ECLI:NL:RBMNE:2023:5159

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
16-097849-23; 23-002242-21 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak bij juwelier met aanzienlijke schade en recidive

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 10 april 2023 samen met een ander een inbraak heeft gepleegd bij een juwelier in Bunschoten. De verdachte heeft goederen ter waarde van meer dan € 80.000,- weggenomen. De inbraak was zorgvuldig gepland en vond plaats terwijl de verdachte in een proeftijd liep voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de impact van het delict op de maatschappij. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de omstandigheden van de zaak. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij, de juwelier, ter hoogte van € 9.457,40, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf toegewezen, gezien de recidive van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de bewijsvoering en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw heeft gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-097849-23; 23-002242-21 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 juli 2023 en 14 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Houtman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Drent, advocaat te Diemen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 10 april 2023 te [plaats] , gemeente Bunschoten, samen met een ander, door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een grote hoeveelheid sieraden heeft gestolen, welke sieraden toebehoorden aan [juwelier] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 september 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 10 april 2023, proces-verbaal nr. PL0900-2023104157-19, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , inhoudende de verklaringen van aangeefster [aangeefster] namens [juwelier] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 10 april 2023 te [plaats] , gemeente Bunschoten, i tezamen en in vereniging met een ander, een grote hoeveelheid sieraden, waaronder meerdere armbanden, kettingen, ringen en oorbellen, die geheel aan [juwelier] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en inklimming.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en inklimming.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de door de reclassering geadviseerde (bijzondere) voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel niet langer is dan de reeds door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de verdediging verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de
vrijheidsbeperking die elektronisch toezicht met zich zal brengen, en dat verdachte, weliswaar op een andere titel, nu al ruim vijf maanden vastzit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft samen met een ander een inbraak gepleegd bij een juwelierswinkel en daar onder andere een grote hoeveelheid sieraden weggenomen. De totale waarde van de gestolen goederen betrof € 82.368,23. Om zich toegang tot de winkel te verschaffen hebben verdachte en zijn mededader een raam van de openingsdeur verbroken waarna zij door dat raam zijn ingeklommen. Uit de bekennende verklaring van verdachte blijkt dat de inbraak op professionele wijze was voorbereid en gepland; er heeft een voorverkenning plaatsgevonden, er was een plattegrond gemaakt van de juwelierszaak, en er was een vluchtvoertuig geregeld in de vorm van een scooter. Het gaat dan ook om een ernstig en brutaal feit, met aanzienlijke vermogensschade tot gevolg.
Daarnaast dragen feiten als deze in de maatschappij en bij betrokkene in het bijzonder bij aan gevoelens van onveiligheid.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 14 mei 2023. Hieruit blijkt dat verdachte op 9 juni 2022 en 26 juli 2022 door het hof Amsterdam voor soortgelijke feiten is veroordeeld tot respectievelijk een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en tot een gevangenisstraf van 85 dagen. Onderhavig feit is binnen de hiervoor genoemde proeftijd begaan. De recidive, alsmede het opnieuw de fout in gaan tijdens een lopende proeftijd, weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 14 augustus 2023. Hierin staat – kort samengevat – dat de reclassering een delict-patroon ziet met betrekking tot vermogensdelicten, in het bijzonder inbraken. De reclassering ziet bij verdachte instabiliteit op meerdere leefgebieden. Er zijn problemen op het gebied van financiën; er is namelijk sprake van een schuldenlast en verdachte kampt met een gokverslaving. Daarnaast lijkt verdachte niet instaat voor langere tijd een stabiel inkomen te genereren. Ondanks dat verdachte binnen de proeftijd is gerecidiveerd ziet de reclassering mogelijkheden om middels interventies en behandeling te werken aan gedragsverandering om daarmee het recidiverisico te verminderen. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld-hoog. De reclassering adviseert een pakket aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht, elektronische monitoring, een (ambulante) behandelverplichting en een verbod op gokken.
Strafoplegging
De ernst van het feit maakt dat geen andere straf kan worden opgelegd dan een straf die vrijheidsbeneming met zicht brengt. Bij het bepalen van de duur van de vrijheidsstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van de rechtbanken en hoven in Nederland (de zogeheten LOVS-oriëntatiepunten), alsmede straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het bewezenverklaarde ernstiger is dan een inbraak in een bedrijfspand, en qua ernst meer neigt naar inbraak in een woning. Gelet op de strafverzwarende omstandigheden die hiervoor genoemd, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden passend, waarvan – gelet op het reclasseringsrapport - 5 maanden voorwaardelijk, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De mate van recidive is fors, en behandeling is nodig om het recidiverisico in te perken. Daarom kiest de rechtbank voor de oplegging van een fors voorwaardelijk deel, als stok achter de deur.

10.BESLAG

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst vermeldde bromfiets verbeurd te verklaren.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het beslag.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de bromfiets verbeurd verklaren, nu het bewezenverklaarde met behulp van de bromfiets is begaan.

11.BENADEELDE PARTIJ

[juwelier] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.457,40. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de gevorderde schade voor de beschadigde vitrinekasten erop gewezen dat in het schaderapport van 6 juni 2023 staat opgenomen dat de schade is vastgesteld op basis van herstelkosten en waar mogelijk een minderwaarde. De verdediging stelt zich op het standpunt dat gelet op het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat door de benadeelde partij daadwerkelijk kosten zijn gemaakt voor de vitrinekasten. Er is een offerte opgevraagd en daarna is in overleg met de verzekeraar besloten dat geen herstelkosten zullen worden vergoed, maar een waardevermindering wordt toegepast. De verdediging verzoekt daarom de rechtbank om deze post niet ontvankelijk te verklaren. Indien de rechtbank beslist tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, verzoekt de verdediging de rechtbank voorts, gelet op de schuldenlast van verdachte, de gijzeling te bepalen op 1 dag.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Het gevorderde bedrag aan eigen risico zal door de rechtbank worden toegewezen. Met betrekking tot de gevorderde schade aan de vitrinekasten overweegt de rechtbank dat de schade aan die vitrinekasten op grond van het dossier en de vordering vaststaat. Of die schade op dit moment wel of niet is gerepareerd is naar het oordeel van de rechtbank niet relevant. De geleden schade is onderbouwd en een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde, en blijkens de vordering is bij het gevorderde bedrag reeds rekening gehouden met waardevermindering. De benadeelde partij heeft gemotiveerd aangegeven wat de reparatiekosten zijn om de vitrinekasten weer in oude staat terug te doen brengen. Omdat het feit in vereniging is begaan, zal de vordering hoofdelijk worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het bewezenverklaarde en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Verdachte heeft het bewezenverklaarde begaan terwijl hij in een proeftijd liep van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor eenzelfde soort (vermogens)feit, als hiervoor reeds overwogen. . De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van het bij die strafoplegging voorwaardelijk opgelegde deel (vier maanden gevangenisstraf), daarom toewijzen.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de straf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de straf een gedeelte van 5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van drie (3) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- waarbij verdachte zich gedurende de proeftijd onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden:
* verdachte meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
* verdachte laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* verdachte is gedurende zijn reclasseringstoezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van veertien uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat twee uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van acht uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting;
* verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van [betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding], met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* verdachte neemt niet deel aan kansspelen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd: 1 bromfiets (PL0900-2023104157-G3146390);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [juwelier] toe tot een bedrag van € 9.457,40;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [juwelier] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [juwelier] aan de Staat € 9.457,40- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente 10 april 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 82 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 23-002242-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in hof Amsterdam bij vonnis van 9 juni 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. J. Edgar en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 april 2023 te [plaats] , gemeente Bunschoten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid sieraden, waaronder meerdere armbanden, kettingen, ringen en oorbellen, en/of een ander goed/goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [juwelier] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )