ECLI:NL:RBMNE:2023:5041

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
16.213937.22, 16.068212.22 (gev. ttz), 16.303926.22 (gev. ttz) en 16.010377.23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere diefstallen en pogingen daartoe, met bijzondere voorwaarden en schadevergoeding aan benadeelde partijen

Op 26 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende meerdere jaren schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal diefstallen van voorwerpen en geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 mei 2020 tot en met 26 juli 2022 in Utrecht verschillende diefstallen heeft gepleegd, onder meer door middel van braak en/of een valse sleutel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 311 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot schadevergoeding van zeven benadeelde partijen (gedeeltelijk) toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding is vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de schade die door de verdachte is veroorzaakt. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en in sommige gevallen de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak voor de verdachte om zijn behandeling voort te zetten om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.213937.22, 16.068212.22 (gev. ttz), 16.303926.22 (gev. ttz) en 16.010377.23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht, alsmede [A] namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [slachtoffer] en benadeelde partij [benadeelde 2] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.213937.22
Feit 1: in de periode van 13 mei 2020 tot en met 26 juli 2022 te Utrecht heeft gestolen van:
- [benadeelde 3] : een tas met inhoud;
- [benadeelde 4] : een portemonnee met inhoud;
- [benadeelde 5] en [benadeelde 6] : jassen, airpods, cosmetica, sleutels, een tas, een camera en filmrolletjes;
- Café [café] : een tas, bier en 200,00 euro;
- [benadeelde 7] : een pasjeshouder met inhoud.
Feit 2: in de periode van 24 april 2020 tot en met 8 augustus 2022 geldbedragen heeft gestolen door middel van valse sleutels, door telkens gebruik te maken van een pinpas van:
- [benadeelde 8] : 22,45 euro, 22,45 euro, 10,00 euro, 7,20 euro en 14,25 euro;
- [benadeelde 9] : 6,00 euro, 5,50 euro, 8,25 euro, 7,20 euro, 20,00 euro, 20,00 euro, 20,00 euro, 22,35 euro en 8,00 euro;
- [benadeelde 4] : 8,00 euro;
- [benadeelde 10] : 26,19 euro, 41,69 euro en 20,00 euro;
- [benadeelde 2] : 41,79 euro, 21,89 euro en 21,55 euro;
Feit 3: heeft geprobeerd een diefstal te plegen in periode van 24 juli tot en met 25 juli 2022 te Utrecht van [benadeelde 11] en [winkel] door pand te betreden, zoekend rond te kijken en lades te openen;
Feit 4: in de periode van 13 maart 2022 tot en met 25 juli 2022 te Utrecht in een woning heeft gestolen van
- [benadeelde 10] : een portemonnee met inhoud;
- [benadeelde 1] : een pinpas.
16.068212.22
Feit 1: op 17 maart 2022 te Utrecht van [benadeelde 12] een mobiele telefoon heeft gestolen door middel van braak;
Feit 2: op 5 december 2021 te Utrecht van [benadeelde 13] een schoudertas met inhoud heeft gestolen;
Feit 3: op 2 december 2021 te Utrecht van [bedrijf 1] B.V. ongeveer 800,00 euro heeft gestolen door middel van braak;
Feit 4: op 29 november 2021 te Utrecht van [slachtoffer] met geweld heeft geprobeerd een schoudertas te stelen door haar op het lichaam te schoppen en slaan en door met kracht aan de tas te trekken;
Feit 5: op 8 januari 2022 te Utrecht van [benadeelde 14] ongeveer 90,00 euro heeft gestolen door middel van braak;
Feit 6:
primair: op 2 december 2021 te Utrecht [tankstation] heeft opgelicht voor 7,69 liter brandstof door een onjuist adres en/of geen huisnummer op de schuldbekentenis in te vullen;
subsidiair: op 2 december 2021 te Utrecht bij [tankstation] 7,69 liter benzine heeft verduisterd door voor dat bedrag te tanken maar niet te betalen;
16.303926.22
Feit 1: op 17 augustus 2022 te Maarsen van [benadeelde 15] en [benadeelde 16] 2 portemonnees met inhoud heeft gestolen door middel van braak;
Feit 2: op 17 augustus 2022 te Utrecht heeft gestolen van
- [benadeelde 16] : 41,89 euro;
- [benadeelde 15] : 41,74 euro
door middel van contactloos betalen met gestolen pinpassen;
Feit 3: op 10 oktober 2022 te Utrecht van [benadeelde 17] / [bedrijf 2] een geldkistje met inhoud heeft gestolen;
Feit 4: in de periode van 31 oktober 2022 tot en met 1 november 2022 te Utrecht van [bedrijf 3] BV T.h.o.d.n. [naam] heeft gestolen;
Feit 5: op 2 november 2022 te Utrecht van [benadeelde 18] een pinpas en een mapje met airpods uit een auto heeft gestolen door middel van een valse sleutel door gebruik te maken van de autosleutel;
Feit 6: op 13 november 2022 te Utrecht van [benadeelde 19] een jas en tas met inhoud heeft gestolen;
Feit 7: op 13 november 2022 te De Bilt heeft gestolen van
- [benadeelde 20] : een portemonnee met inhoud;
- [benadeelde 21] : ongeveer 600,00 euro en een OV chipkaart;
Feit 8: op 16 november 2022 te De Bilt van [benadeelde 22] / [bedrijf 4] een kassalade met inhoud heeft gestolen door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een gestolen sleutel;
Feit 9: op 19 november 2022 te Utrecht van [benadeelde 23] een tas met inhoud heeft gestolen;
16.010377.23
Op 19 november 2022 te Maarssen van [bedrijf 5] een geldbedrag heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder
- 16.213937.22: feit 1 tot en met 4;
- 16.068212.22: feit 1 tot en met 5, met uitzondering van het schoppen en slaan zoals onder feit 4 tenlastegelegd;
- 16.303926.22: feit 1 tot en met 9
- 16.010377.23
ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie vraagt vrijspraak voor het onder 16.068212.22 feit 6 ten laste gelegde en partiële vrijspraak voor het schoppen en slaan zoals onder 16.068212.22 feit 4 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 16.068212.22 feit 6 ten laste gelegde en voor het onder 16.068212.22 feit 4 ten laste gelegde schoppen en slaan van [slachtoffer] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak 16.068212.22 feit 6
De rechtbank is, gelijk aan de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde oplichting van [tankstation] van 7,69 liter brandstof en de subsidiair ten laste gelegde verduistering door het niet betalen van 7,69 liter brandstof aan [tankstation] . De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
4.3.2
Partiele vrijspraak 16.068212.22 feit 4
De rechtbank is, gelijk aan de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte [slachtoffer] op of tegen het lichaam heeft geschopt en/of heeft geslagen.
De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
4.3.2
Veroordeling overige feiten
De rechtbank is van oordeel dat de overige ten laste gelegde feiten door verdachte zijn begaan. Verdachte heeft deze overige ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.213937.22
Feit 1
in de periode van 13 mei 2020 tot en met 26 juli 2022 te Utrecht,
- een tas inhoudende een portemonnee met diverse pasjes en een toilettas en
cosmetica en diverse sleutels en een contant geldbedrag van 140,00 euro, die geheel aan [benadeelde 3] , toebehoorden; en
- een portemonnee inhoudende diverse pasjes en een contant geldbedrag van
10,00 euro, die geheel aan [benadeelde 4] , toebehoorden; en
- jassen en oordopjes (AirPods) en cosmetica en sleutels en
een tas en een camera en filmrolletjes, die geheel aan [benadeelde 5] en [benadeelde 6] ,
toebehoorden; en
- een tas en bier en een contant geldbedrag van 200,00 euro, die geheel aan café [café] en/of een onbekend gebleven persoon, toebehoorden; en
- een pasjeshouder, inhoudende diverse pasjes, die geheel aan [benadeelde 7] toebehoorden;
telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;
Feit 2
in de periode van 24 april 2020 tot en met 8 augustus 2022 te Utrecht,
- geldbedragen van 22,45 euro en 22,45 euro en 10,00 euro en
7,20 euro en 14,25 euro, die geheel aan [benadeelde 8] , toebehoorden; en
- geldbedragen van 6,00 euro en 5,50 euro en 8,25 euro en 7,20
euro en 20,00 euro en 20,00 euro en 20,00 euro en 22,35 euro en 8,00
euro, die geheel aan [benadeelde 9] , toebehoorden; en
- een geldbedrag van 8,00 euro, dat/ geheel aan [benadeelde 4] , toebehoorde
- geldbedragen van 26,19 euro en 41,69 euro en 20,00 euro, die geheel aan [benadeelde 10] , toebehoorden; en
- geldbedragen van 41,79 euro en 21,89 euro en 21,55 euro, die geheel aan [benadeelde 2] ,
toebehoorden
telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte telkens dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens gebruik te maken van een pinpas zonder toestemming van de rechthebbende;
Feit 3
in de periode van 24 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Utrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen van zijn
gading, die geheel [benadeelde 11] en [winkel] , toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het pand heeft betreden alwaar voornoemd winkelbedrijf is gevestigd; en
- in voornoemd pand zoekend heeft rondgekeken; en
- daarbij diverse laden heeft geopend en doorzocht, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 4
in de periode van 13 maart 2022 tot en met 25 juli 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, in een woning,
- op het adres [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een portemonnee inhoudende diverse pasjes en een contant geldbedrag van 100,00 euro, die geheel aan [benadeelde 10] , toebehoorde heeft weggenomen; en
- op het adres [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil
van de rechthebbende bevond, een pinpas, die geheel aan [benadeelde 1] toebehoorde heeft
weggenomen, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
16.068212.22
Feit 1
op 17 maart 2022 te Utrecht, een mobiele telefoon, die geheel aan [benadeelde 12] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen
mobiele telefoon onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2
op 5 december 2021 te Utrecht,
een Kipling schoudertas met inhoud, te weten:
- een Coach portemonnee, en
- een ING betaalpas, en
- een Huawei telefoon, en
- ongeveer achthonderd euro, en
- meerdere sleutels, en
- een gouden Iphone 6Plus, en
- een usb stick, en
- een of meerdere ING poststukken, en
- een powerpen, en
- een oplader,
die geheel aan [benadeelde 13] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 3
op 2 december 2021 te Utrecht, een geldbedrag van ongeveer achthonderd euro, die
geheel aan [bedrijf 1] B.V., toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 4
op 29 november 2021 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een schouder tas, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren waarbij,
hij, verdachte
- met kracht aan de tas van die [slachtoffer] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 5
op 8 januari 2022 te Utrecht ongeveer negentig euro, die geheel aan [benadeelde 14] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
16.303926.22
Feit 1
op 17 augustus 2022 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht twee portemonnees met inhoud, die geheel aan [benadeelde 15] en [benadeelde 16] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen portemonnees onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2
op 17 augustus 2022 te Utrecht
- 41,89 euro, die geheel aan [benadeelde 16] en
- 41,74 euro, die geheel aan [benadeelde 15] ,
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door twee, gestolen pinpassen te gebruiken en daarmee contactloos te betalen, terwijl hij daartoe niet gerechtigd was;
Feit 3
op 10 oktober 2022 te Utrecht een geldkistje met inhoud, dat geheel aan [benadeelde 17] en [bedrijf 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 4
in de periode van 31 oktober 2022 tot en met 1 november 2022 te Utrecht
croissants, die geheel aan [bedrijf 3] BV [naam] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 5
op 2 november 2022 te Utrecht een pinpas en een mapje met daarin airpods, die geheel aan [benadeelde 18] toebehoorden uit een auto heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van de autosleutel van die [benadeelde 18] en met die autosleutel de auto te openen;
Feit 6
op 13 november 2022 te Utrecht een jas en tas met inhoud, die geheel aan [benadeelde 19] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 7
op 13 november 2022 te De Bilt
- een portemonnee met inhoud, die geheel aan [benadeelde 20] , en
- een geldbedrag van ongeveer 600 euro en een OV-chipkaart, die geheel aan [benadeelde 21] ,
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 8
op 16 november 2022 te De Bilt de kassalade, met inhoud, die geheel aan [bedrijf 4] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel, door gebruik te maken van een gestolen sleutel waartoe hij, verdachte, niet gerechtigd was;
Feit 9
op 19 november 2022 te Utrecht een tas met inhoud, die geheel aan [benadeelde 23] ,
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
16.010377.23
op 19 november 2022 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht een geldbedrag, dat geheel aan [bedrijf 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.213937.22
Feit 1: diefstal.
Feit 2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feit 3: poging tot diefstal.
Feit 4: diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
16.068212.22
Feiten 1, 3 en 5: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 2: diefstal.
Feit 4: poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
16.303926.22
Feit 1: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feiten 2 en 8: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feiten 3, 4, 5, 6 en 9: telkens, diefstal.
16.010377.23
Diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 365 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 310 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang (zolang de reclassering dit noodzakelijk acht);
- meewerken aan schuldhulpverlening (indien de reclassering dit noodzakelijk acht);
- meewerken aan middelencontrole.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie acht het verzochte contact- en locatieverbod met [benadeelde 1] niet noodzakelijk en verzoekt de rechtbank om die reden deze niet op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is het eens met de eis van de officier van justitie. Het is van belang dat verdachte niet teruggaat naar de gevangenis en dat hij zijn behandeltraject afmaakt. Verdachte zal zich houden aan de bijzondere voorwaarden en zal zich niet verzetten tegen het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank, evenals de officier van justitie heeft gedaan, het verzochte contact- en locatieverbod met [benadeelde 1] niet op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van meerdere jaren schuldig gemaakt aan een groot aantal diefstallen van voorwerpen en geld, onder meer door middel van braak en/of een valse sleutel en pogingen daartoe. Verdachte liep meerdere keren een winkel of restaurant in, waar hij in de personeelsruimte tassen, jassen, pinpassen heeft gestolen en/of de inhoud van de kassalade heeft meegenomen. Daarnaast heeft verdachte onder andere spullen gestolen vanuit een woning . Ook heeft hij op de openbare weg met geweld geprobeerd een tas te stelen Verdachte heeft ook meermalen met gestolen pinpassen geld gestolen door met die gestolen pinpassen geldbedragen te pinnen.
Verdachte heeft door aldus te handelen te kennen gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en hij heeft die anderen forse schade toegebracht. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en met name bij de benadeelden. Dat is te meer het geval bij diefstal die plaatsvindt in een woning of de openbare weg en een poging tot diefstal waarbij geweld wordt gebruikt. Dit zijn ernstige feiten omdat deze de huisvrede, openbare orde respectievelijk de lichamelijke integriteit aantasten. De verdachte heeft daarbij uitsluitend gedacht aan zijn eigen behoefte en heeft zich er niet om bekommerd dat hij door zijn handelwijze anderen ernstig heeft gedupeerd.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 2 augustus 2023;
- een reclasseringsadvies van 5 september 2023, uitgebracht door Ggz Tactus Zutphen.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd en adviseert een (deels)
voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
De geadviseerde voorwaarden houden in een meldplicht bij reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijke opvang (zolang de reclassering dit noodzakelijk acht), meewerken aan schuldhulpverlening (indien de reclassering dit noodzakelijk acht en meewerken aan middelencontrole. De reclassering acht het van belang dat verdachte, gezien zijn verslavingsproblematiek, zijn lopende behandeling in de forensische verslavingskliniek Piet Roorda verder voortzet om zo het recidiverisico verder te doen verlagen en te komen tot structurele gedragsverandering. Volgens Tactus heeft verdachte zich gedurende zijn schorsingstoezicht goed ingezet voor zijn behandeling en geeft hij aan gemotiveerd te zijn voor gedragsverandering.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 8 december 2022 is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Straf
Gelet op de hoeveelheid en de ernst van de feiten die verdachte heeft gepleegd kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Gelet op het reclasseringsadvies acht de rechtbank het echter belangrijk dat verdachte zijn behandeling voortzet. Een deels voorwaardelijke straf is passend als een stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen en om het kader van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte voort te laten zetten. De rechtbank ziet zich verder geconfronteerd met het feit dat geen strafbare feiten heeft begaan in de periode van 2013 tot 2020, een periode waarin hij geen drugs gebruikte. Om herhaling te voorkomen is het belangrijkste dat verdachte vrij van drugs blijft. De bewezen verklaarde feiten zijn immers gepleegd om aan geld te komen om in drugsgebruik te kunnen voorzien. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten kan de voor verdachte beschermende factoren op het spel zetten. Dat is niet in het belang van verdachte maar zeker niet in het belang van de maatschappij. Gelet daarop zal de rechtbank een gevangenisstraf van 365 dagen, met aftrek, waarvan een gedeelte van 311 dagen voorwaardelijk, opleggen met een proeftijd van twee jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, passend en geboden is. De bijzondere voorwaarden zijn een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
Gelet op het reclasseringsadvies is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen, conform de vordering van de officier van justitie, dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank zal geen contact- en locatieverbod opleggen voor [benadeelde 1] , aangezien er geen aanwijzingen zijn dat verdachte het slachtoffer op zal zoeken of contact met haar zal opnemen.

9.BESLAG

De officier van justitie vordert de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
De raadsman verzet zich niet tegen de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten, een sleutel en twee pinpassen. verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen zijn door middel van het strafbare feit verkregen.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 960,00. Dit bedrag bestaat uit € 710,00 materiële schade en € 250,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 1.
[benadeelde 10]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 687,88. Dit bedrag bestaat uit € 187,88 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 2 en feit 4.
[benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 709,62. Dit bedrag bestaat uit € 619,62 aan materiële schade en € 90,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 2.
[benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 382,50. Dit bedrag bestaat uit € 7,50 aan materiële schade en € 375,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 4.
[benadeelde 6]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 740,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 1.
[slachtoffer]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 600,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.068212.22 ten laste gelegde feit 4.
[benadeelde 24]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 870,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.068212.22 ten laste gelegde feit 3.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de volgende bedragen van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toe te wijzen:
[benadeelde 3] : De benadeelde partij heeft geen bonnen of specificaties van de schade ingediend. De officier van justitie acht het gevorderde bedrag redelijk en verzoekt de rechtbank het gehele bedrag toe te wijzen. De wet biedt volgens de officier van justitie onvoldoende ruimte om de immateriële schade toe te kennen, zodat hij verzoekt de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
[benadeelde 10] : De benadeelde partij heeft geen bonnen of specificaties van de schade ingediend, maar de officier van justitie verzoekt de rechtbank de schade toch toe te wijzen. Voor toewijzing van het immateriële deel bestaat Er onvoldoende ruimte, zodat wordt verzocht dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren
[benadeelde 2] : Gelet op de bedragen genoemd in de aangifte komen volgens de officier van justitie alleen de bedragen die gepind zijn in aanmerking voor vergoeding. Dit zijn de bedragen van 41,79 euro, 21,89 euro en 21,55 euro. Voor het overige verzoekt de officier van justitie de rechtbank om de vordering, inclusief de gevorderde immateriële schade, van de benadeelde partij af te wijzen, althans niet-ontvankelijk te verklaren.
[benadeelde 1] : Verdachte is in het huis van de benadeelde partij geweest wat een ernstige inbreuk op de privacy en woongenot oplevert, daarom verzoekt de officier van justitie de rechtbank om de gevorderde immateriële schadevergoeding toe te wijzen.
[benadeelde 6] : De officier van justitie verzoekt om toewijzing van de gevorderde materiële schade.
[slachtoffer] : De officier van justitie verzoekt om toewijzing van de gevorderde immateriële schade.
[benadeelde 24] : Op de bon is het bedrag van 760,20 euro te zien aan dagomzet, samen met 20 euro aan kosten voor reparatie om welke reden de officier van justitie verzoekt om toewijzing van een bedrag van 780,20 euro. Voor het overige verzoekt de officier van justitie de vordering niet-ontvankelijk te verklaren
Voor alle toewijzingen verzoekt de officier van justitie de rechtbank ik de wettelijke rente toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de door de officier van justitie ingenomen standpunten ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, met uitzondering van de vorderingen die zijn ingediend door benadeelde partijen [benadeelde 3] , [benadeelde 10] en [benadeelde 6] . Voor die vorderingen geldt dat deze volgens de raadsman dienen te worden gematigd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 3]
Op grond van de aangifte en het verzoek tot schadevergoeding is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 16.213937.22 feit 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde heeft geen (aankoop)bonnen en/of (reparatie)facturen overgelegd.
Materiële schade
De kosten van vervanging van de sloten van de auto en het pand, na diefstal van de auto- en kantoorsleutels van de benadeelde partij, alsmede de kosten van tas met daarin de portemonnee met rijbewijs en de cosmetica komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal het bedrag vaststellen op € 710,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2020 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien verzoeker in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. De benadeelde partij heeft de vermeende psychische klachten niet met (medische) stukken onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 710,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 mei 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 14 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 10]
Op grond van de aangifte en het verzoek om schadevergoeding is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 16.213937.22 feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten van het contante geldbedrag en het gepinde geld van de rekening ter hoogte van in totaal € 187,88 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 187,88 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 maart 2022 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren. Nu er geen sprake is van lichamelijk letsel kan slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien verzoeker in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. De rechtbank is van oordeel dat hiervan geen sprake is geweest. De benadeelde partij heeft de vermeende psychische klachten niet met (medische) stukken onderbouwd. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 10] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 187,88, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 maart 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 3 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 2]
Op grond van de aangifte, het verzoek om schadevergoeding en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 16.213937.22 feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten van het gepinde geld van de rekening ter hoogte van in totaal € 85,23 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 85,23 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De overige gevorderde schade houdt geen rechtstreeks verband met het feit zoals ten laste gelegd en bewezen verklaard. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren. De gevorderde schade in de vorm van een vergoeding voor gemiste uren werk door de diefstal valt niet onder immateriële schade. Bovendien houdt deze gevorderde schade geen rechtstreeks verband met de feiten zoals deze zijn ten laste gelegd door de officier van justitie en bewezen zijn verklaard door de rechtbank. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 85,23 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 1]
Op grond van de aangifte, het ingediende schadeverzoek en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten van de aanschaf van een nieuwe pinpas ter hoogte van in totaal € 7,50 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 7,50 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij aanspraak maakt op vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek .
De rechtbank overweegt dat uit de onderbouwing van de vordering geen objectieve maatstaven blijken waarmee het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. De rechtbank is echter van oordeel dat uit de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij volgt dat er sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Deze aantasting is gelegen in het feit dat verdachte in de woning van het slachtoffer is geweest. De rechtbank hecht hierbij waarde aan het feit dat de eigen woning bij uitstek de plek is waar iemand zich veilig moet voelen. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op die veiligheid van het eigen huis. De angst en gevoelens van onveiligheid die door dat incident zijn ontstaan bij de benadeelde, zijn zodanig invoelbaar dat ook zonder verdere onderbouwing sprake is van aantasting in de persoon.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 375,00 redelijk en billijk, zodat zij dit bedrag zal toewijzen. De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
Totaal
De rechtbank zal de vordering voor een totaalbedrag van € 382,50, bestaande uit € 7,50 aan materiële schade en € 375,00 aan immateriële schade, toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 382,50 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 6]
Op grond van de aangifte en het verzoek om schadevergoeding is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 16.213937.22 ten laste gelegde feit 1 ten laste gelegde feit bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde heeft geen (aankoop)bonnen overgelegd.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten van de tas met inhoud komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal het bedrag vaststellen op € 740,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 740,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 14 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer]
Op grond van de aangifte, het verzoek om schadevergoeding en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting is de rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het hiervoor onder 16.068212.22 ten laste gelegde feit 4 ten laste gelegde bewezen verklaarde feit.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij aanspraak maakt op vergoeding van de immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
De rechtbank overweegt dat uit de onderbouwing van de vordering geen objectieve maatstaven blijken waarmee het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. De rechtbank is echter van oordeel dat uit de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij volgt dat er sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Deze aantasting is gelegen in het feit dat verdachte met geweld heeft geprobeerd de tas van de schouder van het slachtoffer af te trekken. De angst en gevoelens van onveiligheid die door dat incident zijn ontstaan bij de benadeelde, zijn zodanig invoelbaar dat ook zonder verdere onderbouwing sprake is van aantasting in de persoon.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 600,00 redelijk en billijk en zal zij dit bedrag toewijzen. De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 november 2021 tot de dag van volledige betaling.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 600,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 november 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 12 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 24]
Op grond van de aangifte, het verzoek om schadevergoeding en de daarbij gevoegde specificatie is de rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde rechtstreekse schade heeft geleden als gevolg van het hiervoor onder 16.068212.22 ten laste gelegde feit 3 bewezen verklaarde feit .
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de gestolen dagomzet komt voor een bedrag van € 760,20 voor vergoeding in aanmerking. Ook de reparatiekosten voor de kassalade van € 20,- komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 780,20 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 december 2021 tot de dag van volledige betaling. De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 24] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 780,20 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 december 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 15 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 24] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 310, 311, 312, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
365 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht,
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 311 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
* zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Tactus Reclassering op telefoonnummer 088 382 28 87. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat opnemen in de fvk Piet Roorda kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te
bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is reeds gestart. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* zich laat behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. De behandeling start na afronding van het klinische behandeltraject. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
* verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Het verblijf start na afronding van de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien de reclassering dit nodig acht;
* werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Sleutel (Omschrijving: PL0900-2022216937-G3035435)
  • 1 STK Pas (Omschrijving: PL0900-2022216937-G3035440);
  • 1 STK Pas (Omschrijving: PL0900-2022216937-G3035443, zonder naam);
Benadeelde partij
[benadeelde 3]
  • wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 710,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2020 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 710,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 14 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 10]
  • wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 187,88;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 10] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat € 187,88 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 2]
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 85,23;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 85,23 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 382,50;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 382,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 6]
  • wijst de vordering van [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 740,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat € 740,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 14 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 600,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 600,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 12 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 24]
  • wijst de vordering van [benadeelde 24] toe tot een bedrag van € 780,20;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 24] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 24] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 24] aan de Staat € 780,20 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mrs. L.M. Reijnierse en L.J.F. Driessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.213937.22
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 mei 2020 tot en met
26 juli 2022 te Utrecht, althans in Nederland
- een tas (inhoudende een portemonnee met diverse pasjes en/of een toilettas en/of
cosmetica en/of diverse sleutels en/of een contant geldbedrag van 140,00 euro), in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan
een ander toebehoorde(n; en/of
- een portemonnee (inhoudende diverse pasjes en/of een contant geldbedrag van
10,00 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in
elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een of meer jassen en/of oordopjes (AirPods) en/of cosmetica en/of sleutels en/of
een tas en/of een camera en/of filmrolletjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n); en/of
- een tas en/of bier en/of een contant geldbedrag van 200,00 euro, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan café [café] en/of een onbekend gebleven
persoon, in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een pasjeshouder, inhoudende diverse pasjes, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n);
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 april 2020 tot en
met 8 augustus 2022 te Utrecht, althans in Nederland
- een of meer geldbedragen van 22,45 euro en/of 22,45 euro en/of 10,00 euro en/of
7,20 euro en/of 14,25 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een of meer geldbedragen van 6,00 euro en/of 5,50 euro en/of 8,25 euro en/of 7,20
euro en/of 20,00 euro en/of 20,00 euro en/of 20,00 euro en/of 22,35 euro en/of 8,00
euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 9] , in elk
geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een geldbedrag van 8,00 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[benadeelde 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
- een of meer geldbedragen van 26,19 euro en/of 41,69 euro en/of 20,00 euro, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n); en/of
- een of meer geldbedragen van 41,79 euro en/of 21,89 euro en/of 21,55 euro, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte (telkens) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) gebruik te maken van een pinpas zonder toestemming van de rechthebbende;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2022 tot en met 25 juli 2022 te Utrecht,
althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 11] en/of [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het pand heeft betreden alwaar voornoemd winkelbedrijf is gevestigd; en/of
- in voornoemd pand zoekend heeft rondgekeken; en/of
- daarbij diverse laden heeft geopend en/of doorzocht, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2022 tot en
met 25 juli 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, althans in Nederland, in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, - op het adres [adres] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een portemonnee (inhoudende diverse pasjes en een contant geldbedrag van 100,00
euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen; en/of
- op het adres [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil
van de rechthebbende bevond, een pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen,
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )
16.068212.22
1
hij op of omstreeks 17 maart 2022 te Utrecht, althans in Nederland, een (mobiele) telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen (mobiele) telefoon onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 5 december 2021 te Utrecht, althans in Nederland
een (Kipling) schoudertas met inhoud, te weten:
- een (Coach) portemonnee, en/of
- een (ING) betaalpas, en/of
- een (Huawei) telefoon, en/of
- ( ongeveer) achthonderd euro, en/of
- een of meerdere sleutel(s), en/of
- een (gouden) Iphone (6Plus), en/of
- een usb stick, en/of
- een of meerdere (ING) poststuk(ken), en/of
- een powerpen, en/of
- een oplader,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 2 december 2021 te Utrecht, althans in Nederand, een geldbedrag van (ongeveer) achthonderd euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (schouder) tas, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren waarbij,
hij, verdachte
- die [slachtoffer] op/tegen het lichaam heeft geschopt en/of heeft geslagen, en
(vervolgens)
- ( met kracht) aan de tas van die [slachtoffer] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1
Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 8 januari 2022 te Utrecht, althans in Nederland, (ongeveer) negentig euro, in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 14] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 2 december 2021 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [tankstation] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 7,69 liter
brandstof, door een onjuist adres en/of geen huisnummer op de schuldbekentenis
in te vullen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2021 te Utrecht opzettelijk 7,69 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan de [tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de Lunettenbaan 100 te Utrecht
had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
16.303926.22
1
hij op of omstreeks 17 augustus 2022 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht
twee portemonnees met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [benadeelde 15] en/of [benadeelde 16] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die
weg te nemen portemonnees onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 17 augustus 2022 te Utrecht
- 41,89 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 16] en/of
- 41,74 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder
zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door twee, althans een,
gestolen pinpas te gebruiken en/of daarmee contactloos te betalen, terwijl hij
daartoe niet gerechtigd was;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Utrecht een geldkistje met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 17] en/of [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 oktober 2022 tot en
met 1 november 2022 te Utrecht een of meer croissants en/of broodjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] BV [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 2 november 2022 te Utrecht een een pinpas en/of een mapje met daarin airpods, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 18] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (uit een auto) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van de autosleutel van die [benadeelde 18] en/of met die autosleutel de auto te openen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 13 november 2022 te Utrecht jas en/of tas met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 19] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 13 november 2022 te De Bilt
- een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [benadeelde 20] , en/of
- een geldbedrag van ongeveer 600 euro en/of een OV-chipkaart, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 21] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
8
hij op of omstreeks 16 november 2022 te De Bilt de kassalade, althans het muntgeldbakje, met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 22] en/of [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed en/of goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel, door gebruik te maken van een (gestolen) sleutel waartoe hij, verdachte, niet gerechtigd was;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
9
hij op of omstreeks 19 november 2022 te Utrecht tas met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 23] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
16.010377.23
hij op of omstreeks 19 november 2022 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )