ECLI:NL:RBMNE:2023:5206

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
16/247287-21 en 16/303740-19 (TUL)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vervalsing van bankbiljetten en deelname aan criminele organisatie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten met betrekking tot de vervalsing van bankbiljetten en deelname aan een criminele organisatie. De zaak vond plaats op 28 februari 2023, na een onderzoek dat begon met terechtzittingen op 13 mei 2022 en vervolgde zittingen in januari en februari 2023. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen vervaardigen en in omloop brengen van valse bankbiljetten van 20 en 50 euro, alsook van het helpen bij het ophalen van materialen die gebruikt werden voor deze vervalsingen. De officier van justitie stelde dat de verdachte medeplichtig was aan de feiten, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was voor een gezamenlijke uitvoering of dat de verdachte op de hoogte was van de criminele activiteiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele organisatie en dat zijn bijdrage aan de vermeende feiten niet van voldoende gewicht was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf af. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak van een duidelijke rol in criminele activiteiten voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/247287-21 en 16/303740-19 (tul) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,/
thans verblijvende in [verblijfplaats] , locatie [locatie] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 mei 2022, 24, 25 en 31 januari 2023 en 14 februari 2023, waarvan een gedeelte achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Veenstra, advocaat te Almere, alsmede de deskundigen M.J.H.T. Hakvoort, raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming, en P. Boston, jeugdreclasseerder bij Samen Veilig Midden-Nederland, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 (primair en subsidiair)
in de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 in Almere en/of IJmuiden, samen met een of meer anderen, bankbiljetten van 20 en 50 euro heeft nagemaakt, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te (doen) geven;
Subsidiairis verdachte tenlastegelegd dat hij hieraan medeplichtig is geweest door voor die ander(en) postpakketten met inktcartridges en/of printpapier op te halen;
feit 2 (primair en subsidiair)
in de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 in Almere en/of IJmuiden, samen met een of meer anderen, opzettelijk meerdere bankbiljetten van 20 euro en/of 50 euro die verdachte en/of zijn mededader(s) zelf hebben nagemaakt en/of vervalst, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te (doen) geven, zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd;
Subsidiairis aan verdachte tenlastegelegd dat hij hieraan medeplichtig is geweest door voor die ander(en) postpakketten met inktcartridges en/of printpapier op te halen;
feit 3 (primair en subsidiair)
in de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 in Almere en/of IJmuiden, samen met een of meer anderen, opzettelijk (onder meer) printpapier en/of inktcartridges heeft vervaardigd, ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat deze bestemd was/waren tot het namaken of vervalsen van bankbiljetten;
Subsidiairis aan verdachte tenlastegelegd dat hij hieraan medeplichtig is geweest door voor die ander(en) postpakketten met inktcartridges en/of printpapier op te halen;
feit 4
in de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 in Almere en/of IJmuiden heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het vervaardigen en/of in omloop brengen van valse bankbiljetten.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

VRIJSPRAAK

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 4 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten. Zij heeft daartoe - samengevat - het volgende aangevoerd:
  • Voor het onder 1 primair tenlastegelegde geldt dat er geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering bij het produceren van vals geld. Verdachte heeft ook niet een materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht geleverd, en bovendien kan niet worden bewezen dat verdachte het oogmerk had om nagemaakt of vervalst geld in omloop te brengen.
  • Voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde geldt dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van dubbel opzet. Er was immers geen opzet op het ondersteunen van een strafbaar feit, ook niet in voorwaardelijke zin.
  • Voor het onder 2 primair tenlastegelegde geldt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het oogmerk had op het uitgeven van vals geld. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van medeplegen aangezien op geen enkele wijze is gebleken van een gezamenlijke beschikkingsmacht of anderszins van een bewuste en nauwe samenwerking.
  • Voor het onder 2 subsidiair tenlastegelegde geldt dat geen sprake is geweest van medeplichtigheid aangezien het dubbel opzet ontbreekt.
  • Voor het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde geldt dat de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen (inktcartridges en printpapier), geen voorwerpen zijn die naar hun aard in objectieve zin duidelijk bestemd zijn voor het namaken van vals geld. Bovendien is van bekendheid met de bestemming van deze voorwerpen bij verdachte geen sprake geweest.
  • Voor het onder 4 tenlastegelegde geldt primair dat verdachte, gelet op de eerdere standpunten, geen strafbare pleger en/of deelnemer, en dus ook geen deelnemer aan een criminele organisatie is geweest. Subsidiair geldt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte onvoorwaardelijk opzet had op het oogmerk van de criminele organisatie.

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 1 tot en met 4

Uit de inhoud van de stukken in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat verdachte op verschillende momenten in de ten laste gelegde periode, in opdracht van medeverdachte [medeverdachte 1] pakketjes met daarin inktcartridges en printpapier heeft opgehaald bij ophaalpunten van diverse koeriersdiensten. Die pakketjes bracht hij naar [medeverdachte 1] , die de inhoud daarvan vervolgens gebruikte voor de productie van valse biljetten van 20 en 50 euro. [medeverdachte 1] heeft over de rol van verdachte verklaard dat verdachte als een loopjongen kan worden gezien. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij voor het ophalen van de pakketjes telkens een klein geldbedrag kreeg van [medeverdachte 1] en dat hij niet wist wat er in de pakketjes zat en wat [medeverdachte 1] ermee ging doen. Of dat echt zo is, kan de rechtbank niet weten. Er zijn in ieder geval geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat verdachte precies wist wat in de pakketjes zat.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het opzet van verdachte weliswaar was gericht op het behulpzaam zijn aan [medeverdachte 1] door pakketjes voor hem op te halen, maar niet dat hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat met de inhoud van de pakketjes vals geld zou worden geproduceerd door de medeverdachte(n). Anders dan bijvoorbeeld in Opiumwetzaken zijn er geen algemene ervaringsregels die maken dat het bestellen van grote hoeveelheden inkt en papier - als verdachte dat al zou hebben geweten - het vermoeden zou moeten doen rijzen dat die goederen bestemd zijn voor de productie van vals geld. Ook verder is niet gebleken dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] met de inhoud van de pakketjes vals geld zou produceren.
Nu niet is komen vast te staan dat verdachte bekend was met de exacte inhoud van de pakketjes en dus niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat de inhoud van de pakketjes bestemd was tot het produceren van valse biljetten is de rechtbank ook van oordeel dat het opzet van verdachte op het onder 3 tenlastegelegde ontbreekt. Hiermee ontbreekt eveneens het voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het vervaardigen en in omloop brengen van valse bankbiljetten zodat de rechtbank verdachte ook zal vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde.

VORDERING TENUITVOERLEGGING

In een vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank (parketnummer 16/303740-19) is aan verdachte onder meer een taakstraf van 40 uren voorwaardelijk opgelegd. De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd. Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van alle feiten zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/303740-19
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mr. H. den Haan, kinderrechter en mr. R.A. Hebly, rechter, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2023.
Mr. Hebly is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro heeft nagemaakt en/of heeft vervalst, (telkens) met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro heeft nagemaakt en/of heeft vervalst, (telkens) met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] postpakketten met daarin (onder andere) een (grote) hoeveelheid (inkt)cartridges en/of (ivoorwit A4) (print)papier op te halen;
2.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (grote) hoeveelheid bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro, die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn mededaders, toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, (telkens) zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (grote) hoeveelheid bankbiljetten van 20 Euro en/of 50 Euro, die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn mededaders, toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, (telkens) zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] postpakketten met daarin (onder andere) een (grote) hoeveelheid (inkt)cartridges en/of (ivoorwit A4) (print)papier op te halen;
3.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (onder meer) een (grote) hoeveelheid (ivoorwit A4) (print)papier en/of (inkt)cartridges (telkens) heeft vervaardigd, ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat deze bestemd was/waren tot het namaken of vervalsen van bankbiljetten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (onder meer) een (grote) hoeveelheid (ivoorwit A4) (print)papier en/of (inkt)cartridges (telkens) heeft vervaardigd, ontvangen en/of zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat deze bestemd was/waren tot het namaken of vervalsen van bankbiljetten,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of
[medeverdachte 7] postpakketten met daarin (onder andere) een (grote) hoeveelheid (inkt)cartridges en/of (ivoorwit A4) (print)papier op te halen;
4.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 22 november 2021 te Almere en/of IJmuiden, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, bestaande uit het vervaardigen en/of in omloop brengen van valse bankbiljetten.