Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
5.BESLISSING
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Midden-Nederland
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000 en wonende in Almere, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking van het opzettelijk vervalsen en namaken van bankbiljetten in de periode van 1 juli 2019 tot en met 2 augustus 2019. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 13 september 2023, waar de officier van justitie, mr. M.M. Rademaker, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. F. Tosun, hun standpunten hebben gepresenteerd.
De officier van justitie achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat er vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen op valse bankbiljetten die bij een medeverdachte zijn gevonden, en dat het paspoort van de verdachte is aangetroffen bij een doorzoeking van de woning van een andere medeverdachte. Ondanks deze bevindingen oordeelde de rechtbank dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de verdachte schuldig te verklaren voor het vervalsen of namaken van bankbiljetten in de ten laste gelegde periode.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, met mr. I.L. Gerrits als voorzitter, en mrs. M.C. Danel en G.T. Fahner als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R.V. Joerawan.