Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
3.OORDEEL VAN DE RECHTBANK
4.BESLISSING
wijstde vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel,
af.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 16.088667.21. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Dit besluit volgde op een eerdere vrijspraak van de betrokkene in de onderliggende strafzaak, waardoor niet kon worden vastgesteld dat hij wederrechtelijk voordeel had verkregen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D.P.L. ter Laak, en de standpunten van de betrokkene en zijn raadsman, mr. S.J. Nijhof. Tijdens de terechtzitting op 6 september 2023 hebben beide partijen verzocht om afwijzing van de ontnemingsvordering.
De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 317.950,70, zou vaststellen en de betrokkene zou verplichten tot betaling aan de staat. Echter, gezien de vrijspraak in de onderliggende strafzaak, kon de rechtbank niet concluderen dat er sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit leidde tot de beslissing om de vordering van de officier van justitie af te wijzen. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.C. Danel, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.