ECLI:NL:RBMNE:2023:5058
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzoekersregeling met betrekking tot tewerkstellingsvergunning
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een tewerkstellingsvergunning voor haar werkgever heeft aangevraagd. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk gegrond is en wijst het toe zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De werkgever van verzoekster had eerder een tewerkstellingsvergunning gekregen, maar deze was geweigerd bij besluit van 23 augustus 2023, omdat de 24-wekentermijn was overschreden. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, wat aanleiding gaf tot het verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat eerdere uitspraken van de rechtbank de 24-wekentermijn onverbindend hebben verklaard, omdat deze termijn de toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers onterecht beperkt. Gezien deze uitspraken heeft het beroep van verzoekster een redelijke kans van slagen. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, zodat verzoekster vanaf 25 september 2023 wordt behandeld alsof haar werkgever in het bezit is van een tewerkstellingsvergunning. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 837,-, en moet verweerder het griffierecht van € 184,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2023.