ECLI:NL:RBMNE:2023:519

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/3720
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor e-health toepassing gericht op leefstijlinterventie

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 januari 2023, wordt het beroep van Mediq Nederland B.V. tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag op grond van de Stimuleringsregeling E-Health thuis beoordeeld. De aanvraag, die betrekking had op de gedigitaliseerde gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) binnen de applicatie Mediq Health Coach, werd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgewezen. De minister stelde dat de GLI geen e-health-toepassing is die ondersteuning of zorg biedt aan cliënten, voornamelijk kwetsbare ouderen, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen, wat het doel van de regeling is.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht tot deze conclusie is gekomen. De Regeling beoogt het stimuleren van e-health-toepassingen die specifiek gericht zijn op het bieden van ondersteuning aan cliënten die anders uit huis geplaatst zouden moeten worden. De GLI richt zich op duurzame gedragsverandering en een gezondere leefstijl, maar niet specifiek op het langer zelfstandig thuis wonen van cliënten met een chronische ziekte of beperking. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van de Regeling en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3720

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 januari 2023 in de zaak tussen

Mediq Nederland B.V., uit De Meern, eiseres

(gemachtigde: mr. J. Wijmans),
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister

(gemachtigden: mr. R.A. van der Voort en M. van der Heden).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 3 februari 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 juni 2022 op het bezwaar van eiseres is de minister bij de afwijzing van de subsidie gebleven.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [A] en [B] , bijgestaan door mr. I.J. Wind, als waarnemer voor de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Eiseres heeft een aanvraag om subsidie ingediend op grond van de Stimulerings-regeling E-Health thuis (de Regeling) voor de gedigitaliseerde gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) binnen de applicatie Mediq Health Coach. De GLI is een e-health toepassing die deelnemers ondersteunt om een gezonder leven te leiden en bestaat onder meer uit een intake, coaching sessies, educatieve content, groepssessies en monitoring van de voortgang van de leefstijl.
Op 1 maart 2019 heeft de minister de Regeling in het leven geroepen. Deze Regeling heeft als doel het stimuleren van activiteiten ten behoeve van het opschalen en borgen van het gebruik van e-health toepassingen die ondersteuning of zorg aan cliënten thuis faciliteren, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen. [1] De minister wil dat e-health voor méér mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag, of ter preventie daarvan, wordt ingezet en toegankelijk wordt, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen.
3. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat het aanbieden van een GLI geen e-health-toepassing is die ondersteuning of zorg aan cliënten, voornamelijk kwetsbare ouderen, thuis faciliteert, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Onder cliënten wordt in de Regeling verstaan mensen met een chronische ziekte of beperking, of een groot risico daarop, die thuis wonen. De GLI is niet specifiek gericht op mensen met een chronische ziekte of beperking (of een groot risico daarop) waardoor deze mensen langer thuis kunnen blijven wonen. De GLI richt zich op duurzame gedragsverandering waarbij de focus ligt op het bereiken en behouden van een gezonde leefstijl. Op de lange termijn kan het langer zelfstandig thuis wonen mogelijk een gevolg zijn van het gebruik van de GLI, maar dat is niet het specifieke doel van deze applicatie.
4. Eiseres voert aan dat de minister dit niet goed ziet. Uit de aanvraag blijkt voldoende dat het hier wel degelijk gaat om een e-health toepassing die – conform de doelstelling van de Regeling – ondersteuning thuis biedt. Eiseres is een zorgaanbieder die zich specifiek richt op de ondersteuning van cliënten in hun situatie thuis en dat geldt dus ook voor de GLI. Deelnemers kunnen de GLI gebruiken vanuit hun eigen veilige en vertrouwde omgeving. Ook het argument dat het langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen niet het specifieke doel is van de GLI overtuigt niet. Eiseres heeft er in de aanvraag op gewezen dat een van de positieve effecten van de GLI is dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen en de minister erkent dat ook. Dat er ook andere positieve effecten worden benoemd, betekent niet dat langer thuis kunnen blijven wonen geen doel is van de GLI. Het is niet redelijk om eiseres tegen te werpen dat er ook andere positieve effecten zijn.
5. De rechtbank is het met de minister eens. Artikel 2 van de Regeling omschrijft het doel van de Regeling als het stimuleren van activiteiten ten behoeve van het opschalen en borgen van het gebruik van e-health toepassingen die ondersteuning of zorg aan cliënten thuis faciliteren, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Het gebruik in de Regeling van het woord ‘zodat’ duidt erop dat wordt gedoeld op toepassingen ‘met de bedoeling dat’ of ‘waardoor’ cliënten langer thuis kunnen wonen. Hiermee worden dus toepassingen bedoeld die het langer zelfstandig thuis wonen tot beoogd gevolg hebben. Uit de Regeling volgt verder dat het faciliteren van de ondersteuning of zorg als doel heeft de kwaliteit van leven van mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag te verbeteren, of mantelzorg te vereenvoudigen of te ontzorgen. Of, zoals de minister het in het verweerschrift heeft verwoord: het vervangen, vergemakkelijken of ondersteunen van de zorg die een cliënt thuis dan wel aan huis behoeft, zodat de cliënt langer thuis kan wonen. Uit de Regeling zelf en de toelichting daarop wordt voldoende duidelijk dat de minister het oog heeft op het bieden van ondersteuning of zorg, terwijl de cliënt zonder de e-health toepassing op korte of iets langere termijn uit huis geplaatst zou moeten worden. Dat is niet wat de GLI van eiseres doet. De GLI is erop gericht om cliënten met obesitas of overgewicht een gezondere leefstijl aan te leren, zodat de kans op chronische aandoeningen, zoals bijvoorbeeld diabetes type 2, wordt verminderd. De GLI is er dus niet primair op gericht om cliënten langer thuis te laten wonen. Dat dit uiteindelijk een mogelijk positief effect is van de GLI, is mooi, maar “bijvangst”, terwijl het langer zelfstandig thuis kunnen wonen juist de inzet van de Regeling is. Het is dus niet zo dat andere positieve effecten van de GLI aan eiseres worden tegengeworpen, zoals zij stelt.

Conclusie en gevolgen

De minister is terecht tot het oordeel gekomen dat de aanvraag van eiseres niet voor subsidie in aanmerking komt. Hetgeen overigens is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzitter, en mr. P.J.M. Mol en mr. J.L.W. Broeksteeg, leden, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2 van de Regeling.