ECLI:NL:RBMNE:2023:5156

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/16/553891 / KG ZA 23-127
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging lidmaatschap en gevolgen voor partnerlidmaatschap binnen een vereniging

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, staat de beëindiging van het lidmaatschap van een lid van de Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie (VKG) centraal, en de gevolgen daarvan voor een aan de vereniging gelieerd partnerlid. De eiseressen, [eiseres sub 1] BV en [eiseres sub 2] BV, hebben in kort geding vorderingen ingesteld tegen VKG, die hun lidmaatschap en partnerlidmaatschap heeft beëindigd. De eiseressen stellen dat VKG onterecht heeft geconcludeerd dat [eiseres sub 2] geen partnerlid meer is, en vorderen rectificatie van onjuiste uitlatingen in een e-mail van VKG, alsook de intrekking van de beëindiging van het partnerlidmaatschap.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat VKG een brancheorganisatie is voor leveranciers en fabrikanten van kunststof kozijnen, en dat de beëindiging van het lidmaatschap van [eiseres sub 1] op 31 december 2022 rechtsgeldig was. De rechter oordeelt dat [eiseres sub 2], als montagebedrijf, niet als lid kan worden beschouwd, maar als een begunstiger, en dat VKG het partnerschap van [eiseres sub 2] terecht heeft beëindigd. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat VKG onrechtmatige uitlatingen heeft gedaan in de e-mail van 7 februari 2023, en heeft VKG veroordeeld tot rectificatie van deze uitlatingen. De vorderingen van VKG in reconventie zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn veroordeeld tot het verwijderen van bepaalde onjuiste informatie van hun websites.

De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/553891 / KG ZA 23-127
Vonnis in kort geding van 1 mei 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] BV,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] BV,
beiden gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J. Faas te Assen,
tegen
de vereniging
VERENIGING KUNSTSTOF GEVELELEMENTENINDUSTRIE,
gevestigd te Nieuwegein,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.W. Ebbink te Haarlem.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk [eiseres sub 1] c.s. en afzonderlijk [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] en gedaagde VKG genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de niet betekende dagvaarding met 13 producties,
  • de vrijwillige verschijning van VKG,
  • de eis in reconventie van VKG,
  • de ingekomen producties 1 tot en met 15 van VKG,
  • de nagekomen producties 14 tot en met 16 van [eiseres sub 1] c.s.,
  • de mondelinge behandeling van 17 april 2023, waarvan door de griffier aantekening is gehouden,
  • de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.,
  • de pleitnota van VKG
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Waar gaat dit kort geding over?
2.1.
VKG is een brancheorganisatie voor leveranciers en fabrikanten van kunststof kozijnen, ramen en deuren. Profielleveranciers, fabrikanten en wederverkopers kunnen lid worden van de vereniging. VKG hanteert een eigen keurmerk voor (onder meer) kunststof kozijnen: het VKG-keurmerk. Het VKG-keurmerk, inclusief logo, mag gevoerd worden door leden. VKG heeft ook een VKG-keurmerk partnerlogo. Dat logo mag alleen gevoerd worden door partners.
2.2.
[eiseres sub 1] is een fabrikant van kunststof kozijnen. [eiseres sub 2] is een montagebedrijf. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn zusterondernemingen. In 2019 is [eiseres sub 1] lid en [eiseres sub 2] partnerlid van VKG geworden.
2.3.
[eiseres sub 1] heeft bij e-mail van 21 juli 2022 haar lidmaatschap bij VKG opgezegd. Die opzegging is door VKG bij e-mail van dezelfde dag bevestigd, tegen 31 december 2022.
2.4.
De heer [A] (hierna: [A] ), eigenaar en bestuurder van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] , is op de algemene ledenvergadering van VKG van 25 januari 2023 verschenen. Hij heeft daarbij uitingen gedaan die door VKG, althans haar bestuur, ongepast, beledigend en respectloos worden gekwalificeerd.
2.5.
Naar aanleiding van het bezoek van [A] heeft VKG bij e-mail van 6 februari 2023 aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] de opzegging door [eiseres sub 1] van 21 juli 2022 nogmaals bevestigd en daarbij aangegeven dat het partnerlidmaatschap van [eiseres sub 2] per direct wordt beëindigd omdat [eiseres sub 2] uitsluitend voor [eiseres sub 1] werkt.
2.6.
Vervolgens heeft VKG op 7 februari 2023 een e-mail verstuurd aan al haar leden met het onderwerp “Beëindiging lidmaatschap [eiseres sub 1] ”. VKG schrijft daarin – voor zover relevant – het volgende:
“ Beste (…)
Als verenging hebben wij samenwerking en transparant communiceren hoog in het vaandel staan. Elke dag werken we aan kwaliteit binnen de hele keten om consumenten en zakelijke partijen te voorzien van kunststof kozijnen van hoge kwaliteit. In deze keten dragen we allemaal bij aan de hoge kwaliteitsstandaarden.
In het geval een lid of partner niet voldoet aan de kwaliteitseisen en voorwaarden van het lidmaatschap, dan geeft dat aanleiding voor een goed gesprek.
Wanneer er geen mogelijkheid of ruimte is voor een goed gesprek, er respectloos gecommuniceerd wordt en onwaarheden via LinkedIn worden verspreid, moeten wij als vereniging en bestuur conclusies trekken.
In het geval van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben we dit gedaan en besloten het lidmaatschap van [eiseres sub 1] en het partnerschap van [eiseres sub 2] per direct te beëindigen.
(…)”
2.7.
[eiseres sub 1] c.s. vorderen in dit kort geding (1) een rectificatie door VKG via een e-mail aan alle leden en op de website van VKG, van de uitlatingen in de e-mail van 7 februari 2023, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en (2) om VKG te gebieden de beëindiging van het partnerlidmaatschap van [eiseres sub 2] schriftelijk in te trekken, met veroordeling van VKG in de proces- en nakosten.
2.8.
VKG heeft op haar beurt tegenvorderingen ingesteld. Zij vordert veroordeling van (1) [eiseres sub 1] tot het verwijderen en verwijderd houden van https://www. [eiseres sub 1] [.] op straffe van een dwangsom en (2) van [eiseres sub 2] tot het verwijderen en verwijderd houden van VKG-keurmerk partnerlogo op haar internetsite, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [eiseres sub 1] c.s. in de kosten van het geding.
2.9.
Beide partijen hebben tegen de vorderingen verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de ander.
2.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang

3.1.
Het spoedeisend belang is gegeven met de aard van de zaak.
Volgorde van bespreking
3.2.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zal de voorzieningenrechter deze hierna gezamenlijk bespreken.
3.3.
Onderdeel van de vordering van [eiseres sub 1] c.s. tot rectificatie van de e-mail van 7 februari 2023 is de beëindiging van het partnerlidmaatschap van [eiseres sub 2] , waarmee ook vordering 2 van [eiseres sub 1] c.s. en VKG verband houden. De voorzieningenrechter zal het partnerlidmaatschap van [eiseres sub 2] daarom eerst bespreken en daarna de gevorderde rectificatie door [eiseres sub 1] c.s. en verwijdering van een website van [eiseres sub 1] c.s. door VKG bespreken.
[eiseres sub 2] is géén partnerlid meer
3.4.
[eiseres sub 1] c.s. vorderen dat VKG de beëindiging van het partnerlidmaatschap van [eiseres sub 2] intrekt en voeren daartoe het volgende aan. [eiseres sub 2] moet als partnerlid ook als
lidworden beschouwd en niet als een begunstiger, zoals VKG stelt. Zij is ook als zodanig behandeld. Dit blijkt uit het “Aanvraagformulier VKG Keurmerk Montage Partner”, dat zij bij haar aanmelding heeft moeten invullen. Daarin staat dat [eiseres sub 2] moet voldoen aan de lidmaatschapscriteria van het VKG-keurmerk. Omdat [eiseres sub 2] lid is moet de opzegging van haar lidmaatschap conform de statuten van VKG aan bepaalde criteria voldoen. De e-mail van 6 februari 2023 voldoet daar niet aan. Er is daarom geen sprake van rechtsgeldige opzegging.
3.5.
Volgens VKG is [eiseres sub 2] géén lid, maar een partner/begunstiger. Enkel profielleveranciers, fabrikanten en wederverkopers kunnen lid worden van VKG. Montagebedrijven, zoals [eiseres sub 2] kunnen geen lid worden, maar alleen een begunstiger. Op grond van artikel 8 van de statuten gaat het bestuur over de rechten en plichten van partners/begunstigers. Het bestuur heeft het partnerschap van [eiseres sub 2] beëindigd omdat [eiseres sub 1] geen lid meer is. [eiseres sub 2] heeft het afgelopen vier jaar alleen voor [eiseres sub 1] gemonteerd. Nu [eiseres sub 1] geen lid is, heeft het voor [eiseres sub 2] ook geen zin om partner te blijven. Daarnaast rekent VKG de uitlatingen van [A] tijdens de algemene ledenvergadering, die volgens haar respectloos, onheus en onjuist waren, ook [eiseres sub 2] aan. VKG verwacht ook niet dat andere fabrikanten (die prijs stellen op het VKG-keurmerk) gebruik zullen maken van diensten van [eiseres sub 2] als montagebedrijf.
3.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er onvoldoende grond bestaat voor de slotsom dat [eiseres sub 2] nog partnerlid is en overweegt daartoe als volgt.
3.7.
De statuten van VKG kennen drie type leden (artikel 4), naast begunstigers (artikel 8). Leden zijn: profielleveranciers, fabrikanten en wederverkopers. [eiseres sub 2] is een montagebedrijf. Een montagebedrijf kan volgens de statuten dus geen lid zijn. [eiseres sub 2] is dus geen lid. Verder geldt dat artikel 8 van de statuten een begunstiger definieert als een onderneming of organisatie waarvan de producten of activiteiten gelieerd zijn aan de kunststof kozijnenindustrie. Een bedrijf als [eiseres sub 2] , dat die kozijnen monteert, valt onder die definitie. Daar komt bij dat [eiseres sub 2] ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als lid is behandeld. De enkele vermelding van het woord ‘lid’ in het woord ‘partnerlid’ en de verplichting van [eiseres sub 2] om te voldoen aan lidmaatschapscriteria is onvoldoende om in weerwil van artikel 4 van de statuten als lid te gelden. Een belangrijk kenmerk van een lid is bovendien dat hij een stemrecht heeft. [eiseres sub 2] had geen stemrecht.
3.8.
Over een “partnerlid” staat niets in de statuten. Dat betekent dat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter moet worden aangenomen dat [eiseres sub 2] een begunstiger is. Over de precieze rechten en plichten van een begunstiger is in de statuten (artikel 8) niets anders geregeld dan dat deze door het bestuur worden toegekend en opgelegd. In dit geval heeft het bestuur besloten het partnerlidmaatschap van [eiseres sub 2] te beëindigden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres sub 2] als begunstiger dit besluit van het bestuur te accepteren. Dit volgt ook uit het aanvraagformulier. Daarin staat dat “
De VKG keurmerk partner accepteert tevens besluiten, zoals genomen door het bestuur en ledenvergadering van de VKG”. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het partnerlidmaatschap/begunstigerschap van [eiseres sub 2] is geëindigd. [eiseres sub 2] heeft geen redenen aangevoerd op grond waarvan die beëindiging alsnog moet worden ingetrokken. Zij heeft nog wel gesteld dat zij met medeweten van en goedkeuring door VKG recent een online-platform heeft ontwikkeld (met kosten van € 35.000,00), om VKG-leden te voorzien van gecertificeerde monteurs, ook nadat [eiseres sub 1] geen lid meer is. Aan dat argument komt hier geen betekenis toe, alleen al omdat niet vaststaat dat [eiseres sub 2] na het vertrek van [eiseres sub 1] als lid dankzij dat platform nog in staat zal zijn om opdrachtgevers te verwerven die een VKG-keurmerk wensen.
3.9.
De conclusie van het bovenstaande is dat in dit kort geding niet kan worden aangenomen dat [eiseres sub 2] lid is van VKG. Dit leidt ertoe dat de vordering 2 van [eiseres sub 1] c.s. zal worden afgewezen. Vordering 2 van VKG, tot het verwijderen en verwijderd houden van VKG-keurmerk partnerlogo zal wel worden toegewezen, nu het ervoor moet worden gehouden dat [eiseres sub 2] geen partnerlid meer is. De gevorderde dwangsom van € 2.500,00 per dag zal ook als onweersproken worden toegewezen, maar beperkt tot een maximum van € 50.000,00.
Rectificatie e-mail 7 februari 2023 beperkt toewijsbaar
3.10.
[eiseres sub 1] c.s. vorderen rectificatie van de e-mail van 7 februari 2023 op grond van artikel 6:167 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens [eiseres sub 1] c.s. staan meerdere onwaarheden in voornoemde e-mail waardoor de eer en goede naam van [eiseres sub 1] c.s. worden geschaad. Het gaat om de volgende onwaarheden volgens [eiseres sub 1] c.s.:
In de e-mail wordt ten onrechte gezegd dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet voldoen aan de kwaliteitseisen, terwijl dat wel zo is. VKG heeft [eiseres sub 1] op 23 maart 2021 en [eiseres sub 2] op 29 november 2022 gekeurd waarbij zij een eindresultaat van 10, respectievelijk 9 hebben behaald. Daarnaast zijn de kozijnen van [eiseres sub 1] voorzien van het KOMO en SKG keurmerk. De kwaliteit wordt ook jaarlijks gecontroleerd.
VKG stelt in haar e-mail dat zij het lidmaatschap van [eiseres sub 1] per direct heeft beëindigd. Dit is onjuist omdat [eiseres sub 1] dat op 21 juli 2022 al zelf heeft opgezegd en het daardoor op 31 december 2022 is beëindigd.
VKG stelt dat het lidmaatschap van [eiseres sub 2] is beëindigd, maar zij is nog steeds gewoon partnerlid.
In de e-mail wordt door VKG verder gesteld dat [eiseres sub 1] c.s. respectloos heeft gehandeld. Ook dat is onjuist. [eiseres sub 1] c.s. heeft tijdens de algemene ledenvergadering zich kritisch uitgelaten over de keuzes van VKG, maar dat was niet respectloos.
In de e-mail wordt ook beweerd dat een goed gesprek niet mogelijk was. Ook dat is niet waar. Er stond op dat moment op 15 februari 2023 een gesprek gepland tussen [eiseres sub 1] en VKG om te kijken of [eiseres sub 1] toch lid zou willen blijven. Dat gesprek is door VKG in de e-mail van 6 februari 2023 afgezegd. Zij vond een gesprek niet meer nodig.
3.11.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 6:167 BW
kande rechter een veroordeling tot rectificatie uitspraken indien er sprake is van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard. Een dergelijke rectificatie vormt een bij wet (artikel 7 lid 3 Grondwet) en in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voorziene beperking op de vrijheid van meningsuiting. Bij de beoordeling of een rectificatie is aangewezen dient de vrijheid van meningsuiting van VKG te worden afgewogen tegen het recht van [eiseres sub 1] c.s. op de bescherming van haar eer en goede naam. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden.
3.12.
Voorop gesteld wordt dat het begrip publicatie ruim opgevat wordt zodat het artikel op iedere openbaarmaking van toepassing kan zijn ook voor zover deze niet in de pers is gedaan. [1] Het versturen van de e-mail wordt in dit geval als publicatie aangemerkt, ook als de groep van ontvangers klein is, zoals door VKG gesteld. Die groep is wel het relevante publiek voor [eiseres sub 1] c.s. De leden en partners van VKG zijn immers ook concullega’s van [eiseres sub 1] c.s. De voorzieningenrechter verwerpt dus het verweer van VKG dat de e-mail niet als publicatie in de zin van artikel 6:167 BW moet worden aangemerkt.
3.13.
De voorzieningenrechter van oordeel in deze procedure voldoende aannemelijk is geworden dat de e-mail van VKG twee onjuistheden bevat die als onrechtmatige uitlatingen moeten worden aangemerkt en door VKG gerectificeerd moeten worden. De andere door [eiseres sub 1] c.s. aangevoerde ‘onwaarheden’ zijn niet komen vast te staan of zijn niet van dien aard dat die als onrechtmatig moeten worden bestempeld. Zoals hiervoor vastgesteld kan er niet van worden uitgegaan dat [eiseres sub 2] nog partnerlid is. Uitlating 3 is daarom niet onjuist en dus niet onrechtmatig. Of [eiseres sub 1] c.s. respectloos heeft gehandeld (uitlating 4) en aan wie te wijten was dat er geen ‘goed gesprek’ mogelijk is (uitlating 5) betreft telkens een waardeoordeel, waarvan in dit geding niet kan worden vastgesteld wie op dat punt gelijk heeft, zodat ook van die uitlatingen de onrechtmatigheid niet is komen vast te staan. De volgende twee uitingen zijn wel onrechtmatig.
Ad 1: de kwaliteitseisen
3.14.
In de e-mail wordt gesproken over “niet voldoet aan de kwaliteitseisen en voorwaarden van het lidmaatschap”. VKG heeft gesteld dat zij met kwaliteitseisen doelt op kwaliteitseisen van het
lidmaatschapen niet de technische kwaliteit van [eiseres sub 1] c.s. Deze bedoeling van VKG blijkt echter niet uit de inhoud van de zin. Integendeel: direct voorafgaand aan die zinsnede staat in het emailbericht “Elke dag werken we aan kwaliteit binnen de hele keten om consumenten en zakelijke partijen te voorzien van kunststof kozijnen van hoge kwaliteit. In deze keten dragen we allemaal bij aan de hoge kwaliteitsstandaarden”. Direct daarop volgt de gewraakte zinsnede. Het verband tussen die teksten maakt dat in redelijkheid de gewraakte zin niet anders kan worden opgevat dan als bewering dat de technische kwaliteit van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] onvoldoende is. Omdat tussen partijen vaststaat dat die kwaliteit in orde is, is de gewraakte zinsnede onjuist en daarom onrechtmatig jegens [eiseres sub 1] c.s.
Ad 2: beëindiging lidmaatschap [eiseres sub 1]
3.15.
De e-mail bevat daarnaast een onjuistheid van feitelijke aard. [eiseres sub 1] heeft
zelfhaar lidmaatschap op 21 juli 2022 opgezegd, waardoor het op 31 december 2022 is geëindigd. Dit staat ook niet ter discussie tussen partijen, terwijl VKG in haar e-mail zegt dat
zijhet lidmaatschap van [eiseres sub 1] per direct (dus per 7 februari 2023) heeft beëindigd. Volgens VKG heeft zij dat zo gedaan omdat [eiseres sub 1] c.s. de indruk wekte dat [eiseres sub 1] nog lid was doordat [A] op de algemene ledenvergadering was verschenen en in een e-mail van 6 februari 2023 en op social media suggereerde dat zij op dat moment nog lid was. Ook met deze uitleg van VKG blijft de uiting in de e-mail onjuist. [eiseres sub 1] was op dat moment géén lid meer. VKG had dat simpelweg naar haar leden en partners kunnen communiceren.
3.16.
De conclusie van het voorgaande is dat de gevorderde rectificatie gedeeltelijk en op de door de voorzieningenrechter vastgestelde wijze zoals onder de beslissing verwoord, wordt toegewezen. De door [eiseres sub 1] c.s. voorgestelde tekst voldoet niet aan de veroordeling in deze zaak en bevat bovendien een verplichting tot het uiten van een mening die niet van VKG is. Uitgangspunt is dat niemand door een rechterlijke uitspraak kan worden gedwongen om een mening te uiten die de zijne niet is. Dit is in strijd met de vrijheid van meningsuiting. [eiseres sub 1] c.s. vorderen naast het versturen van een e-mail aan de leden van VKG, ook het plaatsen van rectificatie op de website van VKG gedurende een maand. Dat laatste wordt afgewezen. Rectificatie vindt in beginsel plaats in hetzelfde medium als waarin de oorspronkelijke publicatie plaatsvond. Vast staat dat VKG slechts een e-mail heeft verstuurd aan haar leden. [eiseres sub 1] c.s. hebben niet onderbouwd wat plaatsing van rectificatie in een ander (breder) medium rechtvaardigt. VKG zal dus worden veroordeeld tot het versturen van een e-mail aan de leden.
3.17.
De gevorderde dwangsom van € 2.500,00 per dag zal ook als onweersproken worden toegewezen, maar beperkt tot een maximum van € 50.000,00.
Verwijdering website [eiseres sub 1]
3.18.
VKG vordert verwijdering van een website van [eiseres sub 1] en voert aan dat zij schade lijdt door de onjuiste en onrechtmatige berichtgeving daarop.
3.19.
VKG heeft geen specifieke grondslag genoemd voor haar vordering. De voorzieningenrechter maakt uit de stellingen van VKG op dat zij meent dat ook hier sprake is van een onrechtmatige publicatie in de zin van artikel 6:162 BW. Ook hierbij spelen de hiervoor genoemde botsende grondrechten een rol en komt het aan op afweging van belangen van partijen. Verwijdering van de website betekent een beperking van vrijheid van meningsuiting van [eiseres sub 1] . Daartegenover staat het belang van VKG om niet lichtvaardig blootgesteld te worden aan verdachtmakingen. Bij weging van de belangen (die in beginsel gelijkwaardig zijn) is onder meer de mate waarin uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal relevant.
3.20.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval [eiseres sub 1] op twee punten uitlatingen doet die géén steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Hierna worden de door [eiseres sub 1] gedane uitingen op de gewraakte webpagina besproken. De hierna vermelde vetgedrukte tekst is afkomstig van de webpagina van [eiseres sub 1] . Met name tegen deze teksten maakt VKG bezwaar.
Het VKG keurmerk is geen gesloten keten
3.21.
[eiseres sub 1] stelt dat het VKG-keurmerk niet een gesloten keten is. Dit wordt door VKG erkend. VKG zegt namelijk dat zij wel beoogt een gesloten keten te zijn, maar dat zij op dit moment een dekkingsgraad van 90% heeft. Dit betekent dat 10% van de toeleveranciers niet aangesloten is bij het VKG-keurmerk. Wat [eiseres sub 1] zegt is dus niet onwaar en/of onrechtmatig. Deze tekst hoeft daarom niet verwijderd te worden.
De VKG montageapp wordt niet gebruikt
3.22.
[eiseres sub 1] stelt dat de montageapp niet wordt gebruikt. Geen van partijen heeft echter gesteld wat VKG daarover op haar website en/of andere informatiekanalen zegt. De voorzieningenrechter kan daarom niet beoordelen of hier sprake is van een evidente onjuiste en onrechtmatige uitlating door [eiseres sub 1] . Deze tekst hoeft daarom niet te worden verwijderd.
Uw privacy staat bij ons voorop
3.23.
De tekst houdt in letterlijke zin in dat de privacy van de klanten van [eiseres sub 1] bij [eiseres sub 1] voorop staat. Daar kan VKG niet tegen ageren met een verbodsvordering. Weliswaar ligt in die tekst en de verdere toelichting daarop van [eiseres sub 1] op haar webpagina wel besloten dat de privacy van klanten bij VKG niet voorop staat, maar dat maakt de uitlating nog niet onrechtmatig. Daarvoor zou duidelijkheid moeten bestaan over de vraag in hoeverre [eiseres sub 1] enerzijds en VKG anderzijds keuzevrijheid hebben om te kiezen voor een bepaald privacybeleid, hoe zij binnen die vrijheid hun privacybeleid bepalen en hoe die keuzen zich onderling verhouden als het gaat om de vraag of het privacybeleid bij hen ‘voorop staat’. [eiseres sub 1] stelt dat VKG inzage heeft in haar klanten, inkoopomzet en totale omzet. VKG betwist dit niet. Zij voert aan dat zij die informatie alleen raadpleegt in het geval van een geschil of een garantieaanspraak en enkel gedurende de garantieperiode. Ook met die uitlatingen is van de bedoelde duidelijkheid nog geen sprake. Deze tekst hoeft daarom niet verwijderd te worden.
Geen verplichte aanbetaling bij [eiseres sub 1]
3.24.
[eiseres sub 1] schrijft “Geen verplichte aanbetaling bij [eiseres sub 1] ” en geeft daar verder geen toelichting op. Hiermee suggereert zij indirect dat dit bij VKG wél het geval is. Dat laatste is evident onjuist. VKG verplicht haar leden niet om een aanbetaling te vragen, maar adviseert hen dit te doen. Dat weet [eiseres sub 1] . [eiseres sub 1] vermeldt dus opzettelijke onjuiste (suggestieve) informatie en handelt daarmee onrechtmatig. Deze tekst moet [eiseres sub 1] daarom verwijderen.
Het VKG Waarborgfonds, wie betaalt de rekening?
3.25.
[eiseres sub 1] schrijft ten slotte het volgende:
“Om als VKG keurmerk garant te kunnen staan, is het VKG Waarborgfonds in het leven geroepen. Om daarvoor in aanmerking te komen dienen alleen particulieren, (bedrijven zijn uitgesloten), drie promille extra te betalen over hun kunststof kozijnen. Wij vinden deze extra betaling onnodig en daarmee valt dan ook de meerwaarde van het VKG Keurmerk voor u als particulier.”
3.26.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat bovenstaande tekst onjuist, suggestief en dus onrechtmatig is en moet worden verwijderd. [eiseres sub 1] wekt de indruk dat om in aanmerking te komen voor het waarborgfonds de particuliere klanten (door VKG) verplicht worden om drie promille extra te betalen. Dat is onjuist. Het is [eiseres sub 1] die aan het waarborgfonds moet betalen. De manier waarop een prijs aan een consument wordt doorberekend bepaalt een leverancier (in dit geval [eiseres sub 1] ) zelf. Dat drie promille doorberekend zou worden is dus door [eiseres sub 1] zelf bepaald, niet door VKG. [eiseres sub 1] heeft dit in deze procedure ook erkend. Daarnaast is het onjuist dat de zakelijke klanten uitgesloten zouden zijn. Voor de zakelijke markt is het waarborgfonds optioneel.
3.27.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiseres sub 1] niet de volledige webpagina hoeft te verwijderen, maar slechts een deel van de inhoud van haar webpagina moet verwijderen en verwijderd houden. De vordering van VKG wordt dus gedeeltelijk toegewezen, op de wijze zoals vermeld onder de beslissing in dit vonnis.
3.28.
De gevorderde dwangsom van € 2.500,00 per dag zal ook als onweersproken worden toegewezen, maar beperkt tot een maximum van € 50.000,00.
Proceskosten in conventie en reconventie
3.29.
Nu beide partijen zowel en conventie als in reconventie over en weer op een of meer belangrijke punten in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten zal dragen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
4.1.
veroordeelt VKG om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis een e-mail te sturen aan al haar leden met de volgende inhoud:
“Rectificatie
Wij, de Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie, hebben in een e-mail van 7 februari 2023 een aantal onjuistheden vermeld. Op last van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland zijn wij gehouden u daarover te informeren:
-
Wij hebben ten onrechte gesuggereerd dat de bedrijven [eiseres sub 1] B.V. en [eiseres sub 2] B.V. niet voldoen aan de door ons gestelde kwaliteitseisen.
-
Daarnaast staat in de e-mail onjuist vermeld dat wij het lidmaatschap van [eiseres sub 1] per direct hebben beëindigd. [eiseres sub 1] heeft al in juli 2022 zelf het lidmaatschap beëindigd, waardoor het lidmaatschap op 31 december 2022 al was geëindigd.”
4.2.
veroordeelt VKG tot betaling van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de onder 4.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
in reconventie
4.3.
veroordeelt [eiseres sub 1] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op de webpagina https://www. [eiseres sub 1] [.] de volgende tekst te verwijderen en verwijderd houden:
Geen verplichte aanbetaling bij [eiseres sub 1]
Het VKG Waarborgfonds, wie betaalt de rekening?
Om als VKG keurmerk garant te kunnen staan, is het VKG Waarborgfonds in het leven geroepen. Om daarvoor in aanmerking te komen dienen alleen particulieren, (bedrijven zijn uitgesloten), drie promille extra te betalen over hun kunststof kozijnen. Wij vinden deze extra betaling onnodig en daarmee valt dan ook de meerwaarde van het VKG Keurmerk voor u als particulier.”
4.4.
veroordeelt [eiseres sub 1] om aan VKG een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de onder 4.3 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
4.5.
veroordeelt [eiseres sub 2] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis het VKG partnerlogo op haar internetsite: https://www. [eiseres sub 2] .nl te verwijderen en verwijderd te houden,
4.6.
veroordeelt [eiseres sub 2] om aan VKG een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de onder 4.5 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
in conventie en reconventie
4.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat ieder de eigen kosten van deze procedure draagt,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2023. [2]

Voetnoten

1.TM, Parl. Gesch. 6, p. 667 en EV I, Parl. Gesch. 6, p. 669
2.type: AS/4879