ECLI:NL:RBMNE:2023:5200
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. Loots
- H. den Haan
- R.A. Hebly
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens het in bezit hebben van valse bankbiljetten
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van valse bankbiljetten van 50 euro in de periode van 28 augustus 2020 tot en met 13 november 2020. De zaak is behandeld op openbare terechtzittingen op 13 mei 2022, 24, 25 en 31 januari 2023, en 14 februari 2023. De officier van justitie, mr. M. Kamper, heeft de overtuiging uitgesproken dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. Overes, heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs is voor de wetenschap van de valsheid van de biljetten door de verdachte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er dactyloscopische sporen van de verdachte zijn aangetroffen op dertig valse biljetten, maar kon niet vaststellen hoe deze sporen op de biljetten zijn gekomen. Er was geen bewijs dat de verdachte betrokken was bij de productie of verkoop van de valse biljetten. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte op enig moment wetenschap had van de valsheid van de biljetten, noch dat hij het oogmerk had om deze als echt uit te geven. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. A.M. Loots als voorzitter, en mrs. H. den Haan en R.A. Hebly als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I.S.A. Nahumury. De uitspraak vond plaats op 28 februari 2023.