ECLI:NL:RBMNE:2023:5070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
16/094667-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens vervalsen en namaken van bankbiljetten

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000 en wonende in Almere, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking van het opzettelijk vervalsen en namaken van bankbiljetten in de periode van 1 juli 2019 tot en met 2 augustus 2019. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 13 september 2023, waar de officier van justitie, mr. M.M. Rademaker, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. F. Tosun, hun standpunten hebben gepresenteerd.

De officier van justitie achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat er vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen op valse bankbiljetten die bij een medeverdachte zijn gevonden, en dat het paspoort van de verdachte is aangetroffen bij een doorzoeking van de woning van een andere medeverdachte. Ondanks deze bevindingen oordeelde de rechtbank dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de verdachte schuldig te verklaren voor het vervalsen of namaken van bankbiljetten in de ten laste gelegde periode.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, met mr. I.L. Gerrits als voorzitter, en mrs. M.C. Danel en G.T. Fahner als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R.V. Joerawan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/094667-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is ex artikel 279 Wetboek van Strafvordering (Sv) op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen de raadsvrouw van verdachte, mr. F. Tosun, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
in de periode van 1 juli 2019 tot en met 2 augustus 2019 in Almere met een of meer anderen opzettelijk bankbiljetten van € 50,-, €20,- en €10,- heeft nagemaakt en/of vervalst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit dactyloscopisch onderzoek blijkt dat er vingerafdrukken van onder meer verdachte zijn aangetroffen op valse bankbiljetten die bij medeverdachte [medeverdachte 1] zijn aangetroffen. Voorts wordt het paspoort van verdachte aangetroffen bij een doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] , de persoon die door medeverdachte [medeverdachte 1] wordt aangewezen als de eigenaar van de valse bankbiljetten. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze omstandigheden echter niet zonder meer leiden tot de conclusie dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen of namaken van bankbiljetten in de ten laste gelegde periode. Gelet hierop acht de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij verdachte hiervan vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. M.C. Danel en G.T. Fahner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 2 augustus 2019 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een of meer bankbiljetten van vijftig Euro en/of twintig Euro en/of tien Euro heeft nagemaakt en/of heeft vervalst, (telkens) met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven.