachte heeft tijdens de zittingen zijn onschuld geproclameerd, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om tot een veroordeling te komen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 294 dagen en TBS met voorwaarden geëist. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, met de maatregel van TBS met voorwaarden, omdat de verdachte lijdt aan een licht verstandelijke beperking en er een hoog recidivegevaar bestaat. De rechtbank heeft benadrukt dat de veiligheid van de samenleving voorop staat en dat de verdachte moet worden behandeld om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De uitspraak is dadelijk uitvoerbaar verklaard, wat betekent dat de opgelegde maatregelen onmiddellijk van kracht zijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/314681-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 maart 2023, 12 mei 2023, 27 juli 2023 en 7 september 2023. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 7 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. van Keulen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 2 december 2022 opzettelijk brand heeft gesticht aan de voordeur van een woning aan de [adres 1] in [plaats 2] , terwijl daarbij gevaar voor goederen en personen is ontstaan;
Feit 2
op 1 december 2022 opzettelijk brand heeft gesticht aan de voordeur van een appartementenblok aan de [adres 2] in [plaats 2] , terwijl daarbij gevaar voor goederen en personen is ontstaan;
Feit 3
op 2 december 2022 in [plaats 2] een gasdrukpistool (merk Swiss Arms, model Sig Sauer SP2022, kaliber 4.5mm BB) voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vanwege een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft zij kort en zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd. Ten aanzien van de brandstichting op 2 december 2022 heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte de brandstichter niet kan zijn geweest omdat de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , dat de getuigen gezien hebben dat de dader na de brand de woning van verdachte is ingegaan, niet worden ondersteund door de getuigenverklaringen in het dossier. Op de camerabeelden is volgens de raadsvouw daarnaast te zien dat de broek van de dader een wit logo heeft. Een dergelijke broek is niet bij verdachte aangetroffen. De raadsvrouw heeft daarnaast gewezen op het feit dat noch op de inbeslaggenomen kleding noch op de handen van verdachte brandsporen zijn aangetroffen en dat in de woning van verdachte ook geen terpentine is aangetroffen.
Verder heeft de raadsvrouw gewezen op de verklaring van verdachte over hoe zijn DNA op de bij feit 1 gebruikte kussensloop en de bij feiten 1 en 2 gebruikte (schroeven in de) houten latten is terechtgekomen. Die verklaring houdt in dat een ander de kussensloop uit een vuilniszak heeft gehaald die verdachte buiten had laten staan en dat hij de (schroeven op de) latten mogelijk heeft aangeraakt toen hij andere latten uit een bouwcontainer heeft gepakt.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat bij feit 1 hoogstens sprake is van vernieling en dus niet van brandstichting omdat de woning van de deur enkel is beschadigd en de brand niet naar binnen is geslagen. Verdachte moet ook om die reden van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2023, genummerd PL0900-2022372439-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 182 e.v.
Bewijsmiddelen feit 1 en 2
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] van 1 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 16 e.v. – zakelijk weergegeven: [2]
Ik ben de eigenaar van de woningen op de [adres 2] .
Op donderdag 01 december 2022 kreeg ik een berichtje van de bewoner van [adres 2] . Ik zag dat hij stuurde dat het weer raak was. Ditmaal de voordeur van het appartementenblok van [adres 2] .
Ik zag dat alleen rookschade aan de brievenbus zat. In de woning was alleen de muur aan de andere kant van de deur zwart van het roet.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 2 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 22 e.v. – zakelijk weergegeven: [3]
Ik ben woonachtig op de [adres 1] te [plaats 2] . Op vrijdag 2 december 2022, omstreeks 00:30 uur zag ik in de gang, voor de voordeur veel rook. Tevens riekte het naar een soort benzinelucht.
SCHADE:
De brievenbus van mijn woning is kapot gegaan. In de brievenbus zag ik dat de tochtborstels kapot zijn gegaan, vermoedelijk door de brand. De schade aan de deur weet ik nog niet. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2022, genummerd 221202.1356.112756, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 63 e.v. – zakelijk weergegeven:
De positie van de camera in de [straat 1] is dermate dat tevens de voordeur van [adres 2] zichtbaar is.
De tijd die het daadwerkelijk is betreft UTC+1.
2022-12-01 23.30.10:Een persoon verschijnt in beeld aan de linkerzijde van het beeld. Dit betreft de even zijde van straat [straat 1] .
Signalement: Persoon donkerkleurige jas voorzien van bontkraag, donkere broek donkerkleurige petje. [5]
2022-12-01 23.32.37:
Persoon bukt voorover en opent de brievenbus en beweegt zijn handen met iets donkers in de
richting van de brievenbus. Dit duurt 12 seconden en loopt vervolgens weer weg in de richting van de [adres 5] . [6]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2022, genummerd PL0900-2022359502-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 43 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 02 december 2022, omstreeks 00:20 uur, zag ik in de [straat 1] te [plaats 2] , ter hoogte van de [adres 4] , dat een man in de portiek stond. Ik herkende deze man als de bewoner van [adres 3] . [7]
Na enkele minuten hoorde ik, over de portofoon, dat er een brand was op de [straat 1] ter hoogte van [adres 1] . Na enig moment hoorde ik dat er twee getuigen waren. Zij hadden de verdachte gezien en gaven een signalement. Ik hoorde dat het signalement overeen kwam met de man die ik eerder zag.
- Man;
- Zwarte jas met bont kraag
- Capuchon/Pet.
Op vrijdag 02 december 2022 hield ik verdachte aan inzake brandstichting. [8]
Verdachte:
[verdachte]
[geboortedatum] 1988
[geboorteplaats] [9]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] – zakelijk weergegeven:
Omdat ik tijdens nachtdienst ‘1’ (maandag 28 op dinsdag 29 november 2022) een man had zien kijken bij de brand met de twee motoren op de Vleutenseweg , en diezelfde man ook tijdens nachtdienst ‘3’ (woensdag 30 november op donderdag 1 december 2022) omstreeks 02:38 uur heb gecontroleerd op de [straat 1] , na de brand bij huisnummer [adres 2] , liet ik een foto van deze persoon zien aan collega [verbalisant 1] . Ik liet een foto zien van de bewoner van de [adres 3] :
- [verdachte] , Geboren [geboortedatum] -1988 (34) te [geboorteplaats] (Nederland)
Op vrijdag 2 december 2022 omstreeks 00:20 uur hoorde ik [verbalisant 1] zeggen dat de bewoner van [adres 3] zijn woning uit kwam lopen. Ik ben toen in mijn burgervoertuig de straat in gereden vanaf de [straat 2] . Vervolgens sloeg ik rechtsaf de [straat 3] in. Vanaf de [straat 3] zag ik rechts op de [straat 4] een man lopen in de richting van het [straat 5] . Ik zag dat hij een zwarte jas met bontkraag droeg.
HERKENNING [verdachte]
Toen ik de man passeerde keek de man naar links, mijn voertuig in. Ik zag dat deze man de persoon was die zich op 1 december 2022 aan mij op gaf te zijn: [verdachte] . Het leek of [verdachte] onder zijn capuchon een petje droeg. [10]
Een proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2022, genummerd 221203.1327.23955, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 69 e.v. – zakelijk weergegeven:
Bij de aanhouding droeg verdachte [verdachte] een zwarte trainingsbroek van het merk Nike, zwarte sokken en een zwart shirt met opdruk. [11]
Een proces-verbaal van verhoor getuige onder nummer 1998649 van 13 juli 2023, bij de rechter-commissaris in de Rechtbank Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1 e.v. – zakelijk weergegeven:
Heeft u in de nacht van de brand, voorafgaand aan de brand, iemand uit dat portiek zien komen?
Uit het portiek direct niet, vanaf de portiekwoning wel. Ook heb ik iemand het portiek terug zien inlopen. [12]
Ik stond op enige afstand, maar ik zag dat iemand overstak, naar de deur van de woning liep, ik was oplettend op dat moment. Op het moment dat de man bij de deur is en terugliep over de straat, zag ik hem naar binnen gaan naar het appartement.
De persoon staat bij de deur, loopt over, en op het moment van overlopen zie ik de vlammen
groter worden bij de deur. [13]
Ik ben voor dat appartement blijven staan, zodat ik zeker wist dat hij niet weg kon. Ik heb toen duidelijk tegen agenten gezegd dat het die plek was en een signalement gegeven van de jas en de bontkraag etc. Ze zijn toen naar mijn idee ook naar binnen gegaan om te kijken of ze die spullen konden vinden. De agenten zijn toen dat precieze appartement in gegaan waar ik de man ook in had zien lopen.
Klopt het dus dat u de man naar de overkant ziet lopen, het vuur zag, u de man de portiek in
zag gaan en u daar vervolgens voor bent blijven staan om zeker te weten dat u de juiste
portiek had?
Ja
Zag u vervolgens ook licht aan gaan bij een specifiek appartement?
Nee, ik heb me gefocust op dat hij niet uit het portiek kon ontsnappen. Maar daar heb ik niet
op gelet.
Dus als ik u nu vraag of u weet in welk appartement hij woont dan weet u dat niet?
Nee, dat weet ik niet. [14]
Een proces-verbaal van verhoor getuige dhr. [getuige] van 13 juli 2023, bij de rechter-commissaris in de Rechtbank Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik zag iemand bij het huisnummer waar ik recht zicht op heb. Ik zag hem ongeveer 5 passen naar die woning toe lopen. Volgens mij is dat [adres 2] . Ik zag dat iemand bukte en iemand iets door de brievenbus probeerde te doen. Toen liep hij verder de [straat 1] in. Toen zag ik rook ontstaan in die straat. De rook kwam vanuit de richting waar die man naartoe was gelopen. [15]
Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 2] [plaats 2] ) van 3 januari 2023, genummerd PL0900-2022358260-7, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 123 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op donderdag 1 december 2022 kwamen wij, naar aanleiding van een brandstichting, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] in [plaats 2] . [16]
Op het trottoir zagen wij een vurenhouten lat liggen met daarin een schroef. Wij zagen dat deze lat deels door hitte en vuur aangetast was. De lat werd door ons veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AA0P9037NL.
In de brievenbus zagen wij een deels verbrande doek. Door mij werd met de Minirae een meting gedaan. Hierbij werd een minimale verhoogde melding verkregen op de aanwezigheid van ontbrandbare vloeistof. [17]
Ten tijde van de nachtelijke uren heeft men een brandgesticht door middel van een
doek aan een vuren houten lat te bevestigen, deze aan te steken en door de brievenbus
van bovengenoemd adres te steken.
Uit de beschreven situatie goederen en het aangetroffen brandbeeld bleek dat bij deze brand gemeen gevaar voor was te duchten als bedoeld in artikel 157 onder 2e lid wetboek van strafrecht. [18]
Een geschrift, inhoudende een Deskundigenrapportage Forensisch DNA onderzoek van 7 december 2022, opgemaakt door drs. B.J. Blankers van The Maastricht Forensic Institute, doorgenummerde pagina 164 e.v. – zakelijk weergegeven:
Schroef van stukhout met schroefAA0P9037NL#01
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Onbekende man A
Ong. 25 cm houtvanaf schroefvan hout metschroefAA0P9037NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal tweedonoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder prominent aanwezige donoren zijn geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Onbekende man A(DNA-hoofdprofiel) [19]
Een geschrift, inhoudende een Deskundigenrapportage Forensisch DNA onderzoek van 3 januari 2023, opgemaakt door drs. B.J. Blankers van The Maastricht Forensic Institute, doorgenummerde pagina 169 e.v. – zakelijk weergegeven:
Het eerder verkregen DNA-profiel van de onbekende man A [DNA-profiel nummer 1] ) matcht met het DNA-profiel van de [verdachte] [DNA-profiel nummer 2] . Dit betekent dat wanneer in het rapport van 07 december 2022 'onbekende man A' staat, daarvoor in de plaats ' [verdachte] ' kan worden gelezen. [20]
Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 1] [plaats 2] ) van 22 december 2022, genummerd PL0900-2022359502-23, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 144 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 2 december 2022 om 01:00 uur [21] zag ik op het trottoir voor de woning van [adres 1] te [plaats 2] een vurenhouten lat liggen met daaromheen zwart stuk stof gewikkeld. Het stuk stof bleek te aan om een zwarte kussensloop, welke om de vuren lat was gewikkeld. Ik zag dat deze kussensloop deels door hitte en vuur was aangetast. De vuren lat en de kussensloop werden door mij op voorgeschreven wijze veiliggesteld voor onderzoek en voorzien van de volgendeSIN: AAPZ1086NL en AAPZ1089NL. [22]
Ten tijde van de nachtelijke uren heeft men een brandgesticht door middel van een doek aan een vuren houten lat te bevestigen, deze aan te steken en door de brievenbus van bovengenoemd adres te steken.
Uit de beschreven situatie en het aangetroffen brandbeeld bleek dat bij deze brand gemeen gevaar voor goederen was te duchten als bedoeld in artikel 157 onder 2e lid wetboek van strafrecht. [23]
Een geschrift, inhoudende een Deskundigenrapportage Forensisch DNA onderzoek van 2 januari 2023, opgemaakt door dr. P.J. Herbergs van The Maastricht Forensic Institute, doorgenummerde pagina 171 e.v. – zakelijk weergegeven:
Hout AAPZ1086NL
deel 1 AAPZ1086NL#01deel 2 AAPZ1086NL#02deel 3 AAPZ1086NL#03schroeven AAPZ1086NL#04
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder prominent aanwezige donoren zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
verdachte [verdachte](DNA-hoofdprofiel)
Kussensloop AAPZ1089NL
zijde 1 AAPZ1089NL#01zijde 1 AAPZ1089NL#02zijde 1 AAPZ1089NL#03zijde 1 AAPZ1089NL#06zijde 2 AAPZ1089NL#07zijde 2 AAPZ1089NL#08zijde 2 AAPZ1089NL#09zijde 2 AAPZ1089NL#10zijde 2 AAPZ1089NL#11zijde 2 AAPZ1089NL#12
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man*.Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man.
De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder prominent aanwezige donoren zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
verdachte [verdachte](DNA-hoofdprofiel)
zijde 1 AAPZ1089NL#04zijde 1 AAPZ1089NL#05
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA -onderzoek.
verdachte [verdachte] [24]
Een geschrift, inhoudende een Verkorte rapportage over onderzoek naar ontbrandbare vloeistoffen, naar aanleiding van een brand in [plaats 2] op 2 december 2022 van 23 december 2022, opgemaakt door dr. M.M.P. Grutters van het NFI, doorgenummerde pagina 176 e.v. – zakelijk weergegeven:
AAPZ1089NL AAPZ1089NL
In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die van een aardoliedestillaat afkomstig zijn. De aangetoonde combinatie van deze stoffen wijst op een product van subklasse terpentine. In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die van een aardoliedestillaat afkomstig zijn. De aangetoonde combinatie van deze stoffen wijst op een product vansubklasse terpentine. [25]
Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 december 2022, genummerd 221202.1245.6280, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 76 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 2 december 2022 werd de [adres 3] te [plaats 2] ,doorzocht. . Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen. [26]
2 soortgelijke houten latjes met een schroef/schroeven erin als gebruikt bij de branden [27]
Een geschrift, inhoudende een lijst van inbeslaggenomen goederen, als bijlage bij een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 december 2022, doorgenummerde pagina 82 e.v. – zakelijk weergegeven:
Behoort bij object [adres 3]
Zwarte jas met bontkraag
Zwart petje [28]
Bewijsoverwegingen feit 1 en 2
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte degene is geweest die in de nacht van 1 op 2 december 2022 brand heeft gesticht bij de woning gelegen aan de [adres 1] . Daarbij betrekt de rechtbank dat hij kort voor de brandstichting op straat is gezien door een politieagent, een getuige de brandstichter het portiek van verdachte in heeft zien lopen, het DNA van verdachte is aangetroffen op de voorwerpen die zijn gebruikt bij de brandstichting en in zijn woning soortgelijke latten zijn aangetroffen als degene die zijn gebruikt bij de brandstichting. Verder voldoet het signalement van verdachte die nacht aan de beschrijving van de persoon op de camerabeelden die kort voor de brand al een voorwerp probeert te steken door de brievenbus van de woning gelegen aan de [adres 2] en vervolgens in de richting loopt van de woning gelegen aan de [adres 1] . Hoewel in het dossier wordt beschreven dat de persoon op de camerabeelden een zwarte trainingsbroek met een wit logo draagt, heeft de rechtbank ter terechtzitting waargenomen dat die beschrijving niet kan kloppen. Het als witte logo omschreven object verplaatst namelijk niet mee met de broek.
De brand bij de woning gelegen aan de [adres 2] is op een soortgelijke manier gesticht als de brand bij de woning gelegen aan de [adres 1] . Het gaat bovendien om een brand één nacht eerder en in dezelfde straat. Ook bij deze brand is DNA aangetroffen van verdachte op een (schroef in de) houten lat en is de lat soortgelijk aan de lat die in de woning van verdachte is gevonden. De rechtbank komt op basis van die soortgelijke werkwijze (‘modus operandi’) en het aantreffen van zijn DNA tot de conclusie dat verdachte ook de brand bij de woning gelegen aan de [adres 2] heeft gesticht.
De raadsvrouw heeft verder aangevoerd dat in de woning van verdachte geen terpentine is aangetroffen en dat dit wel in de rede had gelegen als verdachte de dader zou zijn, omdat op het in brand gestoken kussensloop met SIN-nummer AAPZ1089NL een product van subklasse terpentine is gevonden. De rechtbank acht het ontbreken van terpentine als zodanig in de woning van verdachte, gelet op de overige bewijsmiddelen, niet doorslaggevend. Datzelfde geldt voor het ontbreken van brandsporen op de inbeslaggenomen kleding of de handen van verdachte.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het niet klopt wat verdachte heeft verklaard over hoe zijn DNA op de kussensloop en de (schroeven van de) houten latten is terechtgekomen. De overige door de raadsvrouw gevoerde verweren worden ook weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1op 2 december 2022, te [plaats 2] opzettelijk brand heeft gesticht bij en/of aan een (voor)deur behorende bij een (rijtjes)woning (gelegen aan de [adres 1] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk
- een hoeveelheid brandbare vloeistof uitgegoten en/of gegooid en/of gespoten over een houten stok (gewikkeld in een doek) en gestoken door de brievenbus van voornoemde (voor)deur en
- ( vervolgens) open vuur met die brandbare vloeistof en/of met die houten stok (gewikkeld in een doek) in aanraking gebracht, ten gevolge waarvan die houten stok (gewikkeld in een doek) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of omliggende woning(en) en/of de zich in de (omliggende) woning(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen is ontstaan;
Feit 2op of omstreeks 1 december 2022, te [plaats 2] opzettelijk brand heeft gesticht bij en/of aan een (voor)deur behorende bij het appartementenblok (gelegen aan de [adres 2] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk
- een hoeveelheid brandbare vloeistof uitgegoten en/of gegooid en/of gespoten over een houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) en gestoken door de brievenbus van voornoemde (voor)deur) en
- ( vervolgens) open vuur met die brandbare vloeistof en/of met die houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) in aanraking gebracht, ten gevolge waarvan die houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor dat appartementenblok en/of omliggende woning(en) en/of de zich in de
(omliggende) woning(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen is ontstaan;
Feit 3op of omstreeks 2 december 2022, te [plaats 2] een wapen van categorie I, onder 71 van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool (merk Swiss Arms, model Sig Sauer SP2022, kaliber 4.Smm BB) heeft voorhanden gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 en feit 2
telkens, opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Feit 3
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 294 dagen, met aftrek van het voorarrest;
- en daarnaast te gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder oplegging van voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte, zoals geadviseerd in het maatregelenrapport van de Reclassering Nederland van 25 juli 2023.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft verzocht om de door de reclassering geformuleerde voorwaarden niet in de vorm van tbs met voorwaarden, maar als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel, aan verdachte op te leggen. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de nagenoeg blanco documentatie en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van twee dagen schuldig gemaakt aan twee brandstichtingen bij woonhuizen in zijn eigen straat. In beide gevallen is door adequaat handelen van buurtbewoners de schade gelukkig beperkt gebleven, maar de gevolgen hadden veel ernstiger kunnen zijn. Ondanks dat volgens forensische opsporing in beide gevallen enkel gevaar voor goederen is ontstaan, stelt de rechtbank vast dat beide brandstichtingen aan de voordeuren van woonhuizen hebben plaatsgevonden. Voordeuren die normaal bij gevaar een ontsnappingsroute zouden moeten vormen voor de bewoners. Het gevaarzettende karakter daarvan maakt dit zeer ernstige strafbare feiten. Met zijn handelen heeft verdachte bovendien bijgedragen aan de instandhouding van onrust en angst in de wijk rondom verschillende brandstichtingen aldaar.
Daarnaast is in de woning van verdachte een gasdrukpistool aangetroffen dat zeer sterke gelijkenissen met een echt wapen vertoont en dus geschikt is om personen te bedreigen. Weliswaar is slechts één pleegdatum tenlastegelegd, maar verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het wapen al jarenlang in zijn bezit heeft. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel justitiële documentatie (‘strafblad’) betreffende verdachte van 9 augustus 2023. Uit het strafblad volgt dat verdachte niet recent met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van verschillende rapportages over de persoon van verdachte.
Pro Justitia rapportage van 25 april 2023, uitgebracht door C.A.M. van der Meijs (psychiater):
De psychiater stelt vast dat verdachte lijdt aan een licht verstandelijke beperking (LVB), een stoornis in alcoholgebruik en een stoornis in cannabisgebruik. Daarnaast worden aanwijzingen gezien voor pyromanie. Verdachte is al langere tijd bij de huisarts onder behandeling vanwege een gestoorde spanningsregulatie bij verhoogde externe druk. De LVB-problematiek maakt dat verdachte moeilijker met spanningen om kan gaan en dat hij over beperkte probleemoplossende vermogens beschikt. De psychiater adviseert daarom om de tenlastegelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, omdat de combinatie van LVB-problematiek, het niet goed kunnen omgaan met stress en de stoornis in alcoholgebruik heeft doorgewerkt in ten laste gelegde.
De psychiater stelt daarnaast dat de LVB-problematiek, het verminderd vermogen tot spanningsregulatie en de stoornissen in middelengebruik het risico op recidive verhogen. Gezien het feit dat er bij eventuele recidive wederom willekeurige mensen een levensgevaarlijk risico zullen lopen, moet volgens de psychiater van het meest ernstige risicoscenario te worden uitgegaan. Om die reden mag geen risico worden genomen totdat verdachte afdoende is behandeld. In een behandeling kan worden uitgezocht wat de kwetsbaarheden en beschermende functies in de persoonlijkheid zijn die bijdragen aan het tot stand komen van strafbare feiten en welke coping-vaardigheden dienen te worden versterkt. Na een geslaagde klinische behandeling kan worden gestart met het resocialisatie-traject.
De psychiater is van oordeel dat gelet op de aard van de problematiek, de ontkennende houding van verdachte en de mogelijkheid van een ernstig risicoscenario het juridisch kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel onvoldoende garantie biedt tegen ernstige recidive.
De maatregel van tbs met voorwaarden is volgens de psychiater een geschikt kader, maar daarbij is vooral van groot belang dat tijdens een klinisch traject met verdachte een delictscenario wordt opgesteld. Zolang verdacht blijft ontkennen, valt namelijk geen effectieve behandeling uit te voeren. Het is niet in te schatten of verdachte na een veroordeling wel meer openheid van zaken zal geven. Volgens de psychiater maakt verdachte op dit moment geen gemotiveerde indruk voor behandeling van de bij hem aanwezige forensische problematiek. Bij onvoldoende behandelmotivatie of beperkte bereidheid van betrokkene om zich te committeren aan voorwaarden resteert volgens de psychiater de maatregel tbs met bevel tot verpleging van overheidswege.
Pro Justitia rapportage van 25 april 2023, uitgebracht door E.I.J. Peeters (GZ-psycholoog):
De psycholoog constateert dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking en beperkingen in het adaptief functioneren. Daarnaast stelt de psycholoog vast dat mogelijk sprake is van pyromanie, maar dat deze diagnose op basis van het dossier en het gesprek met verdachte niet officieel kan worden gesteld. De psycholoog heeft zich onthouden van een advies over mogelijke interventies.
Reclasseringsadvies van 25 juli 2023, uitgebracht door mevrouw H. Wiebe van Reclassering Nederland:
Uit de rapportage van de reclassering volgt dat het recidivegevaar als hoog wordt ingeschat. De reclassering merkt op dat verdachte trouw is aan afspraken en open staat voor hulpverlening. De verwachting van de reclassering is dan ook dat verdachte zal meewerken aan op te leggen voorwaarden. De reclassering adviseert – conform het advies van de psychiater – aan verdachte tbs met voorwaarden op te leggen waarbij de reclassering het toezicht op die voorwaarden kan uitoefenen. De reclassering heeft in haar advies de volgende voorwaarden geformuleerd:
  • Meewerken aan reclasseringstoezicht
  • Opname in een zorginstelling
  • Meewerken aan time-out
  • Niet naar het buitenland
  • Ambulante behandeling
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
  • Dagbesteding
  • Meewerken aan schuldhulpverlening
  • Meewerken aan middelencontrole
Strafoplegging
Gevangenisstraf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Voor brandstichtingen bestaan geen rechterlijke oriëntatiepunten, maar in vergelijkbare zaken worden doorgaans langdurige gevangenisstraffen van tientallen maanden of zelfs jaren opgelegd. In dit geval heeft verdachte zich binnen een zeer kort tijdsbestek aan twee brandstichtingen schuldig gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat enkel een forse gevangenisstraf een passende strafmodaliteit is.
De rechtbank zal de feiten, anders dan door de psychiater geadviseerd, in het geheel aan verdachte toerekenen Uit het rapport leidt de rechtbank af dat sprake is van psychische problematiek bij verdachte. Door de ontkennende houding van verdachte heeft de rechtbank echter geen zicht gekregen op de manier waarop die problematiek in de feiten heeft doorgewerkt. Dit blijkt ook niet uit het psychiatrisch rapport. In het psychiatrisch rapport wordt juist expliciet benoemd dat moet worden uitgezocht wat de kwetsbaarheden en beschermende functies in de persoonlijkheid van verdachte zijn die bijdragen aan het tot stand komen van strafbare feiten. Kortom, er is sprake van psychische problematiek bij verdachte, maar omdat verdachte geen inzicht geeft in zijn beweegredenen om de branden te stichten, kan niet worden vastgesteld of verdachte deze branden heeft gesticht onder invloed van zijn psychische problemen. De rechtbank zal de feiten daarom volledig aan verdachte toerekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie geen recht doet aan de noodzaak tot vergelding en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden legt de rechtbank dan ook een hogere straf op dan door de officier van justitie ter terechtzitting is geëist.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de periode die door verdachte in voorarrest is doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden
Van de op te leggen straf dient enerzijds een afschrikwekkend en vergeldend effect uit te gaan, maar een belangrijk strafdoel is ook dat wordt voorkomen dat verdachte wederom tot het plegen van (dit soort) strafbare feiten overgaat.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten brandstichting bij de voordeur van woonhuizen. Op een voltooide brandstichting van dit type staan gevangenisstraffen voor de maximale duur van 12 jaar.
Verdachte heeft niet verklaard wat de reden is dat hij deze branden heeft gesticht. Of de branden zijn gesticht onder invloed van de psychische stoornis kan de rechtbank niet vaststellen. Wel blijkt uit de rapportages van de deskundigen dat verdachte toen hij de feiten beging een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens had (LVB-problematiek, het verminderd vermogen tot spanningsregulatie en de stoornissen in middelengebruik) en dat de deskundigen daarom een groot risico op levensgevaarlijke recidive zien als verdachte niet zou worden behandeld. Het is daarbij van groot belang dat met verdachte een delictscenario wordt opgesteld, zodat vervolgens kan worden uitgezocht wat de kwetsbaarheden en beschermende functies in de persoonlijkheid zijn die bijdragen aan het tot stand komen van strafbare feiten en welke coping-vaardigheden dienen te worden versterkt. Na een geslaagde klinische behandeling kan worden gestart met het resocialisatie-traject.
Met andere woorden: verdachte kan niet zonder behandeling terug de samenleving in. De psychiater en de reclassering adviseren daartoe oplegging van tbs met voorwaarden, zodat verdachte zowel een klinische als ambulante behandeling kan ondergaan.
De rechtbank bepaalt gelet op het voorgaande dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: tbs met voorwaarden) moet worden opgelegd. Ondanks dat de psychiater weinig behandelmotivatie bij verdachte heeft gezien, verwacht de reclassering dat verdachte zich uiteindelijk naar de voorwaarden zal schikken. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard bereid te zijn zich aan de gestelde voorwaarden te houden. De rechtbank zal verdachte daarom een kans geven om zich binnen het kader van tbs met voorwaarden te bewijzen. De rechtbank benadrukt dat de medewerking van verdachte aan het opstellen van een delictscenario daarbij noodzakelijk is. Om tot een effectieve behandeling te komen is het namelijk van belang dat verdachte inzicht geeft in zijn beweegredenen achter de brandstichtingen.
De rechtbank zal de ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen te stellen voorwaarden, waarvan verdachte zich bereid heeft verklaard deze voorwaarden na te leven, in het dictum opnemen. Wanneer de behandeling door een gebrek aan inzet of medewerking van verdachte onvoldoende van de grond komt of verdachte zich niet aan de opgelegde voorwaarden houdt, kan de tbs met voorwaarden door de rechter worden omgezet in tbs met verpleging van overheidswege (opname in een tbs-kliniek).
Niet gemaximeerde tbs
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De feiten hebben in een woonwijk plaatsgehad terwijl de bewoners thuis waren. Verdachte heeft door het in brand steken van de voordeur een belangrijke vluchtroute van de woning afgesloten. Dit brengt grote risico’s voor de lichamelijke integriteit van personen met zich. De psychiater concludeert bovendien dat in het geval van recidive door verdachte willekeurige mensen een levensgevaarlijk risico zullen lopen. Bij dit soort misdrijven is er geen maximale duur van de tbs. Dat betekent dat de tbs pas zal eindigen als de rechter van oordeel is dat de verdachte niet langer een gevaar vormt voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op hetgeen de psychiater en de reclassering hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bij de tbs-maatregel opgelegde voorwaarden en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 38, 38a, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13, 55 Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde:
- dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- stelt als voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
-
Meewerken aan reclasseringstoezicht
Verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
• Verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
• Verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen.
• Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
• Verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn/haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
• Verdachte werkt mee aan huisbezoeken.
• Verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
• Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
• Verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
-
Opname in een zorginstelling
Verdachte laat zich opnemen in Forensisch Psychiatrische Afdeling Wier Plus of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk na ingang van het vonnis. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Op basis van het ziektebeeld, de risicoanalyse, de aanvullende relevante informatie en het behandelperspectief, is richting gegeven aan de noodzakelijke intensiteit van verblijf en beveiligingsniveau. Na het bestuderen van het dossier geeft het NIFP/IFZ een indicatie af voor Verblijfsintensiteit D en Beveiliging Hoog (DE2HOOG). Er wordt geadviseerd om de observatie, diagnostiek en behandeling van verdachte bij voorkeur te doen laten plaatsvinden bij een forensische kliniek met expertise op het gebied van psychiatrische problematiek en LVB-problematiek. Gedurende de behandeling kan gewerkt worden aan het versterken van het zelfbeeld middels schematherapie; agressieregulatie; emotie-regulatietraining, het verbeteren van copingvaardigheden en psychomotorische therapie. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de behandelaar dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
-
Meewerken aan time-out
Als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
-
Niet naar het buitenland
Verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
-
Ambulante behandeling
Verdachte laat zich ambulant behandelen door een forensische polikliniek soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
-
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft na de klinische opname in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de kliniek en de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
-
Dagbesteding
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van een passende controleerbare dagbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag en zal worden gezocht in samenspraak met de kliniek en de reclassering.
-
Meewerken aan schuldhulpverlening
Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
-
Meewerken aan middelencontrole
Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
  • geeft opdracht aan Reclassering Nederland de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
  • beveelt dat de bij de terbeschikkingstelling met voorwaarden en het toezicht door de reclassering
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Hooker, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 2 december 2022, te [plaats 2] , althans in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht bij en/of aan een (voor)deur behorende bij een (rijtjes)woning (gelegen aan de [adres 1] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk
- een hoeveelheid brandbare vloeistof uitgegoten en/of gegooid en/of gespoten en/of gesprenkeld tegen/over de (voor)deur van voornoemde (rijtjes)woning en/of over een houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) (gelegen voor/tegen voornoemde (voor)deur) en/of gestoken door de brievenbus van voornoemde (voor)deur) en/of
- (vervolgens) open vuur met die brandbare vloeistof en/of met die houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) in aanraking gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof, ten gevolge waarvan die houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of omliggende woning(en) en/of de zich in de (omliggende) woning(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen is ontstaan en/of ten gevolge waarvan levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een of meer zich in die omliggende woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval voor een of meer ander(en) levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij, op of omstreeks 1 december 2022, te [plaats 2] , althans in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht bij en/of aan een (voor)deur behorende bij het appartementenblok (gelegen aan de [adres 2] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk
- een hoeveelheid brandbare vloeistof uitgegoten en/of gegooid en/of gespoten en/of gesprenkeld tegen/over de (voor)deur van voornoemd appartementenblok en/of over een houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) (gelegen voor/tegen voornoemde (voor)deur) en/of gestoken door de brievenbus van voornoemde (voor)deur) en/of
- ( vervolgens) open vuur met die brandbare vloeistof en/of met die houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) in aanraking gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof, ten gevolge waarvan die houten stok (gewikkeld in een stoffen doek) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor dat appartementenblok en/of omliggende woning(en) en/of de zich in de
(omliggende) woning(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen is ontstaan en/of ten gevolge waarvan levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een of meer zich in die omliggende woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval voor een of meer ander(en) levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3
hij, op of omstreeks 2 december 2022, te [plaats 2] , althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 71 van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool (merk Swiss Arms, model Sig Sauer SP2022, kaliber 4.Smm BB) heeft voorhanden gehad;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 20 februari 2023 en 14 juni 2023, genummerd PL0900-2022360806, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 281 en 180 tot en met 218. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 16
3.Pagina 22.
4.Pagina 23.
5.Pagina 63.
6.Pagina 64.
7.Pagina 43.
8.Pagina 44.
9.Pagina 45.
10.Pagina 47.
11.Pagina 72.
12.Pagina 2.
13.Pagina 3.
14.Pagina 4.
15.Pagina 2.
16.Pagina 123.
17.Pagina 124.
18.Pagina 125.
19.Pagina 167.
20.Pagina 170.
21.Pagina 144.
22.Pagina 145.
23.Pagina 146.
24.Pagina 173.
25.Pagina 179.
26.Pagina 76.
27.Pagina 77.
28.Pagina 82.