ECLI:NL:RBMNE:2023:5207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
16/085538-23 (P); 16/214762-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, afpersing en drugshandel met oplegging van PIJ-maatregel

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 januari 2023 samen met anderen een mobiele telefoon en andere persoonlijke bezittingen van slachtoffer 1 heeft gestolen, waarbij geweld en bedreiging met een mes zijn gebruikt. De verdachte heeft ook geprobeerd om slachtoffer 2 af te persen. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de poging tot diefstal en afpersing van slachtoffer 2, omdat er geen bewijs was voor een begin van uitvoering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van diefstal met geweld en afpersing, en voor het voorhanden hebben van cocaïne en voorbereidingshandelingen voor drugshandel. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd, omdat de verdachte een zorgelijke ontwikkeling in zijn persoonlijkheid vertoont en er een hoog recidiverisico is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen. De vordering van de benadeelde partij, slachtoffer 1, is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot betaling van schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/085538-23 (P); 16/214762-20 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in:
[verblijfplaats] , [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
hierna: [verdachte (voornaam)] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [verdachte (voornaam)] heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zittingen van 18 juli 2023 en 19 september 2023. De zaak is op 19 september 2023 inhoudelijk behandeld. [verdachte (voornaam)] was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 19 september 2023 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [verdachte (voornaam)] en zijn ouders, van de advocaat van [verdachte (voornaam)] , mr. R. Dijkstra, en van de officier van justitie, mr. F. Rethmeier.
Bij de inhoudelijke behandeling waren ook vier deskundigen aanwezig, namelijk meneer [A] ( [..] [instelling] ), meneer [F] (Raad voor de Kinderbescherming), meneer [B] (GZ-psycholoog) en meneer [C] (kinder- en jeugdpsychiater). De rechtbank heeft op de zitting ook gesproken met de deskundigen en geluisterd naar wat zij hebben geadviseerd.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [verdachte (voornaam)] ervan dat hij zes strafbare feiten heeft gepleegd. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging. De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. Deze gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [verdachte (voornaam)] ervan dat hij:
feit 1 primairop 3 januari 2023 in Maarssen samen met anderen met (bedreiging met) geweld een mobiele telefoon, pasjeshouder met daarin pasjes, sleutels en een tas van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 1 subsidiairfeit 1 primair heeft uitgelokt;
feit 2 primairop 3 januari 2023 in Maarssen samen met anderen een pincode van [slachtoffer 1] heeft afgeperst;
feit 2 subsidiairfeit 2 primair heeft uitgelokt;
feit 3op 3 april 2023 in Maarssen voorbereidingshandelingen voor harddrugshandel heeft verricht;
feit 4op 3 april 2023 in Maarssen 1,73 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
feit 5 primairin de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 in Maarssen heeft geprobeerd om samen met anderen met (bedreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 2] te stelen;
feit 5 subsidiairfeit 5 primair heeft uitgelokt;
feit 6 primairin de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 in Maarssen heeft geprobeerd om samen met anderen goederen van [slachtoffer 2] af te persen;
feit 6 subsidiairfeit 6 primair heeft uitgelokt.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen [verdachte (voornaam)] , moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag [verdachte (voornaam)] vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt feit 1 primair, 2 primair, 3 en 4 wettig en overtuigend te bewijzen. Dat betekent dat zij van mening is dat [verdachte (voornaam)] die feiten heeft gepleegd.
De officier van justitie vindt dat [verdachte (voornaam)] van feit 5 en 6 moet worden vrijgesproken, omdat er geen sprake van een strafbare poging. [verdachte (voornaam)] had misschien wel plannen, maar was nog niet begonnen aan de uitvoering daarvan.
4.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte (voornaam)] ?
Feit 1 en 2
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft voor feit 1 en 2 geen vrijspraak bepleit, maar zij heeft wel een aantal opmerkingen gemaakt over de stukken in het dossier.
De advocaat heeft er bij feit 1 primair en feit 2 primair op gewezen dat het mes een DNA spoor van een derde onbekend gebleven persoon bevat. Daarnaast heeft zij gewezen op de verklaring van [verdachte (voornaam)] dat er geen pepperspray is getoond, dat er geen telefoon, pincodes of wachtwoorden zijn weggenomen, dat [verdachte (voornaam)] het slachtoffer niet in het water heeft geduwd en dat [verdachte (voornaam)] geen touw om de keel van het slachtoffer heeft gehouden en ook geen mobiele telefoon tegen zijn gezicht of duim heeft gedrukt. De advocaat heeft verder benoemd dat het slachtoffer misschien niet alles goed heeft waargenomen, omdat hij had gedronken en verdovende middelen had gebruikt.
De advocaat heeft over het uitlokken (feit 1 subsidiair en 2 subsidiair) gezegd dat het initiatief voor de plannen rondom het ‘pedojagen’ niet van [verdachte (voornaam)] zijn uitgegaan.
Daarnaast heeft de advocaat verzocht om de feiten 1 en 2 als eendaadse samenloop te zien, waarvoor maar één keer straf mag worden opgelegd.
Verder refereert de advocaat zich voor feit 1 en 2 aan het oordeel van de rechtbank. Dat betekent dat de advocaat de tenlastelegging niet tegenspreekt, zonder daarmee te willen zeggen dat zij het daarmee eens is.
Feit 3
De advocaat heeft gevraagd om [verdachte (voornaam)] van feit 3 vrij te spreken, omdat niet vast staat dat [verdachte (voornaam)] de aangetroffen spullen bij zich had om het dealen in harddrugs voor te bereiden. [verdachte (voornaam)] heeft gezegd dat hij de spullen alleen maar heeft bewaard voor iemand anders. De advocaat vindt daarom dat geen sprake is van daadwerkelijke voorbereidingshandelingen.
Feit 4
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft zich voor de bewezenverklaring van feit 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 5 en 6
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft gevraagd om [verdachte (voornaam)] van feit 5 en 6 vrij te spreken, omdat er geen sprake is van een begin van uitvoering. Dat betekent dat zij vindt dat er geen sprake is van een ‘strafbare poging’. Als de rechtbank de feiten toch bewezen vindt, dan vindt de advocaat dat de rechtbank uit moet gaan van eendaadse samenloop.
4.3
Wat vindt de rechtbank?
Vrijspraak feit 5 en feit 6
De rechtbank vindt niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] feit 5 en feit 6 heeft gepleegd en zal hem hiervan vrijspreken. De berichten die [verdachte (voornaam)] en medeverdachte [medeverdachte (voornaam)] naar elkaar hebben gestuurd en de berichten tussen [medeverdachte (voornaam)] en het beoogde slachtoffer [slachtoffer 2] zijn naar het oordeel van de rechtbank nog te ver verwijderd van een daadwerkelijke ontmoeting met [slachtoffer 2] . Het dossier bevat daarom onvoldoende aanknopingspunten om bewezen te verklaren dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van begin van uitvoering van diefstal met geweld en afpersing.
Aan [verdachte (voornaam)] is subsidiair de uitlokking van feit 5 en 6 ten laste gelegd. Ook dat vindt de rechtbank niet bewezen. Voor uitlokking als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat het uitgelokte delict heeft plaatsgevonden, daartoe een strafbare poging is ondernomen of het strafbaar voorbereid is. De rechtbank stelt vast dat het niet daadwerkelijk tot diefstal of afpersing feit is gekomen en - zoals in de vorige alinea al is overwogen – ook niet tot een poging daartoe. Hoewel verdachten wel de intentie hadden om met [slachtoffer 2] af te spreken en hem van goederen te beroven, is geen sprake van strafbare voorbereiding van diefstal met geweld of afpersing als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. Omdat het de diefstal met geweld en afpersing niet hebben plaatsgevonden, daartoe geen strafbare poging is ondernomen en de diefstal met geweld en afpersing ook niet strafbaar zijn voorbereid, is geen sprake van uitlokking als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Hoewel [verdachte (voornaam)] niet wordt verdacht van een ‘mislukte’ uitlokking als bedoeld in artikel 46a van het Wetboek van Strafrecht, overweegt de rechtbank voor de volledigheid nog het volgende. Uit de berichten tussen [verdachte (voornaam)] en medeverdachte [medeverdachte (voornaam)] volgt ook niet dat [verdachte (voornaam)] [medeverdachte (voornaam)] op het idee heeft gebracht om contact met meneer [slachtoffer 2] op te nemen. De rechtbank vindt dan ook niet dat [verdachte (voornaam)] bij [medeverdachte (voornaam)] een wilsbesluit heeft veroorzaakt.
[verdachte (voornaam)] zal daarom ook van het onder feit 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken.
Bewijsmiddelen feit 1 en 2
Het bewijs dat de rechtbank gebruikt, is als bijlage II opgenomen in dit vonnis.
Bewijsoverweging feit 1 en 2
De rechtbank vindt op grond van het bewijs in het dossier wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen plegen van diefstal met (bedreiging met) geweld (feit 1 primair) en afpersing (feit 2 primair) van meneer [slachtoffer 1] .
[verdachte (voornaam)] heeft op de zitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte (voornaam)] en een aantal andere personen bij de ontmoeting met meneer [slachtoffer 1] was. [verdachte (voornaam)] heeft bekend dat hij die dag een mes heeft meegenomen en dat hij samen met anderen meneer [slachtoffer 1] heeft omsingeld. Ook heeft [verdachte (voornaam)] op zitting verklaard dat hij de plaats had uitgekozen waar meneer [slachtoffer 1] door medeverdachte [medeverdachte (voornaam)] naartoe is gelokt. Op deze punten bekent [verdachte (voornaam)] dus zijn rol bij feit 1 en 2.
Het DNA van zowel [verdachte (voornaam)] als meneer [slachtoffer 1] is aangetroffen op het mes dat bij [verdachte (voornaam)] thuis is gevonden. Dit duidt erop dat [verdachte (voornaam)] het mes vast heeft gehad bij beroving meneer [slachtoffer 1] . [verdachte (voornaam)] heeft tijdens de zitting gezegd dat hij, voordat meneer [slachtoffer 1] ter plaatse was, het mes aan iemand anders heeft gegeven en niet heeft gezien hoe het mes daarna is gebruikt. [verdachte (voornaam)] zegt dat hij er verder alleen maar bij was en niets heeft gedaan. De rechtbank vindt de verklaring van [verdachte (voornaam)] op dat punt niet geloofwaardig. Dit wordt hierna uitgelegd.
[verdachte (voornaam)] heeft op 3 april 2023 bij de politie verklaard dat hij geen aandeel heeft gehad in het incident met meneer [slachtoffer 1] . Daarna zijn er Whatsappgesprekken tussen [medeverdachte (voornaam)] en het telefoonnummer van [verdachte (voornaam)] (+ [telefoonnummer 1] ) gevonden. Op 1 juni 2023 heeft [verdachte (voornaam)] vervolgens bekend dat hij via Whatsapp met [medeverdachte (voornaam)] over het lokken van meneer [slachtoffer 1] heeft gesproken. Hij zei toen dat het ‘allemaal grootspraak’ was en dat hij er niet bij was op 3 januari 2023. Op 24 juli 2023 is uit onderzoek van het NFI gebleken dat op het bij [verdachte (voornaam)] gevonden mes het DNA zat van zowel [verdachte (voornaam)] als van meneer [slachtoffer 1] . Tijdens het verhoor hierover op 21 augustus 2023 heeft [verdachte (voornaam)] zich eerst op zijn zwijgrecht beroepen. Op de zitting van 19 september 2023 heeft [verdachte (voornaam)] vervolgens gezegd dat hij het mes mee had genomen, maar ter plekke aan iemand anders heeft gegeven, het op enig moment weer heeft teruggekregen en daarna weer mee naar huis heeft genomen.
De rechtbank constateert dat [verdachte (voornaam)] zijn verklaringen iedere keer heeft aangepast op het in het dossier aanwezige bewijs. [verdachte (voornaam)] heeft steeds bekend waar hij niet onderuit kon komen. De rechtbank volgt daarom niet de verklaring van [verdachte (voornaam)] dat zijn rol bij de diefstal met geweld en afpersing van meneer [slachtoffer 1] klein was. Dat er ook een klein DNA spoor van een onbekend gebleven persoon is aangetroffen op het mes doet hieraan niet af.
De verklaring van meneer [slachtoffer 1] over het geweld en de bedreiging met geweld van de verdachten bij de diefstal met geweld en de afpersing, wordt – afgezien van het touw – ondersteund door de andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank gaat daarom voor de bewezenverklaring, afgezien van het touw, van de verklaring van meneer [slachtoffer 1] uit.
De rechtbank heeft op basis van het dossier niet de overtuiging gekregen dat de verdachten een touw hebben gebruikt om meneer [slachtoffer 1] te wurgen. Van dat deel spreekt de rechtbank [verdachte (voornaam)] dus gedeeltelijk vrij.
De rechtbank vindt dat ook bewezen is dat er van meneer [slachtoffer 1] spullen zijn gestolen. Allereerst straalde de telefoon van meneer [slachtoffer 1] in de avond van 3 januari 2023 een mast in [plaats 2] aan, terwijl hij op dat moment zelf in het ziekenhuis in [plaats 3] was. Uit het dossier blijkt verder dat meneer [slachtoffer 1] op 4 januari 2023 nieuwe passen heeft aangevraagd. Er zijn daarnaast vrijwel gelijktijdig berichten van [....] -bank naar de telefoon van zowel [medeverdachte (voornaam)] als meneer [slachtoffer 1] gestuurd, wat erop duidt dat [medeverdachte (voornaam)] geprobeerd heeft contact te leggen met het [....] -account van meneer [slachtoffer 1] . Tot slot blijkt uit het dossier dat op de telefoon van [medeverdachte (voornaam)] een afbeelding van het rijbewijs van meneer [slachtoffer 1] is aangetroffen die via Telegram was doorgestuurd, in een groep waarvan de medeverdachte ook lid van was.
Bewijsmiddelen feit 3
Het bewijs dat de rechtbank gebruikt, is als bijlage II opgenomen in dit vonnis.
Bewijsoverweging feit 3
De rechtbank vindt dat het op grond van het dossier wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte (voornaam)] zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs.
Uit het dossier volgt dat bij de doorzoeking van de slaapkamer van [verdachte (voornaam)] op 3 april 2023 een hoeveelheid cocaïne is aangetroffen. De cocaïne lag onder het matras en zat in een doorzichtige plastic zak. In de plastic zak zijn verder een heleboel lege ‘gripzakjes’, ongevouwen ‘ponypacks’, een mesje en een kleine weegschaal aangetroffen. Dit zijn spullen die je nodig hebt om cocaïne te verdelen in kleine gebruikersverpakkingen om deze te kunnen verkopen. [verdachte (voornaam)] heeft op de zitting verklaard dat hij wist dat de spullen daar lagen, dat hij de spullen voor iemand bewaarde en dat de spullen bij elkaar hoorden. De rechtbank vindt dat het voorhanden hebben van de combinatie van cocaïne, verpakkingsmateriaal, mesje en weegschaal maakt dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van voorbereidingshandelingen voor handel in harddrugs. Door deze spullen te bezitten en op zijn kamer te verstoppen, had [verdachte (voornaam)] moeten weten dat zij bedoeld waren om feiten zoals drugshandel mee te plegen. Of de spullen van iemand anders waren, maakt daarbij niet uit.
Bewijsmiddelen feit 4
Het feit is door [verdachte (voornaam)] begaan. [verdachte (voornaam)] heeft bekend dat er cocaïne op zijn kamer lag. De advocaat heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank geeft daarom alleen een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)] op de zitting van 19 september 2023;
  • een geschrift, inhoudende een rapport van [E] , NFI-deskundige forensische drugsanalyse van 11 april 2023, opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut, doorgenummerde pagina 468 e.v.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] :
Feit 1
hij op 3 januari 2023 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg de [straat] , een mobiele telefoon (merk Samsung, type A13) en een pasjeshouder met daarin pasjes (bankpasjes en rijbewijs) en sleutels en een (boodschappen)tas, die geheel aan [slachtoffer 1]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] tegen te houden en te omsingelen en een mes en pepperspray te tonen en
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en telefoon en pincodes en wachtwoorden en
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en vast te pakken/houden en
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en te slaan/stompen tegen de borst en het hoofd en
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en in het water te duwen;
Feit 2
hij op 3 januari 2023 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg de [straat] , met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van de pincode van zijn pinpas, die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorde door
- die [slachtoffer 1] tegen te houden en te omsingelen en een mes en pepperspray te tonen en
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en telefoon en pincodes en wachtwoorden en
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en vast te pakken/houden en
- dat mes tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en te slaan/stompen tegen de borst en het hoofd en
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en in het water te duwen;
Feit 3
hij op 3 april 2023 te [plaats 2] , om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen (in een plastic zak met daarin vier ponypacks) een weegschaal en een mesje en verpakkingsmateriaal voor drugs, te weten ongevouwen ponypacks, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feiten;
Feit 4
hij op 3 april 2023 te [plaats 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,73 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
[verdachte (voornaam)] wordt vrijgesproken van alles wat meer of anders ten laste is gelegd dan wat hierboven is bewezen. De rechtbank heeft taal- en spelfouten in de tenlastelegging verbeterd. Dat is niet nadelig voor [verdachte (voornaam)] .

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Als een verdachte zich kan beroepen op zo’n rechtvaardigingsgrond is zijn gedrag niet in strijd met het recht. Niet is gebleken dat er zo’n rechtvaardigingsgrond voor de door [verdachte (voornaam)] gepleegde feiten bestond. De door [verdachte (voornaam)] gepleegde feiten zijn dus strafbaar.
De wet noemt de door [verdachte (voornaam)] gepleegde feiten:
Feiten 1 en 2:
Eendaadse samenloop van:diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 4:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN [verdachte (voornaam)]

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Als een verdachte zich kan beroepen op een schulduitsluitingsgrond is zijn gedrag niet verwijtbaar. Niet is gebleken dat [verdachte (voornaam)] een beroep kon doen op zo’n schulduitsluitingsgrond. [verdachte (voornaam)] is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN MAATREGEL

8.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie heeft primair gevorderd om aan [verdachte (voornaam)] een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
Voor als dat niet wordt toegewezen, heeft de officier van justitie gevraagd om de zaak aan te houden en een nader advies bij de deskundigen op te vragen over de vraag of een PIJ-maatregel bij [verdachte (voornaam)] het juiste effect zal hebben. In afwachting van dat advies zou [verdachte (voornaam)] dan onder bijzondere voorwaarden tijdelijk geschorst kunnen worden.
8.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte (voornaam)] ?
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft gevraagd om aan [verdachte (voornaam)] geen PIJ-maatregel op te leggen, omdat niet aan alle criteria voor het opleggen van die maatregel is voldaan. De advocaat heeft naar voren gebracht dat uit de klinische multidisciplinaire rapportage volgt dat een PIJ-maatregel niet per definitie in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [verdachte (voornaam)] . De deskundigen zien ook bezwaren tegen het opleggen van de PIJ-maatregel. De advocaat heeft daarom gevraagd om [verdachte (voornaam)] af te straffen en een gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden in een ambulant kader.
8.3
Wat vindt de rechtbank?
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder [verdachte (voornaam)] die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] . De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij deze straf heeft bepaald.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Op 3 januari 2023 is meneer [slachtoffer 1] via social media naar [plaats 2] gelokt voor een zogenaamde afspraak met een 14-jarig meisje, genaamd [verzonnen naam] . Medeverdachte [medeverdachte (voornaam)] heeft zich voorgedaan als [verzonnen naam] en heeft [slachtoffer 1] van de bushalte opgehaald en naar een afgelegen plek gebracht. Daar stonden een aantal anderen te wachten, waaronder [verdachte (voornaam)] . Onder het mom van ‘rechtvaardigheid’ en ‘pedojagen’, hebben de verdachten voor eigen rechter gespeeld en geprobeerd om snel geld te verdienen. [verdachte (voornaam)] heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en een afpersing, waarbij hij samen met anderen [slachtoffer 1] heeft geschopt, geslagen en onder bedreiging van een mes heeft gedwongen om zijn spullen te geven. Daarna hebben ze [slachtoffer 1] in het koude water gegooid en hulpeloos achtergelaten. De rechtbank is er van overtuigd dat [verdachte (voornaam)] de jongen geweest is die [slachtoffer 1] ook met een mes heeft bedreigd.
Uit de chatberichten in de telefoon van [medeverdachte (voornaam)] blijkt dat hij en [verdachte (voornaam)] vaker spraken over ‘pedojagen’ en dat zij daarbij vooral uit waren op eigen gewin. Dit handelen is onacceptabel. Het moet daarom duidelijk zijn dat dit handelen niet wordt getolereerd. Het is een zorgelijke maatschappelijke ontwikkeling dat dit soort strafbare feiten, waarbij de daders ervan uit gaan dat de slachtoffers geen aangifte durven te doen, steeds vaker plaats vinden. Dit soort feiten maken een enorme inbreuk op de vrijheid en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ze worden bang gemaakt en kunnen daar nog jaren last van hebben. Met het plegen van deze feiten heeft [verdachte (voornaam)] laten zien dat hij geen respect had voor de lichamelijke integriteit en evenmin voor de eigendommen van anderen. De rechtbank neemt [verdachte (voornaam)] dat kwalijk.
Tot slot heeft [verdachte (voornaam)] een hoeveelheid harddrugs voorhanden gehad en heeft hij voorbereidingshandelingen voor harddrugshandel verricht. Gelet op de jonge leeftijd van [verdachte (voornaam)] vindt de rechtbank het zeer zorgelijk dat hij zich nu al op deze manier met harddrugs bezig houdt.
Ondanks dat [verdachte (voornaam)] wist dat hij een voorwaardelijke PIJ-maatregel boven zijn hoofd had hangen, heeft hij zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten. De rechtbank vindt dat heel ernstig.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)]
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van [verdachte (voornaam)] . Daaruit blijkt dat [verdachte (voornaam)] eerder voor vergelijkbare feiten is veroordeeld. Op 1 februari 2022 is [verdachte (voornaam)] veroordeeld voor drie straatroven tot een werkstraf van 60 uur en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van twee jaar.
Het advies van de deskundigen
In het rapport klinisch multidisciplinair onderzoek, opgesteld door GZ-psycholoog [B] en kinder- en jeugdpsychiater [C] , stellen de deskundigen vast dat sprake is van een scheefgroei in de persoonlijkheidsontwikkeling van [verdachte (voornaam)] . Er is sprake van een zorgelijk patroon van antisociaal gedrag, dat ondanks de betrokkenheid van verschillende hulpverlenende instanties niet verandert. [verdachte (voornaam)] stelt zich vaak boven de regels, is dominant en zelfbepalend en neemt geen eigen verantwoordelijkheid voor strafbaar gedrag. De gewetens- en empathische functies bij [verdachte (voornaam)] zijn beperkt. De regulerende functies van [verdachte (voornaam)] zijn redelijk goed ontwikkeld, maar onder grotere druk kan [verdachte (voornaam)] agressief reageren. Ook kan [verdachte (voornaam)] agressie instrumenteel inzetten. Naast deze een antisociale ontwikkelingsgang met narcistische kenmerken is bij [verdachte (voornaam)] ook sprake van een normoverschrijdende-gedragsstoornis.
De deskundigen concluderen dat een voorwaardelijk PIJ-kader onvoldoende is gebleken. Binnen de voorwaardelijke PIJ-maatregel werd slechts gekomen tot een tijdelijke sociale aanpassing. Er was echter geen sprake van een wezenlijke afname van de antisociale cognities. Alleen met veel aansturing en toezicht deed [verdachte (voornaam)] binnen de voorwaardelijke PIJ-maatregel wat er van hem verwacht werd. De deskundigen vinden het recidiverisico hoog, als er geen steviger bescherming biedend kader aan [verdachte (voornaam)] wordt gegeven. De aanwezige psychopathologie en het matig tot hoge recidivegevaar geeft de deskundigen aanleiding als ultimum remedium een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel te adviseren. Het is volgens de deskundigen echter onzeker of psychotherapie de persoonlijkheidsontwikkeling wezenlijk kan beïnvloeden, omdat de antisociale ontwikkeling al redelijk ver gevorderd is. Het is volgens de deskundigen wel relevant om dit nog te proberen om zo een positieve ontwikkeling te stimuleren en risicofactoren die kunnen leiden tot recidive te verminderen, al lijkt het er op dat behandeling
vooral moet worden ingezet op het motiveren, bijsturen en leren van consequenties.
Op de zitting hebben de deskundigen onder ede verklaard dat de scheefgroei in de persoonlijkheidsontwikkeling van [verdachte (voornaam)] weliswaar ver gevorderd, maar nog niet volledig is. Dat betekent dat zij nog voldoende kansen zien om [verdachte (voornaam)] binnen een PIJ-maatregel succesvol te behandelen. De deskundigen adviseren tot slot om de feiten volledig aan [verdachte (voornaam)] toe te rekenen.
Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)
De Raad sluit zich aan bij het advies van de deskundigen en adviseert om aan [verdachte (voornaam)] een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Daarnaast adviseren zij de voorwaardelijk opgelegde PIJ-maatregel ten uitvoer te leggen.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank heeft gekeken naar wat de deskundigen in hun rapporten hebben geschreven en heeft op de zitting ook kritische vragen aan de deskundigen gesteld. Hieruit is gebleken dat eigenlijk van alles al met [verdachte (voornaam)] is geprobeerd, maar dat tot op heden geen enkel begeleidings- of behandeltraject voldoende heeft gewerkt om [verdachte (voornaam)] van strafbare feiten te weerhouden. Sterker nog, ondanks het strakke kader van de voorwaardelijke PIJ-maatregel zijn de huidige feiten door hem gepleegd.
De deskundigen hebben een forse scheefgroei in de persoonlijkheid van [verdachte (voornaam)] geconstateerd, maar zeggen dat deze scheefgroei nog niet helemaal is voltooid. Volgens de deskundigen is het vijf voor twaalf. Dat betekent dat zij op dit moment nog mogelijkheden zien om door middel van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel het gedrag en de verdere ontwikkeling van [verdachte (voornaam)] positief te beïnvloeden. De rechtbank volgt de deskundigen in dit advies.
Op de zitting heeft [verdachte (voornaam)] verklaard dat hij bereid is om mee te werken aan de behandeling in het kader van een PIJ-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Op grond van wat de psycholoog en de psychiater in hun rapporten vermelden, komt de rechtbank tot het oordeel dat bij [verdachte (voornaam)] ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat volgens alle rapporteurs de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen. Tot slot is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [verdachte (voornaam)] .
Het voorgaande betekent dat aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een PIJ-maatregel is voldaan. De rechtbank zal daarom aan [verdachte (voornaam)] een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen. Alles afgewogen vindt de rechtbank deze maatregel passend en geboden.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
8.3.4
Voorlopige hechtenis
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft gevraagd om de voorlopige hechtenis van [verdachte (voornaam)] op te heffen, omdat zij vindt dat de kans aanwezig is dat [verdachte (voornaam)] voor deze strafbare feiten anders langer vast zit dan op grond van de wet nodig is. Als de rechtbank daar niet in mee gaat, vraagt de advocaat om [verdachte (voornaam)] onder voorwaarden te schorsen.
De rechtbank wijst de verzoeken van de advocaat van [verdachte (voornaam)] af. De rechtbank veroordeelt [verdachte (voornaam)] en legt aan hem een PIJ-maatregel op. De rechtbank vindt daarom dat [verdachte (voornaam)] vast moet blijven zitten tot het moment dat er voor hem een plek in een inrichting beschikbaar is.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De heer [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend voor de gevolgen van de aan [verdachte (voornaam)] onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij vordert een bedrag van
€ 5.713,00. Dit bedrag bestaat uit € 713,00 materiële schade, bestaande uit:
- Nike Jordans gympen € 160,-;
- taxikosten € 120,-;
- vervangen sleutels en sloten € 265,-;
- telefoon Samsung A13 € 168,-;
Daarnaast vordert [slachtoffer 1] € 5.000,00 immateriële schade.
9.2
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt dat de vordering gedeeltelijk moet worden toegewezen. Er zit geen onderbouwing bij de vordering, maar uit het dossier blijkt dat er bij meneer [slachtoffer 1] spullen zijn weggenomen. De officier van justitie vindt dat in totaal een bedrag van € 450,00 aan materiële schade moet worden vergoed, namelijk € 150,00 voor de gympen, € 150,00 voor de sleutels en sloten en € 150,00 voor de Samsung telefoon. De officier van justitie vindt dat de immateriële schade moet worden gematigd tot een bedrag van € 1.500,00. De schadevergoeding moet ten slotte hoofdelijk worden toegewezen.
9.3
Wat vindt de advocaat van [verdachte (voornaam)] ?
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft met betrekking tot de materiële schade verzocht om de vordering af te wijzen of niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de onderbouwing ontbreekt. Voor wat betreft de immateriële schade heeft de advocaat primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het ontbreken van onderbouwing. Subsidiair heeft de advocaat gevraagd om de immateriële schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 500,00, omdat sprake is van eigen schuld bij de benadeelde partij.
9.4
Wat vindt de rechtbank?
Materiële schade
De rechtbank vindt dat door de bewezenverklaring vast staat dat meneer [slachtoffer 1] materiële schade heeft geleden, namelijk de verloren gympen, gestolen sleutels (waardoor ook de sloten vervangen moesten worden) en de gestolen telefoon. Meneer [slachtoffer 1] heeft de gevorderde schadebedragen niet met stukken onderbouwd. De rechtbank schat de schadebedragen daarom als volgt:
- Nike Jordans gympen € 50,-;
- vervangen sleutels en sloten € 150,-;
- telefoon Samsung A13 € 150,-;
Meneer [slachtoffer 1] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering voor vergoeding van de taxikosten. Dat die taxikosten zijn gemaakt, volgt namelijk niet uit het dossier.
Dit betekent dat een totaalbedrag van € 350,00 aan materiële schade zal worden toegewezen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat meneer [slachtoffer 1] als rechtstreeks gevolg van de diefstal met geweld en afpersing immateriële schade heeft opgelopen. Met zijn handelen heeft [verdachte (voornaam)] een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van meneer [slachtoffer 1] , die daardoor is aangetast in zijn persoon. Daarom heeft meneer [slachtoffer 1] op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van immateriële schade. Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, vindt de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 1.000,00 billijk.
Wettelijke rente, niet-ontvankelijkheid, hoofdelijkheid en proceskosten
De rechtbank zal de vordering dus tot een totaalbedrag van € 1.350,00 toewijzen, bestaande uit € 350,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel alleen bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[verdachte (voornaam)] is naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk voor het toegewezen bedrag. Dit betekent dat [verdachte (voornaam)] tegenover meneer [slachtoffer 1] voor het hele bedrag aansprakelijk is. Als een mededader een deel van het bedrag betaalt, is [verdachte (voornaam)] niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
[verdachte (voornaam)] zal ook worden veroordeeld in de kosten die meneer [slachtoffer 1] heeft gemaakt en nog zal maken voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan [verdachte (voornaam)] de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.350,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door [verdachte (voornaam)] niet wordt betaald, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan meneer [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook als er is betaald aan meneer [slachtoffer 1] .

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING 16/214762-20

De officier van justitie heeft op de zitting ook een vordering tenuitvoerlegging aangebracht met parketnummer 16/214762-20. In deze zaak is [verdachte (voornaam)] op 1 februari 2022 door de rechtbank veroordeeld tot onder andere een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
De officier van justitie en de advocaat van [verdachte (voornaam)] hebben op de zitting verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Nu de rechtbank in de hoofdzaak aan [verdachte (voornaam)] een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel oplegt, zal zij de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 77a, 77g, 77s, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 5 en 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte (voornaam)] strafbaar;
Oplegging maatregel
- legt op aan [verdachte (voornaam)]
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
Verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.350,00;
  • veroordeelt [verdachte (voornaam)] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt [verdachte (voornaam)] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt [verdachte (voornaam)] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/214762-20
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter en tevens kinderrechter, mr. I.G.C. Bij de Vaate, kinderrechter, en mr. H.C. Piet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2023.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan [verdachte (voornaam)] wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Maarssen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg de [straat] , een mobiele telefoon (merk Samsung, type A13) en/of een pasjeshouder met daarin pasjes (bankpasjes en/of rijbewijs) en/of sleutels en/of een (boodschappen)tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] tegen de houden en/of te omsingelen en/of een mes en/of pepperspray te tonen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of vast te pakken/houden en/of
- een touw om/tegen de keel van die [slachtoffer 1] te houden/drukken/trekken en/of
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en/of
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en/of te slaan/stompen op/tegen de borst en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en/of in het water te duwen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) onbekende medeverdachte(n) op of omstreeks 3 januari 2023 te Maarssen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg de [straat] , een mobiele telefoon (merk Samsung, type A13) en/of een pasjeshouder met daarin pasjes (bankpasjes en/of rijbewijs) en/of sleutels en/of een (boodschappen)tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of die [medeverdachte] en/of diens onbekende medeverdachte(n) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] tegen de houden en/of te omsingelen en/of een mes en/of pepperspray te tonen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of vast te pakken/houden en/of
- een touw om/tegen de keel van die [slachtoffer 1] te houden/drukken/trekken en/of
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en/of
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en/of te slaan/stompen op/tegen de borst en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en/of in het water te duwen,
welke bovenomschreven strafbaar feit verdachte op of omstreeks 2 januari 2023 te Maarssen, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft verdachte in een chatgesprek via de applicatie Whatsapp met die [medeverdachte] nadat die [medeverdachte] aangaf “Wat doe je morgen dan” en/of “Heb pedo” tegen die [medeverdachte] gezegd “ [...] ” en/of gezegd waar en/of hij, die [medeverdachte] al een plek heeft en/of dat het wel heet is bij het station en/of dat ze hem richting park moeten lokken en/of dat tegen hem moet worden gezegd dat hij de bus ofzo moet pakken en/of dat hij “die wijf” moet fixen;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Maarssen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg de [straat] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van de pincode van zijn pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer 1] tegen de houden en/of te omsingelen en/of een mes en/of pepperspray te tonen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of vast te pakken/houden en/of
- een touw om/tegen de keel van die [slachtoffer 1] te houden/drukken/trekken en/of
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en/of
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en/of te slaan/stompen op/tegen de borst en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en/of in het water te duwen;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) onbekende medeverdachte(n) op of omstreeks 3 januari 2023 te Maarssen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg de [straat] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van de pincode van zijn pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of die [medeverdachte] en/of diens onbekende medeverdachte(n) toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer 1] tegen de houden en/of te omsingelen en/of een mes en/of pepperspray te tonen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of vast te pakken/houden en/of
- een touw om/tegen de keel van die [slachtoffer 1] te houden/drukken/trekken en/of
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en/of
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en/of te slaan/stompen op/tegen de borst en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en/of in het water te duwen,
welke bovenomschreven strafbaar feit verdachte op of omstreeks 2 januari 2023 te Maarssen, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft verdachte in een chatgesprek via de applicatie Whatsapp met die [medeverdachte] nadat die [medeverdachte] aangaf “Wat doe je morgen dan” en/of “Heb pedo” tegen die [medeverdachte] gezegd “ [...] ” en/of gezegd waar en/of hij, die [medeverdachte] al een plek heeft en/of dat het wel heet is bij het station en/of dat ze hem richting park moeten lokken en/of dat tegen hem moet worden gezegd dat hij de bus ofzo moet pakken en/of dat hij “die wijf” moet fixen;
( art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 3 april 2023 te Maarssen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (in een plastic zak met daarin vier ponypacks) een weegschaal en/of een mesje en/of verpakkingsmateriaal voor drugs, te weten ongevouwen ponypacks, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
( art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet )
4.
hij op of omstreeks 3 april 2023 te Maarssen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
5.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, (telkens)
- zich op de applicatie Snapchat heeft voorgedaan als een minderjarig meisje met de (account) naam [(account)naam ivm verzonnen naam] en/of
- in een chat met die [slachtoffer 2] (onder andere) heeft gezegd/gevraagd:
* graag seks te willen met een ouder iemand en/of
* of hij een auto heeft en/of
* of ze misschien een keer kunnen afspreken en/of
* wanneer hij wil afspreken en/of
* of hij haar dan ook gaat fooien en/of
* wanneer hij haar komt belonen dan en/of
* of hij dan geld op haar billen komt slaan en/of
- ( tegelijkertijd) via de applicatie Whatsapp heeft gechat met de medeverdachte, onder andere: “ K heb pedo te pakken” en/of “Ga ze hoofd uit elkaar stompen” en/of “Ja ik wacht op antwoord van mattie dan trekken we hem leeg mer sappie” en/of “Wat kan k beste tegen die pedo zeggen welk adres” en/of “Ik ga nu gwn de hele dag op ze huid zitten en hem gwn geil maken dan komt t goed” en/of [.] we kunnen nu wel meer doekkoe op die pedo pakken” en/of “Want volgende week is die waarschijnlijk net uitbetaald”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) onbekende medeverdachte(n) op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (een) goed(eren van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of die [medeverdachte] en/of diens onbekende medeverdachte(n) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich op de applicatie Snapchat heeft voorgedaan als een minderjarig meisje met de (account)naam [(account)naam ivm verzonnen naam] en/of
- in een chat met die [slachtoffer 2] (onder andere) heeft gezegd/gevraagd:
* graag seks te willen met een ouder iemand en/of
* of hij een auto heeft en/of
* of ze misschien een keer kunnen afspreken en/of
* wanneer hij wil afspreken en/of
* of hij haar dan ook gaat fooien en/of
* wanneer hij haar komt belonen dan en/of
* of hij dan geld op haar billen komt slaan en/of
- ( tegelijkertijd) via de applicatie Whatsapp heeft gechat met de medeverdachte, onder andere: “K heb pedo te pakken” en/of “Ga ze hoofd uit elkaar stompen” en/of “Ja ik wacht op antwoord van mattie dan trekken we hem leeg mer sappie” en/of “Wat kan k beste tegen die pedo zeggen welk adres” en/of “Ik ga nu gwn de hele dag op ze huid zitten en hem gwn geil maken dan komt t goed” en/of [.] we kunnen nu wel meer doekkoe op die pedo pakken” en/of “Want volgende week is die waarschijnlijk net uitbetaald”
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke bovenomschreven strafbaar feit verdachte op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft verdachte in een chatgesprek via de applicatie Whatsapp met die [medeverdachte] nadat die [medeverdachte] aangaf “K heb pedo te pakken” tegen die [medeverdachte] gezegd “Wanneer” en/of “En kan je hem lokken met iets” en/of die [medeverdachte] instructies gegeven (onder andere: “Zeg dat je houdt van mannen met geld” en/of “Maar zorg dat ze met iets komen doekoe klok ofz” en/of “Zeg dat je wel een dure meid bent”) en/of tegen die [medeverdachte] gezegd “Ik ga effe goeie plek verzinnen tijd en locatie” en/of met die [medeverdachte] locaties besproken;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) (telkens)
- zich op de applicatie Snapchat heeft voorgedaan als een minderjarig meisje met de (account) naam [(account)naam ivm verzonnen naam] en/of
- in een chat met die [slachtoffer 2] (onder andere) heeft gezegd/gevraagd:
* graag seks te willen met een ouder iemand en/of
* of hij een auto heeft en/of
* of ze misschien een keer kunnen afspreken en/of
* wanneer hij wil afspreken en/of
* of hij haar dan ook gaat fooien en/of
* wanneer hij haar komt belonen dan en/of
* of hij dan geld op haar billen komt slaan en/of
- ( tegelijkertijd) via de applicatie Whatsapp heeft gechat met de medeverdachte, onder andere: “K heb pedo te pakken” en/of “Ga ze hoofd uit elkaar stompen” en/of “Ja ik wacht op antwoord van mattie dan trekken we hem leeg mer sappie” en/of “Wat kan k beste tegen die pedo zeggen welk adres” en/of “Ik ga nu gwn de hele dag op ze huid zitten en hem gwn geil maken dan komt t goed” en/of [.] we kunnen nu wel meer doekkoe op die pedo pakken” en/of “Want volgende week is die waarschijnlijk net uitbetaald”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) onbekende medeverdachte(n) op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of die [medeverdachte] en/of diens onbekende edeverdachte(n) toebehoorde(n) (telkens)
- zich op de applicatie Snapchat heeft voorgedaan als een minderjarig meisje met de (account) naam [(account)naam ivm verzonnen naam] en/of
- in een chat met die [slachtoffer 2] (onder andere) heeft gezegd/gevraagd:
* graag seks te willen met een ouder iemand en/of
* of hij een auto heeft en/of
* of ze misschien een keer kunnen afspreken en/of
* wanneer hij wil afspreken en/of
* of hij haar dan ook gaat fooien en/of
* wanneer hij haar komt belonen dan en/of
* of hij dan geld op haar billen komt slaan en/of
- ( tegelijkertijd) via de applicatie Whatsapp heeft gechat met de medeverdachte, onder andere: “K heb pedo te pakken” en/of “Ga ze hoofd uit elkaar stompen” en/of “Ja ik wacht op antwoord van mattie dan trekken we hem leeg mer sappie” en/of “Wat kan k beste tegen die pedo zeggen welk adres” en/of “Ik ga nu gwn de hele dag op ze huid zitten en hem gwn geil maken dan komt t goed” en/of [.] we kunnen nu wel meer doekkoe op die pedo pakken” en/of “Want volgende week is die waarschijnlijk net uitbetaald”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke bovenomschreven strafbaar feit verdachte op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft verdachte in een chatgesprek via de applicatie Whatsapp met die [medeverdachte] nadat die [medeverdachte] aangaf “K heb pedo te pakken” tegen die [medeverdachte] gezegd “Wanneer” en/of “En kan je hem lokken met iets” en/of die [medeverdachte] instructies gegeven (onder andere: “Zeg dat je houdt van mannen met geld” en/of “Maar zorg dat ze met iets komen doekoe klok ofz” en/of “Zeg dat je wel een dure meid bent”) en/of tegen die [medeverdachte] gezegd “Ik ga effe goeie plek verzinnen tijd en locatie” en/of met die [medeverdachte] locaties besproken;
( art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij volgens hun inhoud betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feiten 1 en 2
Een verklaring van [verdachte (voornaam)] ter terechtzitting van 19 september 2023 – zakelijk weergegeven:
Ik ben erbij geweest op 3 januari 2023. Het plan was om die man een lesje te leren. Ik heb de locatie uitgekozen om de man naar toe te brengen. Ik heb hem omsingeld. Ik had een mes bij me. [medeverdachte (voornaam)] en meneer [slachtoffer 1] waren erbij en er waren nog meer mensen bij. Toen ik weg ging had ik het mes gewoon weer bij me. Het klopt dat ik op Whatsapp met [medeverdachte (voornaam)] heb gepraat over de situatie met meneer [slachtoffer 1] .
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 4 april 2023, genummerd PL0900 2023 003161, opgemaakt door [verbalisant 5] , buitengewoon opsporingsambtenaar en [G] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 36 e.v., inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte (voornaam)] [medeverdachte] – zakelijk weergegeven:
V: Die man verklaart dat hij bij de [locatie] geschopt en geslagen is. Wie is daarvoor verantwoordelijk?A: Ik, omdat ik hem heb gelokt. Ik geef wel toe dat ik hem een paar keer heb geslagen. [2]
A: Ik heb die man uiteindelijk in het water gegooid. [3]
V: Wie heeft zich voorgedaan als [verzonnen naam] ?A: Ikke. [4]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd 0900-2023003161-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, (doorgenummerde pagina 116 tot en met 120 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 3 januari 2023 had ik een afspraak met [verzonnen naam] in Maarssen. Toen ik uit de bus stapte zag ik een jongen staan die zich voorstelde als ' [verzonnen naam] '. Ik hoorde dat hij zei loop maar mee naar het parkje. Vervolgens werd ik omsingeld door drie andere jongens. [5] Bij het hek zag ik dat een jongen een mes in zijn hand vasthield. Ik noem deze jongen nader, jongen 2. Ik hoorde dat [verzonnen naam] en jongen 2 begonnen over Bitcoins. Ik sprak met [verzonnen naam] via de chat over bitcoins. Ik hoorde jongen 3 zeggen dat hij mijn telefoon wilde. Dit herhaalde hij meerdere keren en ik hoorde dat de toon steeds agressiever werd. Ik probeerde weg te lopen van de jongens maar werd steeds weer ingesloten. Jongen 3 vroeg om mijn pincodes. Jongen 2 trok ondertussen ook aan mijn haren. Ik voelde erg veel pijn aan mijn hoofd alsof er een bos haren uit mijn hoofd werd getrokken. Ik zag dat er ondertussen zes jongens om mij heen stonden. Vervolgens, werd ik door twee jongens vastgepakt, mijn jas stond open, en werd door jongen 3 mijn telefoon uit mijn binnenzak weggenomen. Ik hoorde dat jongen 3 nogmaals vroeg om mijn pincodes. Ondertussen zette jongen 2 extra druk op mij door het mes tegen mijn hoofd en lijf te drukken. Dit is zeker meer dan 20 keer gebeurd. Ik werd op dit moment nog steeds vastgehouden door twee jongens. Een van de jongens hield mijn telefoon voor mijn gezicht en drukte mijn telefoon tegen mijn duim. Ook dit gebeurde onder dwang dat ik werd vastgehouden en het mes tegen mijn hoofd en lijf werd geduwd. Mijn telefoon, een Samsung A13, was voorzien van gezichtsherkenning, vingerafdrukherkenning en een pincode. Uit mijn linker jaszak pakte jongen 3 mijn sleutels en pashouder inclusief pasjes. Ik hoorde dat een van de jongens zei dat ze mijn bitcoins wilden gaan verkopen om een Mercedes hiervan te gaan kopen uit het buitenland. Ik ben in tussentijd ook meerdere keren tegen mijn knieën geschopt en geslagen tegen mijn borst en hoofd. Ik voelde hevige pijn aan mijn rechterknie. Ik voelde ook pijn aan mijn hoofd, borst en linkerknie. Uiteindelijk gaf ik mijn pincode van mijn ABN Amro pinpas onder dwang van het geweld en het mes. Tot slot werd ik meegesleurd door twee of drie jongens door het hek, richting het water. Dit was ongeveer vier meter. Vervolgens werd ik in het water geduwd.
Tijdens het geweld zijn de volgende eigendommen afgenomen door de jongens: [6] - telefoon Samsung A13;- groene boodschappentas;- zilverkleurige pasjeshouder inclusief nieuwe en oude ABN Amro pas en rijbewijs;- sleutels.
Ik lig op dit moment in het ziekenhuis (de rechtbank begrijpt: in [plaats 3] ). [7]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd 0900-2023003161-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 109 tot en met 112 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] tegen mij vertelde: Ik ben hard tegen mijn ribben geschopt. Ze hebben ook pepperspray gebruikt tegen mij. [8]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd 0900-2023003161-19, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] en [D] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, District West-Utrecht (doorgenummerde pagina 138 tot en met 145 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven:
Een jongen ging heel goed met telefoons om. Maarja ze hadden toch mijn wachtwoorden nodig en ik kon die niet snel genoeg geven. Dan pakten ze me weer vast en kreeg ik weer schoppen. [9]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 2 februari 2023, genummerd 2023003161, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 121 e.v., inhoudende als medische gegevens [ziekenhuis] – zakelijk weergegeven:
Op 2 februari 2023 nam ik contact op met het [ziekenhuis] in [plaats 3] om de gegevens die zijn opgemaakt naar aanleiding van de controle van [slachtoffer 1] op te vragen.
04-01-2023
Dhr. [slachtoffer 1] [10]
Hoofd: hematoom voorhoofd en occipitaal rechts.Aangezicht: Oppervlakkige excoriatie neus en oor links.
knie: bdz lateraal excoriatie. [11]
Conclusie 56-jarige patient met mishandeling waarna1. contusie rug
2. contusie thorax3. trauma capitisConclusie: licht traumatisch schedelhersenletsel [12]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 19 februari 2023, genummerd 2023003161-94, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 181 tot en met 183 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Van het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] , in gebruik bij aangever [slachtoffer 1] ten tijde van het incident, werden historische verkeersgegevens telefonie opgevraagd, in de periode vóór en na het incident. [13]
Tijdens het incident:
Ik zag een inkomende sms van " [....] " om 17.22 uur. [14]
Na het incident:
Om 20.53 uur zag ik dat het telefoonnummer * [telefoonnummer 2] inkomende registraties had waarbij een zendmast in Maarssen werd aangestraald. Dit betrof de zendmast aan de [buurt] te Maarssenbroek . [15]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 februari 2023, genummerd 2023003161-98, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 220 tot en met 237 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Ik zag een whatsapp gesprek tussen [medeverdachte (voornaam)] (owner) en [whatsappacount ivm verzonnen naam] (hartje).
3 januari 2023:
[whatsappacount ivm verzonnen naam] : missed voice call
[whatsappacount ivm verzonnen naam] : we hebben ook pepperspray voor die pedo [16]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 april 2023, genummerd 2023003161-162, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 459 tot en met 460 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht de data van de mobiele telefoon van verdachte (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Ik zag dat de foto met het rijbewijs van de aangever, [slachtoffer 1] , afkomstig was uit een Telegram groep. [17]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 april 2023, genummerd 2023003161-69, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 194 tot en met 195 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] heeft rekeningnummer [rekeningnummer] . Voor deze rekening zijn verschillende betaalpassen verstrekt, met de volgende volgnummers: [volgnummeraanduiding 1] , [volgnummeraanduiding 2] , [volgnummeraanduiding 3] , [volgnummeraanduiding 4] en [volgnummeraanduiding 5] . De betaalpassen met de nummers [volgnummeraanduiding 1] , [volgnummeraanduiding 2] , [volgnummeraanduiding 3] en [volgnummeraanduiding 4] zijn geblokkeerd. De betaalpas met volgnummer [volgnummeraanduiding 5] is op 4 januari aangevraagd. [18]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 22 mei 2023, genummerd 2023003161-171, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 547 tot en met 553 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Er is een Huawei P9 Lite telefoon in beslag genomen bij verdachte [medeverdachte] . [19] Ik zag dat de volgende e-mail account in de telefoon aanwezig was: [e-mail account 1] . [20] Ik zag dat er ten tijde van het incident op 03-01-2023 om 17:21:09 uur een inkomende e-mail was van [e-mail account 2] . Deze e-mail was verzonden naar [e-mail account 1] . Het onderwerp van de mail was: Bevestig je email bij [....] . Ik zag in de mail de tekst staan: Bevestig je e-mailadres. [21]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 april 2023, genummerd 2023003161-136, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 74 tot en met 75 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Op 3 april 2023 is de woning [straat] [nummeraanduiding] doorzocht (de rechtbank begrijpt: de woning van [verdachte] ). [22] In de schuur van de woning werd inbeslaggenomen: Vouwmes. [23]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 18 september2023, genummerd 2023003161-185, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht, inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Bij het vouwmes dat in de schuur van de woning is aangetroffen hoort het Sporen Identificatie Nummer SIN AAQI14366NL (de rechtbank begrijpt: AAQI4366NL) .
Een rapport nr. 2023.05.11.149 (aanvraag 001) van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, inzake Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een straatroof gepleegd in Maarssen op 3 januari 2023, op 24 juli 2023 door ing. [H] opgemaakt op de algemene belofte als deskundige(doorgenummerde pagina 657 tot en met 663 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
AAQI4366NL (heft klapmes)
DNA-mengprofiel AAQI4366NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAQI4366NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 februari 2023, genummerd 2023003161-136, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, District West-Utrecht (doorgenummerde pagina 220 tot en met 273 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Vaststellen gebruiker telefoon. Device name: iPhone van [medeverdachte (voornaam)] [24]
Ik zag tussen de afbeeldingen in de telefoon 10 screenshots van een lnstagram gesprek tussen slachtoffer [slachtoffer 1] en de gebruiker van de telefoon. [25]
[slachtoffer 1] : Eerst huis van me oma verkopen en dan koop ik van bitcoins nieuwe auto. [26]
Feit 3
Een verklaring van [verdachte (voornaam)] op de zitting van 19 september 2023 – zakelijk weergegeven:
Ik wist dat de spullen op mijn kamer lagen. De spullen hoorden bij elkaar. Ik wist dat het om cocaïne ging.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 18 april 2023, genummerd 2023003161, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 461 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op maandag 3 april 2023 vond er een doorzoeking plaats in de woning [straat] [nummeraanduiding] te [plaats 2] . Tijdens deze doorzoeking werd de slaapkamer van verdachte [verdachte] doorzocht.
In de slaapkamer trof ik onder het bed, tussen het matras en de lattenbodem een doorzichtige plastic zak aan met de volgende inhoud:- Groot aantal lege doorzichtige "grip" zakjes- Grootaantal/vierkante papiertjes welke gebruikt kunnen worden voor het vouwen van ponypacks- Digitale mini weegschaal- Mesje- 1 "gripzakje" met 4 met wit poeder gevulde ponypacks [27]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 7 april 2023, genummerd PL0900-2023096877-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 464 e.v. – zakelijk weergegeven:
AAPW2077NL
Gripzakje met 4 papieren wikkels; 1,73 gram wit poeder [28]
Een geschrift, inhoudende een rapport van [E] , NFI-deskundige forensische drugsanalyse van 11 april 2023, opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut, doorgenummerde pagina 468 e.v. – zakelijk weergegeven:
AAPW2077NL: poeder, 1,73 gram bevat cocaïne [29]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 12 juli 2023 en 22 augustus 2023, genummerd 2023003161 en 2023003161A en 2023003161B en 2023003161C, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 341, pagina 339 t/m 434, pagina 435 t/m 475, pagina 476 t/m 637 en pagina 638 t/m 668. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 42.
3.Pagina 43.
4.Pagina 50.
5.Pagina 116.
6.Pagina 117.
7.Pagina 118.
8.Pagina 110.
9.Pagina 143.
10.Pagina 121.
11.Pagina 122.
12.Pagina 123.
13.Pagina 181.
14.Pagina 2.
15.Pagina 2.
16.Pagina 231.
17.Pagina 459.
18.Pagina 195.
19.Pagina 547.
20.Pagina 548.
21.Pagina 549.
22.Pagina 74.
23.Pagina 75.
24.Pagina 221.
25.Pagina 222.
26.Pagina 223.
27.Pagina 461.
28.Pagina 465.
29.Pagina 468.