ECLI:NL:RBMNE:2023:4850

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
10669065 \ MV EXPL 23-112
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens herhaaldelijke huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 september 2023 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser c.s.] en [gedaagde]. [eiser c.s.] heeft [gedaagde] aangeklaagd wegens een aanzienlijke huurachterstand van meer dan vier maanden, die is ontstaan na herhaalde wanprestatie door [gedaagde]. De huurprijs bedraagt € 2.358,05 per maand en [eiser c.s.] heeft eerder al rechtszaken moeten aanspannen tegen [gedaagde] vanwege huurachterstanden. De laatste rechtszaak resulteerde in een vonnis van 19 april 2023, waarin [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 september 2023 is [gedaagde] niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien [eiser c.s.] in financiële problemen dreigt te komen door de voortdurende huurachterstand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser c.s.] tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand niet onrechtmatig of ongegrond zijn, en heeft deze vorderingen toegewezen.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, en om [eiser c.s.] te vergoeden voor de huurachterstand en de proceskosten. De totale proceskosten zijn begroot op € 902,85, inclusief het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10669065 \ MV EXPL 23-112
Verstekvonnis in kort geding van 12 september 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna samen te noemen: [eiser c.s.] ,
gemachtigde: T. Colijn LLB van HuurrechtJuristen.nl,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding met acht producties van [eiser c.s.]
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 september 2023.
De heer [eiser sub 1] is verschenen met zijn gemachtigde. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser c.s.] verhuurt sinds 1 augustus 2014 de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) aan [gedaagde] . De huurprijs moet worden vooruitbetaald en bedraagt thans € 2.358,05 per maand.
2.2.
[eiser c.s.] heeft meerdere keren een rechtszaak tegen [gedaagde] moeten starten vanwege een huurachterstand. De laatste keer heeft geresulteerd in een vonnis van deze rechtbank van 19 april 2023, waarin [gedaagde] onder meer is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand.
2.3.
Op dit moment is er weer sprake van een huurachterstand van ruim vier maanden.
2.4.
[eiser c.s.] vordert daarom samengevat:
ontruiming van de woning;
betaling van € 7.153,59 aan huurachterstand tot en met augustus 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2023;
€ 72,37 aan wettelijke rente tot en met 21 augustus 2023;
€ 2.358,05 voor iedere maand na augustus 2023 tot de ontruiming;
betaling van de proceskosten, de wettelijke rente daarover en de nakosten.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
[gedaagde] is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet in deze procedure verschenen. Tegen hem zal daarom verstek worden verleend.
Spoedeisend belang
3.2.
[eiser c.s.] heeft onweersproken gesteld dat hij in de financiële problemen komt doordat [gedaagde] stelselmatig en al jarenlang in gebreke blijft met stipte nakoming van zijn (betalings)verplichtingen uit de huurovereenkomst. De huurachterstand is aanzienlijk en loopt steeds verder op. Van een spoedeisend belang is naar het oordeel van de kantonrechter daarom, ook gelet op de aard van de vordering tot ontruiming, voldoende gebleken.
Huurachterstand en ontruiming
3.3.
Vanwege de verstekverlening moeten de vorderingen van [eiser c.s.] worden toegewezen, tenzij deze de kantonrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
3.4.
Bij gebreke van betwisting staat het door [eiser c.s.] feitelijk aan de vorderingen ten grondslag gelegde vast. [eiser c.s.] heeft onweersproken gesteld dat de huurachterstand, berekend tot en met augustus 2023, € 7.153,59 bedraagt. Op de zitting heeft [eiser c.s.] verder gesteld dat de huurtermijn van september 2023 ook nog niet is betaald. Dit betekent dat de huurachterstand ruim vier maanden bedraagt. Bovendien is er sprake van herhaalde wanprestatie omdat [gedaagde] minder dan een jaar voor de zitting, bij vonnis van 19 april 2023, reeds tot betaling van een huurachterstand is veroordeeld.
3.5.
Gelet op het voorgaande komen de vorderingen tot ontruiming van de woning en tot betaling van de huur(achterstand), en de wettelijke rente daarover, de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Verder is de kantonrechter van oordeel dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat deze vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen, met bepaling van de ontruimingstermijn op de gebruikelijke veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening
3.6.
Hoewel de kantonrechter constateert dat [eiser c.s.] geen melding heeft gedaan bij de gemeente als bedoeld in artikel 2 van het
Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, ziet hij echter in dit geval onvoldoende aanleiding om hieraan consequenties te verbinden, ook gelet op de door [eiser c.s.] gemotiveerde en onweersproken toelichting dat er geen sprake is van schuldenproblematiek aan de zijde van [gedaagde] ; dit laatste blijkt ook uit het feit dat [gedaagde] bij gelegenheid van de vorige rechtszaak in april 2023 heeft gezegd dat hij de huurbetalingen had opgeschort.
Proceskosten
3.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. De kosten aan de zijde van [eiser c.s.] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,85
- griffierecht € 244,00
- salaris gemachtigde € 529,00
Totaal € 902,85
3.8.
De door [eiser c.s.] gevorderde nakosten zullen worden begroot op de onder de beslissing weergegeven wijze.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om
binnen veertien dagenna betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] in [woonplaats] te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan [gedaagde] toebehoren en niet aan [eiser c.s.] , en om de woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiser c.s.] te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser c.s.] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 7.153,59 aan huurachterstand tot en met augustus 2023,
  • € 72,37 aan wettelijke rente tot en met 21 augustus 2023;
  • de wettelijke rente over iedere vervallen en niet (volledig) betaalde huurtermijn vanaf 21 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • € 2.358,05 per maand voor iedere maand na augustus 2023 tot en met de maand waarin de woning is ontruimd;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser c.s.] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 902,85, waarin begrepen € 529,00 aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser c.s.] aan de proceskostenveroordeling voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van dit vonnis als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023.
1298