ECLI:NL:RBMNE:2023:5135

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
16.003102.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en het voorhanden hebben van een vuurwapen na schietincident

Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 januari 2023 te Lelystad met een vuurwapen heeft geschoten. De verdachte heeft zijn ex-partner en haar ouders bedreigd door met een geladen vuurwapen naar hun woning te gaan en daar te schieten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden, waaronder een contact- en locatieverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, maar heeft in de laatste jaren minder vaak met justitie te maken gehad. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.003102.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Klappe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
Feit 1
op 3 januari 2023 te Lelystad, samen met anderen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd door met een vuurwapen te schieten;
Feit 2
op 3 januari 2023 te Lelystad een vuurwapen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel het onder feit 1 als onder feit 2 tenlastegelegde omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 3 januari 2023 in [plaats 1] bij het huis van aangevers is geweest. Zo kan niet worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van telefoonnummer [telefoonnummer 1] in de nacht van 2 op 3 januari 2023, omdat deze telefoon ook bij anderen in gebruik is. Daarnaast kan op grond van de verklaringen van aangevers niet worden vastgesteld dat zij verdachte vanuit de woning goed hebben kunnen zien. Verder moet ook rekening worden gehouden met de conflictueuze familiegeschiedenis die tussen verdachte en aangevers speelt. De verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris dat niet verdachte maar een ander die nacht voor de woning heeft gestaan, kan niet zomaar terzijde worden geschoven.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
Op 3 januari 2023 te [plaats 1] hoorde ik dat mijn ouders zeiden dat mijn ex voor de deur stond. Ik liep naar de slaapkamer van mijn ouders om te gaan kijken. Ik keek vanuit het raam naar beneden en zag mijn ex op de oprit staan. Mijn ex is genaamd [verdachte] . Ik zag dat er twee jongens uit de auto stapten. Ik herkende de twee jongens niet. Ik zag dat mijn zoontje er ook bij was en naar de voordeur liep. Ik hoorde mijn ex steeds roepen: “ [slachtoffer 1 (voornaam)] waarom ben je weggegaan”. Opeens hoorde ik een knal. Ik zag dat hij in de auto stapte. Ik denk dat de andere mannen achterin de auto stapten. Ik zag dat de auto achteruit reed en vervolgens vanuit de woning gezien naar links reed.
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [3]
Op 3 januari 2023 omstreeks 01.15 uur was ik de in de slaapkamer op de eerste verdieping aan de voorzijde van de woning. Ik hoorde een auto stoppen voor de woning. Ik hoorde een stem die ik direct herkende als de stem van [verdachte (voornaam)] . Ik was met de politie aan het bellen toen ik zag dat de auto inmiddels op de oprit stond. Toen ik zag dat [verdachte (voornaam)] bij de pilaren aan het begin van de oprit stond, hoorde ik twee knallen. Ik zag dat er vuur uit een voorwerp kwam dat [verdachte (voornaam)] in zijn hand had. Ik maakte hieruit op dat [verdachte (voornaam)] op ons schoot. Ik hoorde twee knallen kort achter elkaar. Ik zag dat mijn kleinzoon [H] richting de voordeur kwam gelopen. Ik zag dat er nog twee jongens bij de auto van [verdachte (voornaam)] stonden.
Een
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van [slachtoffer 3] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [4]
Op 3 januari 2023 maakte mijn man mij wakker omdat hij iets gehoord had. Ik liep naar het raam en deed het raam open. Dit was op de eerste verdieping aan de voorkant van het huis. Ik zag [verdachte (voornaam)] de oprit oprijden. Ik zag [H] uit de auto rennen naar de deur. Twee andere jongens liepen naar de kofferbak. [verdachte (voornaam)] kwam ook uit de auto. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] een pistool pakte en schoot. Ik weet zeker dat het [verdachte (voornaam)] was. Hij riep ook nog: “ [slachtoffer 1 (voornaam)] waarom ben je weggegaan”. [verdachte (voornaam)] schoot twee keer, voor mij was het een harde knal. Er kwam ook een vlam uit het pistool.
Een
proces-verbaal van bevindingen,inhoudende de koppeling van telefoonnummer + [telefoonnummer 1] aan verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende, zakelijk weergeven: [5]
Resumé
  • Slachtoffer geeft aan dat verdachte gebruikt maakt van telefoonnummer + [telefoonnummer 1] ;
  • Telefoonnummer + [telefoonnummer 1] heeft als achternaam qua tenaamstelling [verdachte] , tevens de achternaam van verdachte;
  • Op 3 januari 2023 straalt het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] aan op de [adres 2] te [plaats 2] alwaar de vriendin van verdachte woont;
  • verdachte heeft een telefoon bij zich, waarvan de gebruiker het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] papa noemt. Tevens staat het telefoonnummer gekoppeld aan de naam [verdachte (voornaam)] , wat de voornaam van verdachte is;
  • Toen verdachte bij de politie melding deed in 2020 maakte hij gebruik van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] .
Een
proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar de gevorderde historische verkeersgegevens van het imeinummer [imei-nummer] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [6]
Naar aanleiding van zijn verklaring heb ik gekeken of zijn verklaring overeen komt de gevorderde historische verkeersgegevens. Zo verklaarde verdachte [verdachte] het volgende;
V: Er is aangifte gedaan van het feit dat jij op dat adres op dinsdag 3 januari 2023 om 01:06 uur voor
de deur stond. Wat kun jij ons daar over zeggen?
A: Meneer, absoluut niet. s ’Nachts? Nee, ik ben op 2 januari 2023 12 uur in de middag in [plaats 4] geweest in het [ziekenhuis] geweest vanuit daar ben ik bij auto -montage bedrijf geweest ‘ [onderneming] '. In de nacht ben ik gewoon bij mijn vriendin geweest.
Het telefoonnummer welke gebruikt werd met het imeinummer betreft [telefoonnummer 1] . Ik zag dat er op 2 januari 2023 vanaf het tijdstip 22:30 uur tot 23:38 uur continu een Cell ID aanstraalt nabij zijn
(de rechtbank begrijpt: verdachte's)woonadres. Vervolgens straalt de telefoon op 3 januari 2023 een Cell ID in [plaats 1] aan. Omstreeks het tijdstip van het incident straalt de telefoon een Cell ID aan in de nabije omgeving van de plaats delict. Dit betreft de zendmast aan het [straat 1] te [plaats 1] . Tegen 01:30 uur op 3 januari 2023 straalt de telefoon een zendmast aan in Almere en reist het af richting [plaats 3] en [plaats 2] . Omstreeks 03:30 uur straalt de telefoon een zendmast aan in [plaats 2] waar het de rest van de nacht op aan blijft stralen.
Resumerend:
  • Blijkens de histo’s van het telefoonnummer dat in gebruik is bij verdachte [verdachte] , is hij ten tijde van het incident wel in [plaats 1] ;
  • Verdachte [verdachte] is op 3 januari 2023 vanaf 03.30 uur weer terug in [plaats 2] , bij zijn vriendin, nadat hij tot zeker 01:23 uur zendmasten in [plaats 1] aanstraalde;
  • Volgens de historische verkeergegevens is hij eerder op die dag, namelijk in de ochtend en middag wel in [plaats 4] in het ziekenhuis geweest;
  • Uit de verklaring blijkt dat verdachte [verdachte] bij de garage was geweest met de auto. Uit onderzoek blijkt dit een garage te zijn in [plaats 5] . De historische gegevens laten zien dat de telefoon Cell ID’s aanstraalt in [plaats 5] .
Een
proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aanstralen door de telefoon bij verschillende telefoonmasten, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [7]
Op vrijdag 6 januari 2023 heb ik de historische verkeersgegevens van het imei [imei-nummer] nader geanalyseerd. Deze gegevens waren gevorderd voor de periode van 2 januari 2023 00:01 uur tot en met 3 januari 2023 23:39 uur.
Op 3 januari 2023 tussen 01:58 uur en 03:45 uur werden er meerdere uitgaande gesprekken geregistreerd naar de telefoonnummers [telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 5] . Hierbij werden de volgende Cell-ID (chronologisch) geregistreerd Amersfoort, Zeist, Nieuwegein, Vianen, [plaats 3] en [plaats 2] .
Op 3 januari 2023 tussen 01:58 uur tot en met 04:00 uur werden er meerdere ontvangen gesprekken geregistreerd van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] . Hierbij werden de volgende Cell-ID (chronologisch) geregistreerd Amersfoort, Zeist, Houten, Nieuwegein, Vianen, Zaltbommel, [plaats 3] en [plaats 2] .
[telefoonnummer 4] In het politiesysteem staat een neef van de verdachte, [A] ( [2005] ), gekoppeld aan dit telefoonnummer.
[telefoonnummer 2] CIOT: [D]
(de rechtbank begrijpt: de vriendin van verdachte), [adres 2] , [postcode 2] [plaats 2] .
[telefoonnummer 3] In het politiesysteem staat de vader van de verdachte, [B] ( [1967] ), gekoppeld aan dit telefoonnummer.
[telefoonnummer 5] In het politiesysteem staat een neef van de verdachte, [C] ( [1983] ), gekoppeld aan dit telefoonnummer.
Een
proces-verbaal van bevindingen, inhoudende nader onderzoek van het imeinummer betreffende telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [8]
Vanuit de advocaat van verdachte [verdachte] was de wens om de historische verkeersgegevens van het imeinummer [imei-nummer] over de periode van 27 december 2022 tot en met 10 januari 2023 te vorderen. Over genoemde periode werden alleen zendmasten aangedaan in de omgeving van [plaats 3] en [plaats 2] behalve op 3 januari 2023. Op 3 januari 2023 werd verdachte [verdachte] aangehouden in [plaats 3] op de [straat 2] . Na de aanhouding werd er geen gebruik meer gemaakt van het imeinummer. De laatste zendmast die werd aangedaan betreft de zendmast aan de [adres 3] [plaats 3] .
Deze locaties liggen naast elkaar.
Een
proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict( [adres 4] te [plaats 1] ), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [9]
Staand op de openbare weg en kijkende in de richting van de woning zag ik op het trottoir een verkeerskegel staan. Bij het weghalen van de verkeerskegel zag ik een patroonhuls staan op de grond. Ik heb de patroonhuls veiliggesteld en de hulskoker voorzien van SIN: AAQD6997NL. Ik zag een inslag op de bodem van de huls.
Een
rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats 1] op 3 januari 2023, opgesteld door [E] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [10]
Resultaat / conclusie
De afvuursporen in de huls [AAQD6997NL], worden verwacht wanneer deze is verschoten met een (semi-)automatisch werkend pistool van het kaliber 9 mm Parabellum, merk Glock.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Bewijsoverwegingen
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen kan bewezen worden dat verdachte op 3 januari 2023 bij de woning aan de [adres 4] te [plaats 1] met een vuurwapen heeft geschoten.
Verdachte heeft een alternatief scenario gepresenteerd, dat op het volgende neerkomt: iemand anders heeft die nacht gebruik gemaakt van de telefoon met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] en bij de woning is geweest. Hij verwijst naar de verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris, waarin zij dit bevestigt. Hij zegt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ten onrechte hebben verklaard dat zij hem hebben herkend en dat zij mogelijk door [slachtoffer 1] op het verkeerde been zijn gezet.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario niet aannemelijk. De onder de bewijsmiddelen weergegeven verkeersgegevens van de telefoon met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] geven geen enkele steun aan de stelling dat iemand anders dan verdachte die telefoon in de nacht van 2 op 3 januari 2023 heeft gebruikt. Integendeel:uit het feit dat die telefoon op 2 januari 2023 overdag een route aflegt die overeenkomt met de route die verdachte die dag heeft gereden, in de avond tot 22.30 uur en vervolgens om 03:30 aanstraalt in de buurt van de woning van verdachte terwijl in de tussentijd met die telefoon gesprekken met de vriendin en familieleden van verdachte zijn geregistreerd, volgt dat het verdachte zelf was die de telefoon bij zich had en gebruikte. Aan de gewijzigde verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris gaat de rechtbank voorbij; deze is in het licht van haar eerdere verklaring en de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet geloofwaardig. De verklaring roept bovendien, waar het gaat om het gebruik van de telefoon met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , veel vraagtekens op. [slachtoffer 1] heeft die vraagtekens niet kunnen wegnemen, alleen al doordat zij de naam van degene die volgens haar degene was die bij de woning was niet heeft willen noemen.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat verdachte van 2 januari op 3 januari 2023 bij de woning van aangevers is geweest en daar één schot in de nabijheid van de woning heeft afgevuurd. Daarmee staat ook vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, zoals door het NFI aan de hand van de aangetroffen huls gecategoriseerd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 3 januari 2023 te [plaats 1] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
- met een geladen vuurwapen naar de woning aan de [adres 4] te gaan, en
- vervolgens met dat vuurwapen in de nabijheid van die woning waarin die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich op dat moment bevonden, te schieten.
Feit 2
op 3 januari 2023 te [plaats 1] , een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi-) automatisch werkend pistool van het merk Glock, kaliber 9 millimeter Parabellum, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 315 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een contact- en locatieverbod met en rondom de woning van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Zij is er daarbij van uitgegaan dat verdachte 255 dagen in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij tevens gevorderd het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat wanneer de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt er rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat er niet gericht op de woning is geschoten en verdachte al een lange tijd heeft vastgezeten. Daarnaast is de situatie met de familie inmiddels opgelost, een contact- en locatieverbod met aangevers is derhalve geen probleem. Verdachte heeft zijn leven op de rit en draagt de zorg voor zijn twee kinderen. Een geheel voorwaardelijke gevangenisstaf tezamen met een taakstraf is daarom voldoende en doet recht aan de zaak.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Hij is met een vuurwapen naar de woning gereden waar zijn ex-partner met haar ouders verbleef en heeft daar met dat vuurwapen geschoten, kennelijk om zijn boosheid omdat zijn ex-partner hem had verlaten kracht bij te zetten. Hij heeft daarmee een voor zijn ex en haar ouders uiterst bedreigende situatie doen ontstaan. Dergelijke intimidaties kunnen niet worden getolereerd, nog daargelaten dat het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie in zijn algemeenheid al een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 8 juni 2023 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor een bedreiging en het voorhanden hebben van een wapen dan wel munitie.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank wat betreft de persoon van verdachte verder rekening met de volgende informatie:
- een advies van de Reclassering ten behoeve van de voorgeleiding bij de rechter-commissaris van 5 januari 2023, opgesteld door [F] , reclasseringswerker;
- een advies van de Reclassering ten behoeve van de raadkamer voorlopige hechtenis van 30 maart 2023, opgesteld door [G] , reclasseringswerker.
Uit deze reclasseringsadviezen volgt dat verdachte veelvuldig met justitie in aanraking is geweest, maar de laatste jaren minder frequent tot niet. Verdachte is niet eerder in aanraking geweest met justitie in verband met de (verdenking) van huiselijk geweld. Verdachte woont bij zijn vader, samen met zijn twee kinderen en – tot aan het strafbare feit – ook met [slachtoffer 1] . De relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] is tien jaar geleden al verbroken, maar zij hadden nog wel een goede verstandhouding. Verdachte ontkent de verdenking zodat de reclassering geen inschatting kan maken van het recidiverisico. De reclassering heeft navraag gedaan bij het Informatie Slachtofferpunt Openbaar Ministerie Midden- Nederland. Dat heeft laten weten dat [slachtoffer 1] geen wensen heeft. De ouders van [slachtoffer 1] wensen een contact- en locatieverbod voor het adres [adres 4] , [postcode 3] [plaats 1] . Verdachte geeft aan niets in [plaats 1] te zoeken te hebben en te kunnen voldoen aan het locatieverbod.
Op te leggen straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf. Een andere of lichtere strafrechtelijke afdoening zou de aard en de ernst van het gepleegde feiten miskennen. Aan zowel verdachte als de samenleving moet het signaal te worden afgegeven dat intimidaties met gebruikmaking van een vuurwapen, met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf wordt beantwoord.
Mede gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, neemt de rechtbank als uitgangspunt voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank zal deze straf ook aan verdachte opleggen. De rechtbank zal een deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke zin opleggen, te weten een gedeelte van zes maanden, om verdachte ervan te weerhouden wederom tot een (dergelijk) strafbaar feit over te gaan. De rechtbank acht dit nodig, zeker omdat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en de strafbare feiten zich hebben voorgedaan in de familiaire/relationele sfeer. De rechtbank houdt daarnaast rekening met het feit dat verdachte, na de schorsing van de voorlopige hechtenis, zijn leven weer op de rit heeft. Zo heeft hij inmiddels weer een baan en draagt hij de zorg voor zijn kinderen. Daarnaast lijkt de situatie binnen de familie in rustiger vaarwater te zijn. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee jaren. Gelet op het feit dat verdachte 188 dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten, zal verdachte niet terug hoeven naar de gevangenis. De op te leggen straf komt daarmee overeen met de (bedoeling van de) eis van de officier van justitie.
Ondanks dat er door de reclassering geen bijzondere voorwaarden zijn geadviseerd, acht de rechtbank het, evenals de officier van justitie, van belang om aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf twee bijzondere voorwaarden te verbinden, namelijk een contact- en locatieverbod met en rondom de woning van slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan de [adres 4] in [plaats 1] . Verdachte dient zich gedurende de opgelegde proeftijd aan deze voorwaarden te houden.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twaalf (12) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van zes (6) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 2], geboren op [1966] en
[slachtoffer 3], geboren op [1969] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk vindt;
* zich niet bevindt binnen een straal van 200 meter van de woning gelegen aan de [adres 4] , [postcode 3] [plaats 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Hardeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2023.
Mr. R.P.P. Hoekstra is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Lelystad, tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met een geladen vuurwapen naar de woning aan de [adres 4] te gaan, en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met dat vuurwapen naar/in de richting van die woning waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond(en), alhans in de nabijheid van die woning waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond(en), te schieten;
2
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Lelystad een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi-) automatisch werkend pistool van het merk Glock, kaliber 9 milimeter Parabellum, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 januari 2023, genummerd MD2R023003-16, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 174. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 21 en 22
3.Pagina’s 24 en 25
4.Pagina’s 77-79
5.Pagina 86
6.Pagina’s 106-110
7.Pagina’s 81 en 82
8.Pagina 161
9.Pagina 38
10.Pagina 134