ECLI:NL:RBMNE:2023:5014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/16/548229 / HA ZA 22-593
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van geheimhoudingsverklaringen en tekortkoming in zorgplicht bij bedrijfsovername

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] BV en [gedaagde] BV. De zaak betreft een vordering van [eiseres] tot afgifte van ondertekende geheimhoudingsverklaringen die door [gedaagde] zouden zijn verkregen in het kader van een bemiddeling bij de verkoop van [bedrijf 2] BV, een garagebedrijf gespecialiseerd in Porsche-auto's. [eiseres] stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar zorgplicht door de geheimhoudingsverklaringen niet te bewaren en niet te kunnen afgeven. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] inderdaad tekort is geschoten, maar dat de vordering tot afgifte van de verklaringen wordt afgewezen omdat deze niet meer beschikbaar zijn. De rechtbank verklaart dat er geen causaal verband is tussen de tekortkoming van [gedaagde] en de door [eiseres] gestelde schade, en dat er geen rechtvaardiging is voor ontbinding van de overeenkomst. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/548229 / HA ZA 22-593
Vonnis van 27 september 2023
in de zaak van
[eiseres] BV
h.o.d.n.
[bedrijf 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. F.E. de Neef te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 2],
gedaagde,
advocaat: mr. B. la Croix te Blaricum.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij de rechtbank zijn de volgende stukken ingediend:
- de dagvaarding met bijlagen 1 t/m 8,
- de conclusie van antwoord met bijlage 1,
- de akte van [eiseres] met bijlage 9 en 10.
1.2.
Op 8 augustus 2023 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen maakte. Namens [eiseres] was enig aandeelhouder en bestuurder [A] aanwezig en haar advocaat mr. F.E. de Neef. De directeur [B] was namens [gedaagde] aanwezig en werd bijgestaan door mr. B. la Croix.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[bedrijf 2] BV (hierna: ‘ [bedrijf 2] ’) is een garagebedrijf dat gespecialiseerd is in auto’s van het merk Porsche. [eiseres] is enig aandeelhouder van [bedrijf 2] en kreeg in 2019 het idee [bedrijf 2] te verkopen. Voor hulp bij de verkoop heeft [eiseres] [gedaagde] ingeschakeld. [gedaagde] is gespecialiseerd in bedrijfsovernames. Op 2 januari 2020 hebben [eiseres] en [gedaagde] een overeenkomst van opdracht gesloten voor de bemiddeling bij de aandelenverkoop van [bedrijf 2] . De heer [C] (hierna: ‘ [C] ’) werkte bij [gedaagde] en is degene die de werkzaamheden feitelijk heeft uitgevoerd.
2.2.
Er hebben zich zeven belangstellenden bij [gedaagde] gemeld. [C] heeft gesprekken gevoerd met de belangstellenden. Volgens [gedaagde] heeft [C] voorafgaand aan de gesprekken aan de belangstellenden een geheimhoudingsverklaring voorgelegd en door hen laten ondertekenen. Daarna hebben de belangstellenden het verkoopmemorandum van [bedrijf 2] gekregen.
2.3.
Op 17 maart 2021 is op een internetforum voor Porscheliefhebbers een bericht geplaatst waarin geschreven werd dat [bedrijf 2] te koop stond. Het verkooptraject is toen door [eiseres] stilgelegd.
2.4.
Op 14 maart 2022, heeft [eiseres] aan [C] gevraagd naar de ondertekende geheimhoudingsverklaringen. [C] en [gedaagde] hebben die verklaringen niet meer.
2.5.
In deze procedure vraagt [eiseres] afgifte van de ondertekende geheimhoudingsverklaringen. Daarmee wil [eiseres] [bedrijf 3] (de belangstellende waarvan zij vermoedt dat die de informatie heeft gelekt) aansprakelijk stellen voor schade door het bericht dat [bedrijf 2] te koop stond. Voor zover afgifte van de verklaringen niet mogelijk is, vordert [eiseres] schadevergoeding op te maken bij staat, of ontbinding van de overeenkomst van opdracht en terugbetaling van het door haar aan [gedaagde] betaalde honorarium. Volgens [eiseres] is [gedaagde] als opdrachtnemer tekort geschoten in haar zorgplicht, doordat zij de geheimhoudingsverklaringen niet aan [eiseres] heeft doorgestuurd.
2.6.
[gedaagde] voert verweer, dat hierna aan de orde zal komen.

3.De beoordeling

Geen afgifte van de geheimhoudingsverklaringen
3.1.
[gedaagde] is bij het einde van de overeenkomst van opdracht verplicht om aan [eiseres] de stukken te geven die [gedaagde] onder zich heeft gekregen bij de opdracht als [eiseres] daarom vraagt [1] . Ondertekende geheimhoudingsverklaringen zijn er echter niet meer. [gedaagde] heeft toegelicht dat zij de geheimhoudingsverklaringen niet meer heeft, omdat [C] bij [gedaagde] is weggegaan. Daarom is zijn e-mailbox opgeheven. In die e-mailbox zaten de scans van de ondertekende geheimhoudingsverklaringen. Deze kunnen niet meer worden teruggehaald. Dit volgt ook uit de e-mail van [C] van 19 april 2022. [gedaagde] heeft een belang om de geheimhoudingsverklaringen af te geven als zij deze wel nog zou hebben gehad. Hiermee had zij deze procedure met de daaraan verbonden kosten kunnen voorkomen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat [gedaagde] de geheimhoudingsverklaringen inderdaad niet meer heeft en dus ook niet kan afgeven. De vordering tot afgifte van de geheimhoudingsverklaringen wordt afgewezen.
[gedaagde] is tekortgeschoten
3.2.
De rechtbank zal voor recht verklaren dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als opdrachtnemer van [eiseres] , omdat zij de geheimhoudingsverklaringen niet heeft bewaard en daardoor niet kan geven aan [eiseres] . De zorgplicht van [gedaagde] houdt in dat zij tot vijf jaar na het einde van de opdracht op een verzoek van [eiseres] de geheimhoudingsverklaringen aan [eiseres] moet afgeven [2] .
3.3.
Het verweer van [gedaagde] dat [eiseres] te laat heeft geklaagd, slaagt niet. Een schuldeiser moet binnen redelijke termijn klagen als de prestatie niet goed is [3] . De gebrekkige prestatie van [gedaagde] is het niet-afgeven van de geheimhoudingsverklaringen. De gebrekkige prestatie is niet, zoals [gedaagde] stelt, het schenden van de geheimhoudingsverplichting door een belangstellende. Dit laatste is namelijk geen ‘prestatie’ van [gedaagde] . In maart 2022 is [eiseres] voor het eerst geïnformeerd over het wissen van de e-mailbox met daarin de ondertekende geheimhoudingsverklaringen. Op 19 april 2022 werd voor [eiseres] duidelijk dat de geheimhoudingsverklaringen door [gedaagde] niet meer terug te halen waren. De advocaat van [eiseres] heeft daarover in ieder geval op 18 mei 2022 bij [gedaagde] geklaagd. [eiseres] heeft daarmee tijdig geklaagd.
3.4.
Overigens vindt de rechtbank onvoldoende aannemelijk dat [gedaagde] geen geheimhoudingsverklaringen heeft laten ondertekenen, zoals [eiseres] ook aanvoert. [eiseres] stelt zelf dat [C] aan haar heeft bevestigd dat [gedaagde] alle belangstellenden een geheimhoudingsverklaring heeft laten ondertekenen. Dit blijkt ook uit de e-mails van [C] van 14 maart en 19 april 2022. Dat is ook de standaard werkwijze bij [gedaagde] . [eiseres] stelt geen feiten waaruit het tegendeel zou blijken.
Geen causaal verband
3.5.
Ondanks dat [gedaagde] is tekortgeschoten, wordt de gevorderde schade op te maken bij staat afgewezen. Voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is vereist dat [eiseres] aannemelijk maakt dat er schade kan zijn geleden door de wanprestatie van [gedaagde] . Dit heeft [eiseres] onvoldoende gedaan.
3.6.
Volgens [eiseres] bestaat haar schade uit substantiële loonsverhogingen die [bedrijf 2] aan haar werknemers heeft moeten betalen en heeft zij extra kosten omdat een werknemer ontslag heeft genomen. Deze schade is niet het gevolg van het niet kunnen verstrekken van de geheimhoudingsverklaringen door [gedaagde] . De onrust onder het personeel en het vertrek van de monteur is volgens [eiseres] ontstaan door het lekken van de informatie. Het staat vast dat het lekken van de informatie niet aan [gedaagde] valt toe te rekenen, omdat zij de informatie niet heeft gelekt. Dit betekent dat het causaal verband tussen de tekortkoming van [gedaagde] en de door [eiseres] gestelde schade ontbreekt.
3.7.
Daarnaast is er door de tekortkoming van [gedaagde] geen schade ontstaan. [gedaagde] is alleen schadeplichtig als vast zou komen te staan dat [bedrijf 3] de informatie openbaar heeft gemaakt, maar zij daarvoor niet aansprakelijk kan worden gehouden omdat [eiseres] geen getekende geheimhoudingsverklaring kan overleggen (terwijl er ook een geheimhoudingsplicht in het verkoopmemorandum staat, en [C] heeft verklaard dat [bedrijf 3] wel een geheimhoudingsverklaring heeft getekend). Dit is niet komen vast te staan. [bedrijf 3] is namelijk nog niet is aangesproken op het schenden van haar geheimhoudingsplicht door [eiseres] .
Geen ontbinding
3.8.
Nu vaststaat dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen als opdrachtnemer, heeft [eiseres] in beginsel het recht om de overeenkomst met [gedaagde] te ontbinden. Dat is hier echter anders, omdat de tekortkoming de ontbinding door haar geringe betekenis niet rechtvaardigt [4] . Hierbij is van belang dat [gedaagde] haar werkzaamheden voor [eiseres] verder naar tevredenheid heeft uitgevoerd. Zij heeft een strategisch onderzoek gedaan, een uitgebreid verkoopmemorandum opgesteld en gesprekken gevoerd met verschillende belangstellenden. [gedaagde] kan alleen de geheimhoudingsverklaringen niet geven. Deze verplichting is geen hoofverplichting van [gedaagde] . Daar komt bij dat [eiseres] door de tekortkoming van [gedaagde] geen schade heeft geleden. Ontbinding van de overeenkomst met het ingrijpende gevolg van ongedaanmaking van de al verrichte prestatie, wordt niet gerechtvaardigd door deze geringe tekortkoming. De gevorderde ontbinding en restitutie van het door [eiseres] aan [gedaagde] betaalde honorarium worden afgewezen.
Compensatie proceskosten
3.9.
De proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De reden daarvoor is dat [eiseres] op een beperkt onderdeel in het gelijk is gesteld en haar verdere vorderingen worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] in haar zorg als opdrachtnemer jegens [eiseres] tekort is geschoten,
4.2.
compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door J.M. Atema en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.
MvD5633

Voetnoten

1.Artikelen 7:401 en 7:412 BW.
2.Artikel 7:412 BW.
3.Artikel 6:89 BW.
4.Art. 6:265 lid 1 BW.