In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben eisers [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] een kort geding aangespannen tegen Regiobank, een handelsnaam van de naamloze vennootschap VOLKSBANK N.V. De eisers vorderden een verbod op de executieveiling van hun pand en de verwijdering van hun registratie in het BKR en IVR. De achtergrond van de zaak ligt in een hypothecaire lening die Regiobank in 2011 aan de eisers heeft verstrekt, waarbij in de hypotheekakte is opgenomen dat het pand niet verhuurd mocht worden zonder toestemming van de bank. In april 2022 ontdekte Regiobank dat de eisers het pand in strijd met deze voorwaarden hadden verhuurd, wat leidde tot de beëindiging van de bankrelatie en de eis tot volledige terugbetaling van de hypotheekschuld. De eisers hebben aangegeven de restschuld uiterlijk per 1 januari 2024 te willen aflossen, maar Regiobank heeft aangekondigd over te gaan tot executieveiling van het pand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2023, waar de eisers niet aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter de zaak aangehouden om partijen de kans te geven tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat Regiobank haar zorgplicht niet heeft geschonden en dat de eisers niet recht hebben op de gevorderde maatregelen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eisers niet eerlijk zijn geweest over de verhuur van het pand en dat Regiobank voldoende mogelijkheden heeft geboden om de situatie op te lossen. De vorderingen van de eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van Regiobank, die zijn begroot op € 1.755,-.