Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van hennepteelt, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij een substantiële bijdrage had geleverd aan de hennepkwekerij die in zijn pand werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel medeplichtig was aan de hennepteelt, omdat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij in het gedeelte van zijn pand dat hij verhuurde en dit gedeelte ter beschikking had gesteld voor de teelt van hennep. De verdachte werd ook vrijgesproken van de gekwalificeerde diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de diefstal. De rechtbank hield rekening met de forse overschrijding van de redelijke termijn voor berechting en legde een taakstraf op van 100 uren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor medeplichtigheid aan het telen van hennepplanten, wat een strafbaar feit is volgens de Opiumwet. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de rechten van de verdachte in het proces.