ECLI:NL:RBMNE:2023:5208

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
16/328184-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens het vervaardigen en in omloop brengen van valse bankbiljetten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervaardigen en in omloop brengen van valse bankbiljetten. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waarbij de verdachte werd verweten dat hij samen met anderen opzettelijk bankbiljetten van 20 en 50 euro had nagemaakt en vervalst, en dat hij deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met deze activiteiten. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na openbare terechtzittingen op 13 mei 2022 en op verschillende data in januari en februari 2023.

De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De raadsman voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de activiteiten van de medeverdachten in zijn schuur, waar de valse bankbiljetten zouden zijn geproduceerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn schuur had verhuurd aan medeverdachten, maar dat hij niet wist dat deze medeverdachten valse bankbiljetten produceerden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de activiteiten in zijn schuur.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij opzettelijk of met wetenschap van de feiten handelingen had verricht die hem als medepleger of medeplichtige konden kwalificeren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet had deelgenomen aan een criminele organisatie en dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid bij de vervaardiging van valse bankbiljetten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/328184-21 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 mei 2022, 24, 25 en 31 januari 2023 en 14 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. I. Appel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 (primair en subsidiair)
in de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 in Almere, samen met een of meer anderen, opzettelijk meerdere bankbiljetten van 20 euro en/of 50 euro heeft nagemaakt en/of vervalst, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te (doen) geven;
subsidiairis verdachte tenlastegelegd dat hij hieraan medeplichtig is geweest door zijn schuur aan die ander(en) ter beschikking te stellen;
feit 2 (primair en subsidiair)
in de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 in Almere, samen met een of meer anderen, opzettelijk meerdere bankbiljetten van 20 euro en/of 50 euro die verdachte en/of zijn mededader(s) zelf hebben nagemaakt en/of vervalst, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te (doen) geven, zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd;
subsidiairis verdachte tenlastegelegd dat hij hieraan medeplichtig is geweest door zijn schuur aan die ander(en) ter beschikking te stellen;
feit 3 (primair en subsidiair)
in de periode van 8 mei tot en met 26 september 2021 in Almere, samen met een of meer anderen, opzettelijk (onder meer) printpapier en/of inktcartridges en/of snijplanken en/of linialen met waterpas en/of een printer heeft vervaardigd, ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat deze bestemd was/waren tot het namaken of vervalsen van bankbiljetten;
subsidiairis verdachte tenlastegelegd dat hij hieraan medeplichtig is geweest door zijn schuur aan die ander(en) ter beschikking te stellen
feit 4
in de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 in Almere heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het vervaardigen en/of in omloop brengen van valse bankbiljetten.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

VRIJSPRAAK

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 4 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de inhoud van de stukken in het dossier niet volgt dat verdachte wetenschap had dat er in zijn schuur vals geld werd geproduceerd. Daarnaast is niet vast te stellen dat er tussen verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking dan wel een taakverdeling, zodat niet kan worden bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tot en met 3 primair tenlastegelegde. Voorts geldt ten aanzien van het onder 1 tot en met 3 subsidiair tenlastegelegde (de medeplichtigheid) dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van dubbel opzet, aangezien verdachte alleen zijn schuur heeft verhuurd aan de medeverdachten en verder geen wetenschap had van wat die medeverdachten in die schuur deden. Hij had ook geen enkele reden om te vermoeden dat er vals geld zou worden geproduceerd. De voorwerpen bestemd voor het produceren van valse bankbiljetten die in de schuur van verdachte zijn aangetroffen, zijn door de medeverdachten achtergelaten. Ten slotte kan niet worden vastgesteld dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. De handelingen van verdachte zijn zeer beperkt en kunnen niet in verband gebracht worden met een criminele organisatie.

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 1 tot en met 4

Uit de inhoud van de stukken in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat verdachte in de ten laste gelegde periode zijn schuur heeft verhuurd aan medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . In ruil voor het gebruik van de schuur kreeg hij een geldbedrag en soms een joint. Inmiddels staat vast dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vals geld hebben geproduceerd in de schuur. Verdachte heeft verklaard dat hij ervan uitging dat de medeverdachten de schuur zouden gebruiken om in te
chillenof om er muziek in te maken. Op enig moment wilde verdachte zijn schuur niet meer verhuren en heeft hij de medeverdachten medegedeeld dat ze eruit moesten. De medeverdachten hebben vervolgens de goederen waarmee zij vals geld hebben geproduceerd achtergelaten in de schuur. Verdachte heeft verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode zelf niet in de schuur is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde wetenschap had van hetgeen de medeverdachten in zijn schuur deden. Het enkele feit dat uit tapgesprekken blijkt dat verdachte met [medeverdachte 2] heeft gesproken over ‘doekoe’ is daartoe onvoldoende. Ook is niet gebleken dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht of op andere wijze op de hoogte was van de productie van vals geld door de medeverdachten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde.
De rechtbank is verder van oordeel dat de opzet van verdachte weliswaar was gericht op het behulpzaam zijn, maar niet dat hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er in zijn schuur vals geld zou worden geproduceerd door de medeverdachte(n). De stukken in het dossier geven onvoldoende blijk van feiten of omstandigheden die bij verdachte het vermoeden hadden moeten doen rijzen dat de medeverdachten vals geld aan het produceren waren in zijn schuur. Uit het dossier blijkt immers dat verdachte vaak ergens anders was op de momenten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich in de schuur bevonden. Ook buren van verdachte hadden geen enkel vermoeden dat er in de schuur vals geld werd geproduceerd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het vervaardigen en in omloop brengen van valse bankbiljetten zodat de rechtbank verdachte ook zal vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. H. den Haan en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2023.
Mr. Hebly is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro heeft nagemaakt en/of heeft vervalst, (telkens) met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een of meer bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro heeft nagemaakt en/of heeft
vervalst, (telkens) met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven
en/of te doen uitgeven,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door zijn schuur aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (grote) hoeveelheid bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro, die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn mededaders, toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, (telkens) zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (grote) hoeveelheid bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro, die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn mededaders, toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, (telkens) zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd,
ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door zijn schuur aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] ter beschikking te stellen;
3
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (onder meer) een (grote) hoeveelheid (ivoorwit A4) (print)papier en/of (inkt)cartridges en/of snijplanken en/of linialen met waterpas en/of een printer (telkens) heeft vervaardigd, ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat deze bestemd was/waren tot het namaken of vervalsen van bankbiljetten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (onder meer) een (grote) hoeveelheid (ivoorwit A4) (print)papier en/of (inkt)cartridges en/of snijplanken en/of linialen met waterpas en/of een printer (telkens) heeft vervaardigd, ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat deze bestemd was/waren tot het namaken of vervalsen van bankbiljetten,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door zijn schuur aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] ter beschikking te stellen;
4
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 mei 2021 tot en met 26 september 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, bestaand uit het vervaardigen en/of in omloop brengen van valse bankbiljetten.