ECLI:NL:RBMNE:2023:5200

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
16/148383-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens het in bezit hebben van valse bankbiljetten

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van valse bankbiljetten van 50 euro in de periode van 28 augustus 2020 tot en met 13 november 2020. De zaak is behandeld op openbare terechtzittingen op 13 mei 2022, 24, 25 en 31 januari 2023, en 14 februari 2023. De officier van justitie, mr. M. Kamper, heeft de overtuiging uitgesproken dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. Overes, heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs is voor de wetenschap van de valsheid van de biljetten door de verdachte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er dactyloscopische sporen van de verdachte zijn aangetroffen op dertig valse biljetten, maar kon niet vaststellen hoe deze sporen op de biljetten zijn gekomen. Er was geen bewijs dat de verdachte betrokken was bij de productie of verkoop van de valse biljetten. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte op enig moment wetenschap had van de valsheid van de biljetten, noch dat hij het oogmerk had om deze als echt uit te geven. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. A.M. Loots als voorzitter, en mrs. H. den Haan en R.A. Hebly als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I.S.A. Nahumury. De uitspraak vond plaats op 28 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/148383-21 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 mei 2022, 24, 25 en 31 januari 2023 en 14 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen mr. T. Overes, advocaat te Almere, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 28 augustus 2020 tot en met 13 november 2020, in Duitsland en in Amsterdam, samen met een of meer anderen, opzettelijk meerdere valse bankbiljetten van 50 euro, met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te (doen) geven, zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of uitgevoerd.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

VRIJSPRAAK

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde en heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van wetenschap van de valsheid van de biljetten bij verdachte. Daarnaast kan door het ontbreken van deze wetenschap niet worden vastgesteld dat er sprake is van het oogmerk om de biljetten als echt en onvervalst uit te geven. Ten slotte kan niet worden vastgesteld dat verdachte vals geld in vereniging met een of meer anderen heeft uitgegeven aangezien nergens in het dossier blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking of een materiële en/of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht.
Verder heeft de raadsvrouw – samengevat – nog het volgende aangevoerd. Dat er vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen op een aantal biljetten is te verklaren doordat verdachte een vriend is van de medeverdachten. Enkele van deze medeverdachten hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij het produceren van vals geld. Gelet hierop is het aannemelijk dat verdachte weleens vals geld in zijn handen heeft gehad, zeker wanneer zijn vrienden dit geld in het gewone betalingsverkeer gebruikten, maar er is geen ander bewijs voor de betrokkenheid van verdachte. De aangetroffen overboekingen naar medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn verklaarbaar aangezien zij bevriend zijn.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt dat er in de ten laste gelegde periode dactyloscopische sporen van verdachte zijn aangetroffen op dertig valse biljetten van 50 euro. Op welke wijze deze dactyloscopische sporen op de biljetten zijn terechtgekomen, kan niet worden vastgesteld. Wanneer verdachte die biljetten in zijn handen heeft gehad, hoe hij aan die biljetten is gekomen en wat hij daarmee heeft gedaan is onduidelijk gebleven. Uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook niet worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij de productie en/of verkoop van vals geld. Dat maakt dat de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte op enig moment wetenschap had van de valsheid van de biljetten die hij heeft vastgehad, en ook niet kan vaststellen dat verdachte het oogmerk had om die biljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. H. den Haan en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2023.
Mr. Hebly is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 augustus 2020 tot en met 13 november 2020, te weten op of omstreeks 28 augustus 2020 te Duitsland en/of op of omstreeks 13 november 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk 16 en/of 100, althans een of meerdere bankbiljetten van 50 Euro, die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn mededaders, toen hij/zij die bankbiljetten ontving(en), bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, (telkens) zich heeft verschaft en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft vervoerd, ingevoerd, doorgevoerd en/of heeft uitgevoerd.