ECLI:NL:RBMNE:2023:4974

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
562487 KG ZA 23-479
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tot opheffing van beslag op een woning na scheiding

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de voorzieningenrechter op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die gehuwd zijn geweest en sinds hun scheiding in juridische geschillen verwikkeld zijn. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Streefkerk, vorderde de opheffing van een beslag dat door de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.J. Woesthoff, was gelegd op de voormalige echtelijke woning. Deze woning was bij beschikking van 11 januari 2023 aan de eiseres toebedeeld en de levering daarvan was gepland op 15 september 2023.

De gedaagde had een royementsvolmacht aan de notaris gegeven, waarmee hij verklaarde dat het beslag op de woning waardeloos was. De eiseres betwistte echter dat de levering van de woning kon plaatsvinden vanwege een opschortende voorwaarde in de volmacht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet weigerde het beslag op te heffen en dat de levering van de woning kon doorgaan. De rechter heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen, waarbij hij oordeelde dat de afspraken die eerder tussen partijen waren gemaakt, in acht moesten worden genomen.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, gezien de familierechtelijke relatie tussen de partijen. De uitspraak benadrukt het belang van de gemaakte afspraken en de rol van de notaris in het proces van de woninglevering.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/562487 / KG ZA 23-479
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het kort geding van 12 september 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. J.B. Streefkerk,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R.L.J. Woesthoff.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 13
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4
- de mondelinge behandeling van 12 september 2023, waarvan aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Op 12 september heeft mr. J.G. van Ommeren, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G. Delissen, griffier, een mondelinge behandeling gehouden. Daarbij was namens [eiseres] aanwezig advocaat mr. J.B. Streefkerk. Verder was aanwezig de heer [gedaagde] .
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de motivering van de beslissing zijn hierna onder 3 en 4 weergegeven. Voor de duidelijkheid is in dit proces-verbaal onder 2 toegevoegd waar de zaak over gaat

2.De kern van de zaak

Partijen zijn gehuwd geweest en zijn sinds hun scheiding in gerechtelijke procedures verwikkeld. Op 20 mei 2021 heeft [gedaagde] beslag gelegd op de voormalige echtelijke woning aan de [adres] in [plaats 1] . Deze woning is bij beschikking van 11 januari 2023 aan [eiseres] toebedeeld. [eiseres] heeft de woning inmiddels verkocht en de levering daarvan is gepland op 15 september 2023. [notariskantoor] in [plaats 2] zal de levering van de woning verzorgen. [gedaagde] heeft door deze zelfde notaris een royementsvolmacht laten opstellen. Daarin geeft hij de notaris een onherroepelijke volmacht om namens hem in een akte te verklaren dat het beslag op de woning waardeloos is. In deze volmacht is ook een opschortende voorwaarde opgenomen. Volgens [eiseres] staat deze opschortende voorwaarde aan de levering van de woning in de weg. Daarom vordert is zij dit kort geding gestart, waarin zij opheffing van het beslag vordert.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben in het kort geding vonnis van 12 april 2023 afspraken laten vastleggen. Die afspraken - voor zover relevant- luiden als volgt:
“De woning aan de [adres] in [plaats 1] staat te koop. De man heeft conservatoir beslag op de woning laten leggen. Hij zal de opdracht geven dit beslag op te heffen zodra de leveringsakte door de notaris is opgesteld.
Als de woning is geleverd aan de koper(s) zal de vrouw het bedrag dat zij vanwege de verrekenvordering aan de man moet betalen in één keer voldoen.”
Tussen partijen is niet in geschil dat op dit moment het bedrag dat [eiseres] aan [gedaagde] vanwege de verrekenvordering moet voldoen € 215.200,- bedraagt.
3.2.
Op 2 augustus 2023 is een leveringsakte opgesteld (productie 9 bij de dagvaarding). Inmiddels is er ook contact geweest tussen (de advocaat van) [gedaagde] en de notaris die de leveringsakte heeft opgesteld om de opheffing van het beslag op de verkochte woning te bespreken (productie 13 bij de dagvaarding). De notaris heeft daarbij drie opties voorgelegd. [gedaagde] heeft gekozen voor optie 3, te weten ‘
ons kantoor maakt een royementsakte die de heer [gedaagde] vóór 15 september a.s. moet hebben ondertekend (met gelegaliseerde handtekening)’Tijdens de zitting is telefonisch contact opgenomen met notaris [A] van [notariskantoor] . Dat gesprek was voor alle aanwezigen hoorbaar. De notaris heeft daarin bevestigd dat de levering van de woning aanstaande vrijdag plaats kan vinden met de royementsakte in zijn huidige vorm. De voorzieningenrechter volgt [eiseres] dan ook niet in haar standpunt dat [gedaagde] weigert het beslag op te heffen door niet in te gaan op de drie opties die de notaris hem diverse keren zou hebben voorgehouden. Daarom worden zowel de primaire als de subsidiaire vordering van [eiseres] afgewezen.
De proceskosten
3.3.
Omdat tussen partijen een familierechtelijke relatie heeft bestaan, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door voorzieningenrechter mr. J.G. van Ommeren op 12 september 2023, en daar is dit proces-verbaal van opgemaakt.
De griffier, De voorzieningenrechter,