2.6.Utrechts Landschap vordert (na haar eis tweemaal te hebben gewijzigd) [gedaagde] te veroordelen:
alle uit de inspectierapporten van de Monumentenwacht van 2023 naar voren gekomen (bouw)delen van het kasteel, koetshuis en brug naar kasteel (producties 40, 41 en 42 bij akte van 22 februari 2023) die beoordeeld zijn als matig of slecht, uiterlijk voor 1 april 2024 te herstellen, in die zin dat de Monumentenwacht op of rond 31 maart 2024 de beoordeling van die (bouw)delen tenminste als redelijk of goed kan beoordelen, maar nimmer als matig of slecht,
indien de Monumentenwacht op of rond 31 maart 2024 desondanks (bouw)delen als matig of slecht heeft beoordeeld, uiterlijk 1 juli 2024 alsnog ervoor zorg te dragen dat de als matig of slecht beoordeelde (bouw)delen te verbeteren tot aan redelijk of goed, naar het oordeel van de Monumentenwacht aan de vordering onder a te voldoen en indien op of rond 31 maart 2024 Monumentenwacht, bij gebreke waarvan zij een dwangsom zal verbeuren van € 2.500,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 750.000,00,
de in erfpacht gegeven onroerende zaken uiterlijk op 31 maart 2024 te ontruimen van al wat en al wie zich daarin of daarop vanwege haar bevindt (zijnde niet fysiek verbonden inventaris), aldus vrij van gebruik door derden, schoon en in goede of redelijke staat van onderhoud, met werkende installaties (voorzien van onderhoudsbonnen), geen beschadigingen (anders dan normale slijtage) aan het interieur, met afgifte van alle toegangsmiddelen zoals sleutels en codes op te leveren, met overdracht van [gedaagde] aan Utrechts Landschap me de in bijlage E van de erfprachtakte genoemde zaken,
in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.