4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2 en feit 3:
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsvrouw, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Er is onvoldoende wettig bewijs dat verdachte, al dan niet samen met anderen, betrokken was bij de in het pand aan de [adres 2] in [plaats 2] aangetroffen hennepkwekerij dan wel dat hij betrokken was bij de daaraan gekoppelde diefstal van stroom.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 september 2023 – zakelijk weergegeven -:
Op 7 april 2020 bestuurde ik de Citroën Jumper voorzien van het kenteken [kenteken] . Mijn broer [medeverdachte] zat naast me. In [plaats 1] heb ik de bestelbus bij een loods aan de [adres 3] achteruit naar binnen gereden. Een paar minuten later zijn we met de bus naar een adres in [plaats 2] gereden. Daar werden we aangehouden.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] – zakelijk weergegeven –:
Op 7 april 2020 was ik belast met een onderzoek naar een loods gelegen aan de [adres 3] in [plaats 1] . Ik heb constant zicht gehad op de loodsdeur en de ingang naast de loodsdeur.
13:58 uur
Ik zag een witte Citroen Jumper voorzien van het kenteken [kenteken] voor de loodsdeur staan. Ik zag dat deze met de achterkant in de richting van de loodsdeur stond. Ik zag dat er twee licht getinte mannen in de Citroen zaten.
Ik zag dat de bestuurder de gewone toegangsdeur met een sleutel opende. Ik zag hierop dat de loodsdeur geopend werd. Ik zag dat de Citroen achteruit naar binnen werd gereden en dat de loodsdeur dicht ging. Om 14:02 zag ik dat de Citroen weer de loods uitreed en dat de loodsdeur dicht werd gedaan door de bestuurder. Ik zag hierop dat dezelfde twee weer met de Citroen wegreden richting de uitgang van het terrein.
Een proces-verbaal van bevindingen, op gemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] – zakelijk weergegeven -:
Op 7 april 2020 omstreeks 13:55 uur hoorden wij verbalisant [verbalisant 1] zeggen dat er bij de [adres 3] in [plaats 1] een witte Citroën Jumper voorzien van het kenteken [kenteken] voor de loods stond. Wij hoorden hem zeggen dat hij bij de bus twee licht getinte mannen zag. Wij hoorden [verbalisant 1] zeggen dat het busje met daarin de twee mannen bij het pand wegreed.
Wij hebben vervolgens de witte Citroën Jumper voorzien van het kenteken [kenteken] gevolgd naar [plaats 2] . Wij hebben constant zicht op het busje gehad. Wij zagen dat het busje parkeerde bij een bedrijf op de [adres 2] in [plaats 2] . Ik, [verbalisant 4] , zag dat er twee personen bij het busje vandaan liepen.
Ik, [verbalisant 3] , heb vervolgens één van de twee personen aangehouden waar na later bleek: [verdachte] ( [verdachte] ) Geboren [geboortedatum 1] -1986 (33) te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) Geslacht: man
Ik, [verbalisant 2] , heb vervolgens de andere persoon aangehouden die later bleek te zijn: [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) Geboren [geboortedatum 2] -1988 (32) te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) Geslacht: man
Ik, [verbalisant 3] , heb vervolgens de witte Citroën Jumper voorzien van het kenteken [kenteken] in beslag genomen. Ik, [verbalisant 2] , heb vervolgens in de bus gekeken of daar bijzonderheden waren. Toen ik de achterdeuren opende rook ik direct een ambtshalve bekende henneplucht. Ik zag dat er achterin de bus meerdere dozen stonden. Ik heb vervolgens een van de dozen geopend. Ik zag dat er in deze doos meerdere stekjes zaten van wietplanten. Ik heb vervolgens de doos weer dicht gedaan. Het voertuig is vervolgens overgebracht naar het beslaghuis in Utrecht. In overleg met de coördinator is besloten de dozen in het voertuig te laten liggen.
Een proces-verbaal van bevindingen, gemaakt door [verbalisant 6] - zakelijk weergegeven -:
Op de [adres 4] te [plaats 3] stond de Citroën Jumper [kenteken] . Zelf heb ik daar de wietplantjes uit het voertuig gehaald die ik gisteren samen met collega [verbalisant 7] heb aangetroffen in de laadbak van het voertuig. De plantjes heb ik geteld. Het waren er 1200.
Nadere bewijsoverwegingen
Aanwezigheid hennep
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de plantenstekken die in de Citroën Jumper zijn aangetroffen hennep betroffen, omdat uit het dossier niet blijkt dat deze stekken zijn getest. Zij heeft hierbij gewezen op een aanvullend proces-verbaal van 15 maart 2022 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] met nummer PL0900-2020093266-112, waarin wordt verwezen naar een eerder opgemaakt proces-verbaal met nummer PL0900-2020104130-108. In deze processen-verbaal is beschreven dat de verbalisanten belast met dit opsporingsonderzoek zich niet kunnen herinneren of zij de stekken uit de Citroën Jumper hebben getest op de werkzame stof THC.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier niet eenduidig blijkt dat de stekken die in de Citroën Jumper zijn aangetroffen zijn getest. Desondanks acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de aangetroffen planten hennepstekken betroffen, omdat de verbalisanten die de auto hebben doorzocht hebben geroken en gezien dat het om hennep ging. De rechtbank betrekt hierbij ook dat verdachte op zitting weliswaar heeft verklaard dat hij op dat moment niet wist wat hij precies vervoerde, maar ook dat hij achteraf van zijn broer heeft gehoord dat zij inderdaad hennep vervoerden. Daar komt bij dat de stekken werden vervoerd naar een pand waarin een hennepkwekerij is aangetroffen en waarin de aanwezige planten wel getest zijn op THC. De rechtbank ziet in deze omstandigheden een bevestiging van de betrouwbaarheid van de waarneming van de verbalisanten.
Wetenschap
Op basis van algemene ervaringsregels kan worden aangenomen dat de bestuurder en enige inzittende van een aan hem toebehorend voertuig waarin zich een niet onaanzienlijke hoeveelheid drugs bevindt, met de aanwezigheid daarvan bekend geacht mag zijn (zie het arrest van de Hoge Raad van 25 november 1989, ECLI:NL:HR:1986:AC9587, NJ 1987, 493). Dit wordt pas anders als verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring aflegt. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de Citroën Jumper bestuurde. In deze auto zijn 1.200 hennepstekken aangetroffen. De politie heeft geverbaliseerd dat de bestuurder van de auto de loods in [plaats 1] met een sleutel heeft geopend. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze observatie. Dit betekent dat verdachte de toegangsdeur tot de loods in [plaats 1] heeft geopend. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij de auto bij de loods heeft binnengereden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij onder deze omstandigheden geen wetenschap heeft gehad dat in de auto hennep werd ingeladen en vervolgens (door hem) vervoerd hoogst onaannemelijk. De rechtbank acht verdachte dan ook bekend met de aanwezigheid van de hennep in de auto op het moment dat hij van [plaats 1] naar [plaats 2] reed.
Medeplegen
Uit de omstandigheid dat verdachte en zijn broer samen in de auto de route van [plaats 1] naar [plaats 2] hebben afgelegd blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zij nauw en bewust hebben samengewerkt bij het vervoeren van de hennep.