Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde mr. C.A. Fokker,
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
gemachtigde mr. S. Askamp.
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 30 juni 2023 of een nadere datum;
- [verzoeker] te veroordelen tot betaling van aanvullende schade van primair 3 maandsalarissen van de werknemer van € 2.371,50 per maand vermeerderd met vakantietoeslag en vermeerderd met 8,33% eindejaarsuitkering, subsidiair een bedrag dat gelijk is aan de termijn van de opzegging indien er geen dringende reden voor ontslag op staande voet is en meer subsidiair een redelijk bedrag aan schade;
- [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
Het verzoek van [verzoeker]
”. Het is nogal wat om daarvan beschuldigd te worden, terwijl je niet wordt uitgelegd wat er precies aan de hand is en je jouw kant van het verhaal niet kunt vertellen. [verzoeker] was dan ook genoodzaakt tot het starten van onderhavige procedure waarin hij dus in het gelijk wordt gesteld: de dringende reden ontbreekt. De kantonrechter houdt bij het bepalen van de vergoeding wel rekening met dat [verzoeker] vrij snel een andere baan heeft gevonden en de financiële gevolgen van [verzoeker] door het ontslag daardoor beperkt zijn. De kantonrechter vindt, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, waaronder ook het feit dat aan [verzoeker] een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging zijn toegekend, een billijke vergoeding van één bruto maandsalaris redelijk. Dit betekent dat een bedrag zal worden toegekend van € 1.983,39 bruto.