ECLI:NL:RBMNE:2023:5194

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
16/091710-23 en 16/055050-23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, afpersing en andere strafbare feiten door minderjarige verdachte

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 januari 2023 samen met anderen een mobiele telefoon, pasjes en sleutels van slachtoffer 1 heeft gestolen, waarbij geweld is gebruikt. Daarnaast heeft de verdachte geprobeerd om slachtoffer 2 af te persen en heeft hij openlijk geweld gepleegd tegen slachtoffer 3. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele feiten, waaronder poging tot diefstal en afpersing, omdat er geen sprake was van een begin van uitvoering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 157 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 100 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan slachtoffer 1 van € 1.350,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/091710-23 en 16/055050-23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 oktober 2023
in de gevoegde strafzaken tegen
[verdachte],
geboren op [2008] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [verdachte] heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 september 2023. [verdachte] was bij deze zitting aanwezig, waardoor er juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [verdachte] en zijn ouders, mevrouw [A] en de heer [B] , de advocaat van [verdachte] , mr. J.L. Vermeer, de officier van justitie, mr. F. Rethmeier en mevrouw S. M’Ghaouch, jeugdreclasseringswerker bij Samen Veilig Midden-Nederland.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [verdachte] ervan dat hij betrokken is geweest bij strafbare feiten. De verdenking staat beschreven in de (gewijzigde) tenlastelegging. Deze is als bijlage I en II opgenomen in dit vonnis.
De verdenking komt er in het kort op neer dat [verdachte] :
16/091710-23
feit 1op 3 januari 2023 in Maarssen samen met anderen met (bedreiging met) geweld een mobiele telefoon, pasjeshouder met daarin pasjes, sleutels en een tas van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 2op 3 januari 2023 in Maarssen samen met anderen een pincode van [slachtoffer 1] heeft afgeperst;
feit 3op 3 april 2023 in Maarssen een boksbeugel voorhanden heeft gehad;
feit 4in de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 een poging heeft gedaan om samen met anderen met (bedreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 2] te stelen;
feit 5in de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 een poging heeft gedaan om samen met anderen goederen van [slachtoffer 2] af te persen;
feit 6op 25 juni 2023 in Breukelen samen met anderen in het openbaar geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] ;
feit 7op 7 juli 2023 in Maarssen heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] als getuige te beïnvloeden
(primair), dan wel op dezelfde datum [slachtoffer 3] heeft bedreigd (
subsidiair);
16/055050-23
feit 1op 23 februari 2023 in Breukelen een politieagent heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of [verdachte] de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag [verdachte] vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt dat feiten 4 en 5 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. [verdachte] had wel plannen, maar hij was nog niet begonnen aan de uitvoering daarvan. Er is dus nog geen sprake van een poging tot diefstal met geweld en afpersing. Verder vraagt de officier van justitie vrijspraak voor feit 7 primair, omdat [verdachte] [slachtoffer 3] niet heeft beïnvloed als getuige toen hij [slachtoffer 3] dreigend toesprak: [slachtoffer 3] had namelijk al aangifte gedaan. De officier van justitie vindt dat alle andere feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte] ?
De advocaat heeft gevraagd om [verdachte] vrij te spreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. De advocaat zegt dat niet vaststaat dat het om een diefstal of afpersing gaat. De aangever meneer [slachtoffer 1] heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd en veel mensen vonden hem warrig. Het zou kunnen dat meneer [slachtoffer 1] zijn spullen zelf is kwijtgeraakt. De chatberichten met medeverdachte [medeverdachte] zijn grootspraak.
Voor feit 3 refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank. Dat betekent dat de advocaat de tenlastelegging niet tegenspreekt, zonder daarmee te willen zeggen dat zij het daarmee eens is.
De advocaat heeft gevraagd om [verdachte] vrij te spreken van het onder 4 en 5 tenlastegelegde. Zij zegt dat er nog geen begin van uitvoering is: [verdachte] en meneer [slachtoffer 2] waren nog niet afgereisd naar een afgesproken plaats, daar hadden ze ook nog geen afspraak over. De chatberichten met medeverdachte [medeverdachte] zijn grootspraak. Het is dus niet duidelijk of er echt iets zou gebeuren.
Voor feit 6 refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
De advocaat zegt over feit 7 dat [verdachte] ontkent dat hij de tenlastegelegde woorden heeft gezegd tegen [slachtoffer 3] . Er zijn getuigen die hebben verklaard over wat zij hebben gehoord, maar die zijn bevriend met [slachtoffer 3] . Hun verklaringen zijn bovendien verschillend. De advocaat vraagt de rechtbank daarom om [verdachte] vrij te spreken van het onder feit 7 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Voor de zaak met nummer 16/055050-23 refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Wat vindt de rechtbank?
16/091710-23
Feit 4 en feit 5 - vrijspraak
De rechtbank vindt niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het onder 4 en 5 ten laste gelegde heeft gedaan en zal [verdachte] hiervan vrijspreken. De berichten die [verdachte] heeft gewisseld met zijn medeverdachte [medeverdachte] en met het bedoelde slachtoffer [slachtoffer 2] zijn naar het oordeel van de rechtbank nog te ver verwijderd van een daadwerkelijke ontmoeting met [slachtoffer 2] . Het dossier bevat daarom onvoldoende aanknopingspunten om bewezen te verklaren dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van begin van uitvoering van diefstal met geweld en afpersing.
Feit 7 primair - vrijspraak
De rechtbank vindt niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het onder 7 primair ten laste gelegde heeft gedaan en zal [verdachte] hiervan vrijspreken. De tenlastelegging houdt kort samengevat in dat [verdachte] de bedoeling had om de vrijheid van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) te beïnvloeden bij een verklaring die [slachtoffer 3] nog zou afleggen. Dit moet dus gaan over een verklaring die [slachtoffer 3] nog niet had afgelegd toen [verdachte] [slachtoffer 3] op 7 juli 2023 aansprak. [slachtoffer 3] had op 28 juni 2023 al aangifte gedaan van de als feit 6 tenlastegelegde mishandeling op 25 juni 2023. Uit de aangifte van [slachtoffer 3] over dit feit 7 en de getuigenverklaringen blijkt dat [verdachte] op 7 juli 2023 wist dat [slachtoffer 3] al aangifte had gedaan: dat is waar [verdachte] [slachtoffer 3] over aanspreekt. Het is daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de bedoeling had om de vrijheid van [slachtoffer 3] bij een nog af te leggen verklaring te beïnvloeden.
Feiten 1 en 2
De rechtbank vindt dat het op grond van het bewijs in het dossier wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing van meneer [slachtoffer 1] . Het bewijs dat de rechtbank gebruikt is als bijlage II opgenomen in dit vonnis. [verdachte] heeft bekend dat hij geweld heeft gebruikt tegen meneer [slachtoffer 1] . De verklaring van meneer [slachtoffer 1] over de diefstal en afpersing wordt ondersteund door de andere bewijsmiddelen. Het alternatieve scenario dat meneer [slachtoffer 1] de spullen is kwijtgeraakt, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Die overtuiging heeft de rechtbank met name door het volgende:
- Volgens meneer [slachtoffer 1] hebben de daders gevraagd naar zijn bitcoins. Meneer [slachtoffer 1] had eerder een bericht gestuurd aan [verdachte] over bitcoins.
- De vrijwel gelijktijdige berichten van Bunq op 3 januari 2023 rond 17.21 uur aan de telefoons van [verdachte] en van meneer [slachtoffer 1] duiden erop dat [verdachte] geprobeerd heeft contact te leggen met het Bunq account van meneer [slachtoffer 1] .
- De telefoon die volgens meneer [slachtoffer 1] is gestolen straalde de avond na het feit nog aan in Maarssen, terwijl meneer [slachtoffer 1] op dat moment in Utrecht in het ziekenhuis lag.
- De verklaring van meneer [slachtoffer 1] dat zijn rijbewijs is gestolen, wordt ondersteund door het feit dat in de telefoon van [verdachte] een afbeelding is aangetroffen van het rijbewijs welke afbeelding was verstuurdin een Telegram groep waar [verdachte] lid van was.
De rechtbank zal [verdachte] partieel vrijspreken van de beschuldiging dat er een touw is gebruikt bij het geweld. Meneer [slachtoffer 1] heeft alleen één keer bij de politie verklaard over dat er een touw was, nadat de politie hem hier specifiek naar vroeg. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij geen touw heeft gezien, alleen gevoeld. Dat er een touw was, blijkt niet uit andere bewijsmiddelen.
Feit 3
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft bekend dat hij in het bezit was van een boksbeugel. De advocaat heeft geen vrijspraak voor dit feit gevraagd. De rechtbank geeft daarom alleen een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 19 september 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 1 mei 2023, genummerd 2023003161-163, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, District West-Utrecht (doorgenummerde pagina 470 tot en met 471 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant het aantreffen van een boksbeugel bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] .
Feit 6
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft bekend dat hij [slachtoffer 3] heeft mishandeld. De advocaat heeft geen vrijspraak voor dit feit gevraagd. De rechtbank geeft daarom alleen een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 19 september 2023;
- de waarneming van de rechtbank van de filmbeelden in het dossier, waarop te zien is dat meerdere jongens geweld hebben gebruikt;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 juni 2023, genummerd PL0900-2023190972-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3] .
Feit 7 subsidiair
De rechtbank vindt dat het op grond van het bewijs in het dossier wettig en overtuigend te bewijzen is dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 3] . Het bewijs dat de rechtbank gebruikt is als bijlage II opgenomen in dit vonnis. De verklaring van [slachtoffer 3] over de bedreiging wordt ondersteund door verklaringen van getuigen, die allen kort na het incident hebben verklaard. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigen.
16/055050-23
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft bekend dat hij een agent heeft uitgescholden. De advocaat heeft geen vrijspraak voor dit feit gevraagd. De rechtbank geeft daarom alleen een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de (deels) bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 19 september 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 23 februari 2023, genummerd PL0900-2023056350-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [aangever 1] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
Feit 1
op 3 januari 2023 te Maarssen
tezamen en in vereniging met anderen,
op de openbare weg de Reigerskamp,
een mobiele telefoon (merk Samsung, type A13) en een pasjeshouder met daarin pasjes
(bankpasjes en/of rijbewijs) en sleutels en een (boodschappen)tas,
die geheel aan [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- die [slachtoffer 1] tegen te houden en te omsingelen en een mes en pepperspray te tonen en
- die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en vast te pakken/houden en
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en
- die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en te slaan/stompen tegen de borst en het hoofd en
- die [slachtoffer 1] mee te sleuren richting het water en in het water te duwen;
Feit 2
op 3 januari 2023 te Maarssen
tezamen en in vereniging met anderen,
op de openbare weg de Reigerskamp,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van de pincode van zijn pinpas, die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorde door
- die [slachtoffer 1] tegen te houden en te omsingelen en een mes en pepperspray te tonen en
- die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en vast te pakken/houden en
- dat mes tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en
- die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knieën en/of ribben en te slaan/stompen tegen de borst en het hoofd en
- die [slachtoffer 1] mee te sleuren richting het water en in het water te duwen;
Feit 3
op 3 april 2023 te Maarssen,
een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel heeft voorhanden gehad:
Feit 6
op 25 juni 2023 te Breukelen
openlijk, te weten, op de Kanaaldijk oost,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 3]
door meermalen, die [slachtoffer 3]
- te slaan/stompen op/tegen de kaak en/of slaap en/of oogkas, althans in/op/tegen het gezicht

en/of

- te trappen tegen de knieholte(s) en/of de enkel(s) en/of
- vast te pakken/houden en/of
- te filmen tijdens de geweldshandelingen,

terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten kaakletsel voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;

Feit 7
subsidiair:
op 7 juli 2023 te Maarssen [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen:
- dat hij grote problemen ging krijgen als hij zijn, verdachtes, naam had genoemd in zijn aangifte en
- dat [D] hem wel een keer zou gaan pakken,

althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Ten aanzien van parketnummer 16/055050-23
op 23 februari 2023 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht
opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 1] (aspirant politie eenheid Midden-Nederland),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kankersukkeltjes".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Het bewezen verklaarde is dus strafbaar.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16/091710-23
Feiten 1 en 2
eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 3
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 6
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 7 subsidiair
bedreiging met zware mishandeling;
16/055050-23
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening..

7.STRAFBAARHEID VAN [verdachte]

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is daarom strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt dat [verdachte] niet terug hoeft naar de gevangenis, maar wel onbetaald werk moet gaan doen. De officier van justitie vraagt de rechtbank om [verdachte] te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 157 dagen, waarvan 37 dagen (dus de tijd die [verdachte] al vast heeft gezeten) onvoorwaardelijk en de rest (120 dagen) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier vraagt de rechtbank om daaraan de voorwaarden te verbinden die de Raad voor de Kinderbescherming adviseert. Verder vraagt de officier van justitie om [verdachte] een werkstraf van 100 uur op te leggen, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie als [verdachte] de werkstraf niet (naar behoren) verricht.
8.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte] ?
De advocaat heeft gevraagd om [verdachte] niet terug te sturen naar de gevangenis. Het gaat nu goed met [verdachte] . De duidelijke kaders die hij nu heeft, doen hem zichtbaar goed. Hij werkt hard aan zijn toekomst. De advocaat is het eens met het advies van de jeugdreclassering om bijzondere voorwaarden op te leggen. De advocaat vraagt om een zo laag mogelijke taakstraf op te leggen, zodat [verdachte] genoeg tijd overhoudt voor school. Hij zit in zijn examenjaar, en de geadviseerde bijzondere voorwaarden kosten [verdachte] daarnaast ook tijd. Bij de straf voor de belediging van de agent moet er rekening mee worden gehouden dat de agenten [verdachte] hardhandig hebben aangepakt.
8.3
Wat vindt de rechtbank?
De rechtbank heeft goed nagedacht over de vraag welke straf en/of maatregel in de zaak van [verdachte] passend zou zijn. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder [verdachte] die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank zal dit hieronder uitleggen.
8.3.1
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
[verdachte] heeft via social media onder de naam [naam] contact gekregen met meneer [slachtoffer 1] en hem op 3 januari 2023 is naar Maarssen gelokt voor een zogenaamde afspraak met een 14-jarig meisje, genaamd [naam] . [verdachte] heeft zich voorgedaan als [naam] en [slachtoffer 1] naar een afgelegen plek gebracht. Daar stonden een aantal anderen te wachten. Onder het mom van ‘rechtvaardigheid’ en ‘pedojagen’ hebben zij voor eigen rechter gespeeld en geprobeerd om snel geld te verdienen. [verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en afpersing, waarbij hij samen met anderen [slachtoffer 1] heeft geschopt, geslagen en onder bedreiging van een mes heeft gedwongen om zijn spullen te geven. Daarna hebben ze [slachtoffer 1] in het koude water gegooid en hulpeloos achtergelaten.
Uit de chatberichten in de telefoon van [verdachte] blijkt dat hij vaker op pedojacht ging en probeerde om af te spreken met mannen, en dat hij daarbij uit was op eigen gewin. Dit handelen is onacceptabel. Het moet daarom duidelijk zijn dat dit handelen niet wordt getolereerd. Het is een zorgelijke maatschappelijke ontwikkeling dat dit soort strafbare feiten, waarbij de daders ervan uitgaan dat slachtoffers geen aangifte zullen doen, vaker worden gepleegd. Dit soort feiten maken een enorme inbreuk op de vrijheid en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ze worden bang gemaakt en kunnen daar nog jaren last van hebben. Zonder af te doen aan de kwalijke bedoelingen van deze slachtoffers heeft [verdachte] met het plegen van deze feiten laten zien dat hij geen respect had voor de lichamelijke integriteit van anderen en ook niet voor hun eigendommen.
[verdachte] heeft daarnaast samen met anderen in het openbaar geweld gepleegd tegen [slachtoffer 3] . Met een onbenullige aanleiding, waar [verdachte] zelf niets mee te maken had, is de groep [slachtoffer 3] te lijf gegaan. [verdachte] is hiermee de fout in gegaan, terwijl hij in een schorsing met strenge voorwaarden liep. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 3] vernederend werd gedwongen om op zijn knieën te gaan. Ook is te zien dat [verdachte] een grote rol had bij het geweld. Alsof dit nog niet genoeg was, heeft [verdachte] [slachtoffer 3] later bedreigd omdat [slachtoffer 3] aangifte had gedaan. Kennelijk was [verdachte] alleen bezorgd om de gevolgen voor hemzelf. Uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer 3] blijkt dat dit alles heel heftig is geweest voor [slachtoffer 3] , en dat hij van een doorgaans vrolijke jongen is veranderd in een angstige puber die worstelt met de verwerking van deze nare ervaring. Dit neemt de rechtbank [verdachte] bijzonder kwalijk.
Verder had [verdachte] tijdens zijn aanhouding een boksbeugel op zijn kamer liggen. Iemand kan met een boksbeugel veel pijn en schade aanrichten. Niet voor niets is het bezit van een boksbeugel verboden.
Tot slot heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan belediging van een agent. Hiermee heeft [verdachte] laten zien dat hij geen respect heeft voor het gezag van een ambtenaar in functie. Dat is een ergerlijk feit.
8.3.2
Persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van [verdachte] . Daaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 12 september 2023. De Raad heeft opgeschreven dat [verdachte] zonder strakke kaders en controle een groot deel van zijn vrije tijd buiten op straat doorbrengt, waarbij hij door de politie veelvuldig wordt aangesproken op zijn gedrag en wordt gezien met jongens die zijn veroordeeld voor (zware) delicten. Daarnaast komt naar voren dat [verdachte] weinig gevoeligheid voor autoriteit laat zien. Dit acht de Raad zorgelijk. [verdachte] behaalt goede schoolresultaten, ondanks de onrust in het afgelopen jaar. Dit vindt de Raad een beschermende factor. Sinds de schorsing op 10 augustus 2023, met strenge voorwaarden waaronder ITB Harde Kern, een contact- en gebiedsverbod en elektronische monitoring, houdt [verdachte] zich goed aan alle afspraken en werkt hij aan zijn toekomst. [verdachte] lijkt baat te hebben bij deze duidelijkheid, controle en structuur. Voor [verdachte] is het van belang dat deze strakke kaders behouden blijven totdat hij voldoende heeft kunnen profiteren van de hulpverlenings- en begeleidingstrajecten, waaronder de individuele behandeling van De Waag.
De Raad adviseert de rechtbank om [verdachte] een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, met de bijzondere voorwaarden die ook golden tijdens zijn laatste schorsing.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de hoeveelheid feiten, de ernst van deze feiten en de gevolgen daarvan laten meewegen. Ook heeft de rechtbank in haar oordeel betrokken dat [verdachte] ten tijde van de eerste feiten pas 14 jaar oud was. De rechtbank volgt het advies van de Raad en zal [verdachte] niet terugsturen naar de jeugdgevangenis. De rechtbank vindt het van belang dat een flinke voorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd om [verdachte] ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om reclasseringsbegeleiding en behandeling mogelijk te maken. Daarbij vindt de rechtbank het belangrijk om de ITB Harde Kern inclusief Elektronische Monitoring voort te zetten, omdat [verdachte] baat heeft bij het strakke kader en de duidelijkheid die dit biedt.
Alles overwegende legt de rechtbank [verdachte] een jeugddetentie op voor de duur van 157 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. [verdachte] heeft al 37 dagen in voorarrest gezeten. Dit betekent dat [verdachte] niet opnieuw naar de jeugdgevangenis moet, tenzij hij zich tijdens zijn proeftijd niet houdt aan de algemene en bijzondere voorwaarden zoals hieronder opgenomen in de beslissing van de rechtbank. Dit zijn ongeveer dezelfde voorwaarden als geadviseerd door de Raad.
Om [verdachte] wel de gevolgen van zijn gedrag te laten voelen, legt de rechtbank naast een voorwaardelijke jeugddetentie ook een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op. De hoogte van de werkstraf moet recht doen aan de ernst van en de gepleegde feiten. Anderzijds vindt de rechtbank het belangrijk dat [verdachte] tijd overhoudt voor school en naleving van de bijzondere voorwaarden, met name behandeling. Daarom vindt de rechtbank een werkstraf voor de duur van 100 uur passend en geboden.
8.3.4
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bevelen dat de algemene en bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Op basis van wat in de deskundigenrapporten is geschreven over het verhoogde recidiverisico, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat [verdachte] opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
8.3.5
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

Op de beslaglijst in het dossier van [verdachte] staat een in beslag genomen telefoon (Apple iPhone 11 pro max). In deze telefoon staan de contacten en afspraken die gemaakt zijn met onder andere aangever [slachtoffer 1] . [verdachte] heeft de diefstal met geweld en afpersing (feiten 1 en 2) dus met behulp van deze telefoon voorbereid. De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon daarom verbeurd verklaren.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
[slachtoffer 1]
De heer [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend voor de gevolgen van de aan [verdachte] onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij vordert een bedrag van € 5.713,00. Dit bedrag bestaat uit € 713,00 materiële schade, namelijk:
- Nike Jordans gympen € 160,-
- Taxikosten € 120,-
- Vervangen sleutels en sloten € 265,-
- Telefoon Samsung A13 € 168,-
Daarnaast vordert [slachtoffer 1] € 5.000,00 immateriële schade.
10.1.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt dat de vordering gedeeltelijk moet worden toegewezen. Er zit geen onderbouwing bij de vordering, maar uit het dossier blijkt dat er bij meneer [slachtoffer 1] spullen zijn weggenomen. De officier van justitie vindt dat in totaal een bedrag van € 450,00 aan materiële schade moet worden vergoed, namelijk € 150,00 voor de gympen, € 150,00 voor de sleutels en sloten en € 150,00 voor de Samsung telefoon. De officier van justitie vindt dat de immateriële schade moet worden gematigd tot een bedrag van € 1.500,00. De schadevergoeding moet ten slotte hoofdelijk worden toegewezen.
10.1.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte] ?
De advocaat van [verdachte] vindt dat meneer [slachtoffer 1] zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd, omdat er geen stukken bij zitten. Daarom vraagt zij de rechtbank om meneer [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
10.1.3
Wat vindt de rechtbank?
Materiële schade
De rechtbank vindt dat door de bewezenverklaring vaststaat dat meneer [slachtoffer 1] materiële schade heeft geleden, namelijk de verloren gympen, gestolen sleutels (waardoor ook sloten vervangen moesten worden) en de gestolen telefoon. Meneer [slachtoffer 1] heeft de gevorderde schadebedragen niet met stukken onderbouwd. De rechtbank schat de schadebedragen daarom als volgt:
- Nike Jordans gympen € 50,-;
- vervangen sleutels en sloten € 150,-;
- telefoon Samsung A13 € 150,-.
Meneer [slachtoffer 1] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering voor vergoeding van de taxikosten. Dat die taxikosten zijn gemaakt, volgt namelijk niet uit het dossier.
Dit betekent dat een bedrag van € 350,00 aan materiële schade zal worden toegewezen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat meneer [slachtoffer 1] als rechtstreeks gevolg van de diefstal met geweld en afpersing immateriële schade heeft opgelopen. Met zijn handelen heeft [verdachte] een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van meneer [slachtoffer 1] , die daardoor is aangetast in zijn persoon. Daarom heeft meneer [slachtoffer 1] op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van immateriële schade. Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, vindt de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 1.000,00 billijk.
Wettelijke rente, niet-ontvankelijkheid, hoofdelijkheid en proceskosten
De rechtbank zal dus de vordering tot een totaalbedrag van € 1.350,00 toewijzen, bestaande uit € 350,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel alleen bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[verdachte] is naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk voor het toegewezen bedrag. Dit betekent dat [verdachte] tegenover meneer [slachtoffer 1] voor het hele bedrag aansprakelijk is. Als een mededader een deel van het bedrag betaalt, is [verdachte] niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
[verdachte] zal ook worden veroordeeld in de kosten die meneer [slachtoffer 1] heeft gemaakt en nog zal maken voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan [verdachte] de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.350,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door [verdachte] niet wordt betaald, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling omdat hij nog minderjarig is.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan meneer [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook als er is betaald aan meneer [slachtoffer 1] .
10.2
[slachtoffer 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Hij heeft het formulier ‘verzoek tot schadevergoeding’ deels ingevuld, maar niet aangegeven welke bedragen hij vordert. De rechtbank zal [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [slachtoffer 3] onvoldoende is gespecificeerd. [slachtoffer 3] kan zijn vordering nog aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Omdat [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat [slachtoffer 3] en [verdachte] ieder hun eigen kosten dragen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36f, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 266, 267, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt [verdachte] tot een
  • bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (37 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
  • stelt daarbij
  • als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte] :
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
  • zich in het kader van Toezicht en Begeleiding, waarvan twaalf maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB Harde Kern, en daarna gedurende een door de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland te bepalen periode en op de door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen, zal melden, zo frequent en zolang de jeugdreclassering dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht, en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
  • zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke instelling zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de aangever [slachtoffer 1] (geboren op [1966] ), de medeverdachte [medeverdachte] (geboren op [2006] ), de aangever [slachtoffer 3] (geboren op [2006] ), en [C] (geboren op [2002] ), en [D] (geboren op [2008] ), zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
  • zich zal houden aan het locatieverbod
  • zich ter controle van het locatieverbod onder elektronisch toezicht zal stellen van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland te Utrecht. zolang de jeugdreclassering dit nodig acht, met een maximum van een half jaar;
- geeft aan de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland te Utrecht de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt
vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
Beslag
- het volgende voorwerp wordt
verbeurd verklaard:
1. STK GSM (PL0900-2023033954-G3114388), iPhone 11;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.350,00;
  • veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering oor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt
  • bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt [verdachte] ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma, kinderrechter en mr. H.C. Piet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2023.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
16/091710-23
Feit 1
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Maarssen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op de openbare weg de Reigerskamp,
een mobiele telefoon (merk Samsung, type A13) en/of een pasjeshouder met daarin pasjes
(bankpasjes en/of rijbewijs) en/of sleutels en/of een (boodschappen)tas,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- die [slachtoffer 1] tegen de houden en/of te omsingelen en/of een mes en/of pepperspray te tonen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of vast te pakken/houden en/of
- een touw om/tegen de keel van die [slachtoffer 1] te houden/drukken/trekken en/of
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en/of
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en/of te slaan/stompen op/tegen de borst en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en/of in het water te duwen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1
Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Maarssen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op de openbare weg de Reigerskamp,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van de pincode van zijn pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer 1] tegen de houden en/of te omsingelen en/of een mes en/of pepperspray te tonen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] (dreigend) te vragen om zijn bitcoins en/of telefoon en/of pincodes en/of wachtwoorden en/of
- die [slachtoffer 1] – die weg wilde lopen – in te sluiten en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren te trekken en/of vast te pakken/houden en/of
- een touw om/tegen de keel van die [slachtoffer 1] te houden/drukken/trekken en/of
- dat mes op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te drukken/houden en/of
- die mobiele telefoon voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of tegen de duim van die [slachtoffer 1] te duwen/drukken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze zijn bitcoins wilden gaan verkopen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 1] te schoppen/trappen tegen de knie(ën) en/of ribben en/of te slaan/stompen op/tegen de borst en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (ongeveer vier meter) mee te sleuren richting het water en/of in het water te duwen;

(Artikel art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)

Feit 3
hij op of omstreeks 3 april 2023 te Maarssen,
een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel heeft voorhanden gehad:
(Artikel art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 4
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, (telkens)
- zich op de applicatie Snapchat heeft voorgedaan als een minderjarig meisje met de (account) naam [snapchataccount] en/of
- in een chat met die [slachtoffer 2] (onder andere) heeft gezegd/gevraagd:
* graag seks te willen met een ouder iemand en/of
* of hij een auto heeft en/of
* of ze misschien een keer kunnen afspreken en/of
* wanneer hij wil afspreken en/of
* of hij haar dan ook gaat fooien en/of
* wanneer hij haar komt belonen dan en/of
* of hij dan geld op haar billen komt slaan en/of
- (tegelijkertijd) via de applicatie Whatsapp heeft gechat met de medeverdachte, onder andere: “K heb pedo te pakken” en/of “Ga ze hoofd uit elkaar stompen” en/of “Ja ik wacht op antwoord van mattie dan trekken we hem leeg mer sappie” en/of “Wat kan k beste tegen die pedo zeggen welk adres” en/of “Ik ga nu gwn de hele dag op ze huid zitten en hem gwn geil maken dan komt t goed”
en/of Eyy we kunnen nu wel meer doekkoe op die pedo pakken” en/of “Want volgende week is die waarschijnlijk net uitbetaald”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 5
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Maarssen, althans elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) (telkens)
- zich op de applicatie Snapchat heeft voorgedaan als een minderjarig meisje met de (account)

naam [snapchataccount] en/of

- in een chat met die [slachtoffer 2] (onder andere) heeft gezegd/gevraagd:
* graag seks te willen met een ouder iemand en/of
* of hij een auto heeft en/of
* of ze misschien een keer kunnen afspreken en/of
* wanneer hij wil afspreken en/of
* of hij haar dan ook gaat fooien en/of
* wanneer hij haar komt belonen dan en/of
* of hij dan geld op haar billen komt slaan en/of
- (tegelijkertijd) via de applicatie Whatsapp heeft gechat met de medeverdachte, onder andere: “K heb pedo te pakken” en/of “Ga ze hoofd uit elkaar stompen” en/of “Ja ik wacht op antwoord van mattie dan trekken we hem leeg mer sappie” en/of “Wat kan k beste tegen die pedo zeggen welk adres” en/of “Ik ga nu gwn de hele dag op ze huid zitten en hem gwn geil maken dan komt t goed”
en/of Eyy we kunnen nu wel meer doekkoe op die pedo pakken” en/of “Want volgende week is die waarschijnlijk net uitbetaald”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 6
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Breukelen
openlijk, te weten, op de Kanaaldijk oost, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 3]
door meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 3]
- te slaan/stompen op/tegen de kaak en/of slaap en/of oogkas, althans in/op/tegen het gezicht

en/of

- te schoppen/trappen op/tegen de knieholte(s) en/of de enkel(s) en/of
- vast te pakken/houden en/of
- te filmen tijdens de geweldshandeling(en),
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten kaakletsel voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;
(Artikel art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

7

Primair:
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Maarssen
opzettelijk
mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding
zich jegens [slachtoffer 3] heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden
afgelegd, door (dreigend) tegen die [slachtoffer 3] te zeggen
- dat hij grote problemen ging krijgen als hij zijn, verdachtes, naam had genoemd in zijn aangifte

en/of

- dat [D] hem wel een keer zou gaan aanpakken;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Maarssen [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen;
- dat hij grote problemen ging krijgen als hij zijn, verdachtes, naam had genoemd in zijn aangifte en/of
- dat [D] hem wel een keer zou gaan pakken
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
artikel 285 Sr
(Artikel art 285a lid 1 Wetboek van Strafrecht)
16/055050-23
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [aangever 1] (aspirant politie eenheid Midden-Nederland),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kankersukkeltjes", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van
Strafrecht )
Bijlage II: bewijsmiddelen
16/091710-23
Feiten 1 en 2
De hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij volgens hun inhoud betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Uit de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 19 september 2023 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik deed me op 3 januari 2023 voor als [naam] . Ik had met [slachtoffer 1] afgesproken in Maarssen. Ik heb hem geslagen en hem in het water geduwd. Ik heb hem ook getrapt.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd 0900-2023003161-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, (doorgenummerde pagina 116 tot en met 120 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 3 januari 2023 had ik een afspraak met [naam] in Maarssen. Toen ik uit de bus stapte zag ik een jongen staan die zich voorstelde als ' [naam] '. Ik hoorde dat hij zei loop maar mee naar het parkje. Vervolgens werd ik omsingeld door drie andere jongens. [1] Bij het hek zag ik dat een jongen een mes in zijn hand vasthield. Ik noem deze jongen nader, jongen 2. Ik hoorde dat [naam] en jongen 2 begonnen over Bitcoins. Ik sprak met [naam] via de chat over bitcoins. Ik hoorde jongen 3 zeggen dat hij mijn telefoon wilde. Dit herhaalde hij meerdere keren en ik hoorde dat de toon steeds agressiever werd. Ik probeerde weg te lopen van de jongens maar werd steeds weer ingesloten. Jongen 3 vroeg om mijn pincodes. Jongen 2 trok ondertussen ook aan mijn haren. Ik voelde erg veel pijn aan mijn hoofd alsof er een bos haren uit mijn hoofd werd getrokken. Ik zag dat er ondertussen zes jongens om mij heen stonden. Vervolgens, werd ik door twee jongens vastgepakt, mijn jas stond open, en werd door jongen 3 mijn telefoon uit mijn binnenzak weggenomen. Ik hoorde dat jongen 3 nogmaals vroeg om mijn pincodes. Ondertussen zette jongen 2 extra druk op mij door het mes tegen mijn hoofd en lijf te drukken. Dit is zeker meer dan 20 keer gebeurd. Ik werd op dit moment nog steeds vastgehouden door twee jongens. Een van de jongens hield mijn telefoon voor mijn gezicht en drukte mijn telefoon tegen mijn duim. Ook dit gebeurde onder dwang dat ik werd vastgehouden en het mes tegen mijn hoofd en lijf werd geduwd. Mijn telefoon, een Samsung A13, was voorzien van gezichtsherkenning, vingerafdrukherkenning en een pincode. Uit mijn linker jaszak pakte jongen 3 mijn sleutels en pashouder inclusief pasjes. Ik hoorde dat een van de jongens zei dat ze mijn bitcoins wilden gaan verkopen om een Mercedes hiervan te gaan kopen uit het buitenland. Ik ben in tussentijd ook meerdere keren tegen mijn knieën geschopt en geslagen tegen mijn borst en hoofd. Ik voelde hevige pijn aan mijn rechterknie. Ik voelde ook pijn aan mijn hoofd, borst en linkerknie. Uiteindelijk gaf ik mijn pincode van mijn ABN Amro pinpas onder dwang van het geweld en het mes. Tot slot werd ik meegesleurd door twee of drie jongens door het hek, richting het water. Dit was ongeveer vier meter. Vervolgens werd ik in het water geduwd.
Tijdens het geweld zijn de volgende eigendommen afgenomen door de jongens: [2] - telefoon Samsung A13;- groene boodschappentas;- zilverkleurige pasjeshouder inclusief nieuwe en oude ABN Amro pas en rijbewijs;- sleutels.
Ik lig op dit moment in het ziekenhuis (de rechtbank begrijpt: in Utrecht). [3]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd 0900-2023003161-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 109 tot en met 112 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] tegen mij vertelde: Ik ben hard tegen mijn ribben geschopt. Ze hebben ook pepperspray gebruikt tegen mij. [4]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd 0900-2023003161-19, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, District West-Utrecht (doorgenummerde pagina 138 tot en met 145 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven:
Een jongen ging heel goed met telefoons om. Maarja ze hadden toch mijn wachtwoorden nodig en ik kon die niet snel genoeg geven. Dan pakten ze me weer vast en kreeg ik weer schoppen. [5]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 2 februari 2023, genummerd 2023003161, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 121 e.v., inhoudende als medische gegevens Diakonessenhuis – zakelijk weergegeven:
Op 2 februari 2023 nam ik contact op met het Diakonessenhuis in Utrecht om de gegevens die zijn opgemaakt naar aanleiding van de controle van [slachtoffer 1] op te vragen.
04-01-2023
Dhr. [slachtoffer 1] [6]
Hoofd: hematoom voorhoofd en occipitaal rechts.Aangezicht: Oppervlakkige excoriatie neus en oor links.
knie: bdz lateraal excoriatie. [7]
Conclusie 56-jarige patient met mishandeling waarna1. contusie rug
2. contusie thorax3. trauma capitisConclusie: licht traumatisch schedelhersenletsel [8]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 19 februari 2023, genummerd 2023003161-94, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 181 tot en met 183 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Van het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij aangever [slachtoffer 1] ten tijde van het incident, werden historische verkeersgegevens telefonie opgevraagd, in de periode vóór en na het incident. [9]
Tijdens het incident:
Ik zag een inkomende sms van "Bung" om 17.22 uur. [10]
Na het incident:
Om 20.53 uur zag ik dat het telefoonnummer [telefoonnummer] inkomende registraties had waarbij een zendmast in Maarssen werd aangestraald. Dit betrof de zendmast aan de Valkenkamp te Maarssenbroek. [11]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 februari 2023, genummerd 2023003161-98, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 220 tot en met 237 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Ik zag een whatsapp gesprek tussen [verdachte] (owner) en [telefoonnummer] @s_whatsappnet [naam] (hartje).
3 januari 2023:
[telefoonnummer] @s. whatsapp. net [naam] : missed voice call
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam] : we hebben ook pepperspray voor die pedo [12]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 april 2023, genummerd 2023003161-162, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 459 tot en met 460 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht de data van de mobiele telefoon van verdachte. Ik zag dat de foto met het rijbewijs van de aangever, [slachtoffer 1] , afkomstig was uit een Telegram groep. [13]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 april 2023, genummerd 2023003161-69, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 194 tot en met 195 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] heeft rekeningnummer [rekeningnummer] . Voor deze rekening zijn verschillende betaalpassen verstrekt, met de volgende volgnummers: [volgnummers] , [volgnummers] , [volgnummers] , [volgnummers] en [volgnummers] . De betaalpassen met de nummers [volgnummers] , [volgnummers] , [volgnummers] en [volgnummers] zijn geblokkeerd. De betaalpas met volgnummer [volgnummers] is op 4 januari aangevraagd. [14]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 22 mei 2023, genummerd 2023003161-171, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 547 tot en met 553 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Er is een Huawei P9 Lite telefoon in beslag genomen bij verdachte. [15] Ik zag dat de volgende e-mail account in de telefoon aanwezig was: [e-mail] @gmail.com. [16] Ik zag dat er ten tijde van het incident op 03-01-2023 om 17:21:09 uur een inkomende e-mail was van [e-mail] @bunq.com. Deze e-mail was verzonden naar [e-mail] @ gmail.com. Het onderwerp van de mail was: Bevestig je email bij bunq. Ik zag in de mail de tekst staan: Bevestig je e-mailadres. [17]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 april 2023, genummerd 2023003161-136, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht (doorgenummerde pagina 74 tot en met 75 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Op 3 april 2023 is de woning [adres] doorzocht (de rechtbank begrijpt: het huis van medeverdachte [medeverdachte] ). [18] In de schuur van de woning werd inbeslaggenomen: Vouwmes. [19]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 18 september2023, genummerd 2023003161-185, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht, inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Bij het vouwmes dat in de schuur van de woning is aangetroffen hoort het Sporen Identificatie Nummer SIN AAQI14366NL (de rechtbank begrijpt: AAQI4366NL) .
Een rapport nr. 2023.05.11.149 (aanvraag 001) van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, inzake Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een straatroof gepleegd in Maarssen op 3 januari 2023, op 24 juli 2023 door ing. M.J.W. Pouwels opgemaakt op de algemene belofte als deskundige(doorgenummerde pagina 657 tot en met 663 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
AAQI4366NL (heft klapmes)
DNA-mengprofiel AAQI4366NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [medeverdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAQI4366NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 februari 2023, genummerd 2023003161-136, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, District West-Utrecht (doorgenummerde pagina 220 tot en met 273 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023003161), inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant – zakelijk weergegeven:
Vaststellen gebruiker telefoon. Device name: iPhone van [verdachte] [20]
Ik zag tussen de afbeeldingen in de telefoon 10 screenshots van een Instagram gesprek tussen slachtoffer Wilmar [slachtoffer 1] en de gebruiker van de telefoon. [21]
Wilmar [slachtoffer 1] : Eerst huis van me oma verkopen en dan koop ik van bitcoins nieuwe auto. [22]
Feit 7 subsidiair
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 8 juli 2023, genummerd PL0900-2023205763-9, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op vrijdag 7 juli 2023 bevond ik mij op [straat] in Maarssen. Ik hoorde [verdachte] tegen me zeggen dat ik grote problemen ga krijgen als ik zijn naam heb genoemd in mijn aangifte bij de politie. Hij zei dat [D] me wel een keer zou gaan aanpakken. [23]
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een ongetekend proces-verbaal van 7 juli 2023, genummerd PL0900-2023205763-5, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, inhoudende als verklaring van [aangever 2] :
[verdachte] ging gelijk praten met [slachtoffer 3] . Ik hoorde dat [verdachte] zei:
- [D] gaat je pakken in verband met je aangifte
- Mijn naam moest niet genoemd worden bij de politie. [24]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 8 juli 2023, genummerd PL0900-2023205763-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] , werkzaam bij de politie Midden-Nederland, inhoudende als verklaring van [aangever 3] :
Ik hoorde [verdachte] de volgende dingen zeggen:
- Klopt het dat je aangifte hebt gedaan?
- [D] is nog niet klaar met jou,
- Als mijn naam erin voorkomt heb je een probleem met mij. [25]
Bijlage III:
Kaart locatieverbod, zoals opgenomen in het deeladvies EM van 8 augustus 2023

Voetnoten

1.Pagina 116.
2.Pagina 117.
3.Pagina 118.
4.Pagina 110.
5.Pagina 143.
6.Pagina 121.
7.Pagina 122.
8.Pagina 123.
9.Pagina 181.
10.Pagina 2.
11.Pagina 2.
12.Pagina 231.
13.Pagina 459.
14.Pagina 195.
15.Pagina 547.
16.Pagina 548.
17.Pagina 549.
18.Pagina 74.
19.Pagina 75.
20.Pagina 221.
21.Pagina 222.
22.Pagina 223.
23.Pagina 1.
24.Pagina 1.
25.Pagina 1.