Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
hierna afzonderlijk te noemen: [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
3.
[gedaagde sub 3] B.V.,
advocaat: mr. M.H. Hamberg te Amsterdam,
1.De procedure
- de akte van [gedaagde sub 1] c.s. met een productie;
- de mondelinge behandeling van 19 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van [gedaagde sub 1] c.s.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 85.000,- uiterlijk op die dag betaalt;
€ 2.500,- per dag, met een maximum van € 85.000,-, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, indien zij niet tijdig aan het gevorderde onder i. voldoet;
€ 2.500,- per dag, met een maximum van € 85.000,-, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, indien hij niet tijdig aan het gevorderde onder vii. voldoet;
€ 85.000,-. [eiser] stelt primair dat [gedaagde sub 2] als koper valt aan de merken, waarbij [gedaagde sub 1] als zelfstandig bestuurder heeft gehandeld. Subsidiair stelt hij dat de holding van [gedaagde sub 1] ( [gedaagde sub 3] ) dan wel de holding van [A] ( [onderneming 2] ) de koper is. [onderneming 2] is niet in deze procedure betrokken, omdat [gedaagde sub 1] de correspondentie heeft gevoerd. Meer subsidiair voert [eiser] aan dat [gedaagde sub 1] in persoon als koper geldt. Wat betreft de leveringsdatum stelt hij dat uit de correspondentie valt af te leiden dat is afgesproken dat levering op korte termijn zou plaatsvinden, namelijk binnen enkele weken na 22 januari 2023. Levering en betaling van de certificaten heeft thans nog niet plaatsgevonden. Naar eigen zeggen heeft [eiser] het geld nodig en zag hij zich daarom genoodzaakt deze procedure te starten.
4.De beoordeling
Ik moet nog even met [A (voornaam)] toetsen of hij meedoet (dus via [gedaagde sub 2 (afkorting)] ) of dat ik het oplos.’ [gedaagde sub 1] noemt als eerste potentiële koper dus [gedaagde sub 2] en plaats daarbij de kanttekening dat hij dit nog met medebestuurder en medeaandeelhouder [A] moet bespreken. Als tweede optie noemt [gedaagde sub 1] dat hij het zelf oplost. De voorzieningenrechter begrijpt dat hij hiermee in ieder geval doelt op zijn holding [gedaagde sub 3] , en eventueel op zichzelf in persoon.
Ook [A (voornaam)] kan zich in je voorstel vinden, daarmee lijkt het erop dat we eruit zijn. Jij ontvangt € 85.000 voor 408 aandelencertificaten’. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde sub 1] hiermee (slechts) bedoeld aan [eiser] door te geven dat [A] zich kan vinden in de door [eiser] eerder genoemde koopprijs, en niet dat [gedaagde sub 2] de koper zal zijn. Het ‘voorstel’ van [eiser] van 30 augustus 2022 behelsde immers slechts de gewenste koopprijs en niet de identiteit van de koper. Deze uitleg strookt ook met het vervolg van de e-mail van [gedaagde sub 1] , waaruit blijkt dat er (nog steeds) geen duidelijkheid is over de persoon van de koper: ‘
Ik moet even kijken wie gaat kopen, maar in eerste instantie is dat [gedaagde sub 2] (eventueel [A (voornaam)] of [onderneming 3] ).’[gedaagde sub 1] wijst hier opnieuw een aantal potentiële kopers aan, te weten [gedaagde sub 2] en ‘eventueel [A (voornaam)] of [onderneming 3] ’. De voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde sub 1] daarmee doelt op [gedaagde sub 3] en [onderneming 2] . Deze formulering sluit bovendien niet uit dat er nog een andere partij als koper naar voren wordt schoven. Een en ander maakt dat [eiser] uit de e-mail van 22 januari 2023 redelijkerwijs niet heeft mogen afleiden dat [gedaagde sub 1] de wil had om [gedaagde sub 2] (of een andere partij) definitief als koper aan te wijzen en er aldus wilsovereenstemming bestond over de identiteit van de koper.
Ik ben ook aan het kijken hoe en waar vanuit het bedrag betaald kan gaan worden.’). Ook noemt [gedaagde sub 1] weer nieuwe potentiële kopers, te weten nieuwe medewerkers (van [onderneming 1] ).