Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
3.BESLISSING
wijstde vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel,
af.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een betrokkene die een faciliterende rol heeft vervuld bij een hennepkwekerij die in zijn pand werd aangetroffen. De officier van justitie vorderde een bedrag van € 317.950,70 aan ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, met een compensatie van € 10.000,00 vanwege overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De verdediging stelde echter dat niet aannemelijk was dat de betrokkene enig wederrechtelijk voordeel had verkregen, en vroeg om afwijzing van de vordering.
De rechtbank heeft het procesdossier en de standpunten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Hoewel het voor de hand ligt dat de betrokkene voordeel heeft genoten van zijn rol in de hennepkwekerij, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de omvang van dat voordeel vast te stellen. Daarom kon niet worden vastgesteld of en hoeveel wederrechtelijk voordeel de betrokkene daadwerkelijk had genoten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen, met de overweging dat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten om tot ontneming over te gaan.
Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.