ECLI:NL:RBMNE:2023:4723

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
UTR 22/3390
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en onmiddellijke instap

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2023, gaat het om een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser, eigenaar van een auto met kenteken [kenteken], had op 25 april 2022 om 13:55 uur geparkeerd aan de Goedestraat in Utrecht. Een controleur van de gemeente Utrecht had vastgesteld dat er geen parkeerbelasting was betaald, wat leidde tot de naheffingsaanslag van € 71,03, inclusief naheffingskosten, die op 10 mei 2022 aan eiser was opgelegd.

Eiser ging in bezwaar tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 13 juni 2022. Eiser besloot vervolgens in beroep te gaan. Tijdens de zitting op 11 augustus 2023, die via een beeldverbinding werd gehouden, verklaarde de gemachtigde van eiser dat zij op het moment van de controle haar zoon aan het laten instappen was. De heffingsambtenaar concludeerde op basis van deze verklaring dat er sprake was van onmiddellijk instappen en dat er daarom geen sprake was van parkeren in de zin van artikel 225 van de Gemeentewet.

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar het besluit niet had gehandhaafd en verklaarde het beroep gegrond. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd, de naheffingsaanslag werd herroepen en de heffingsambtenaar werd opgedragen het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra-Foppen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3390

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

11 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: F.L. Harthoorn),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, de heffingsambtenaar
(gemachtigde: mr. W.G. Vos).

Inleiding

Eiser is de eigenaar van de auto met het kenteken [kenteken] . Op 25 april 2022 om 13:55 uur stond die auto geparkeerd aan de Goedestraat in Utrecht. Een controleur van de gemeente Utrecht in een scanauto heeft geregistreerd dat er geen parkeerbelasting was betaald.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser op 10 mei 2022 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd. Het totaalbedrag van de aanslag inclusief naheffingskosten is
€ 71,03. In de uitspraak op bezwaar van 13 juni 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag gehandhaafd. Eiser is in beroep gegaan tegen die uitspraak op bezwaar.
De rechtbank heeft het beroep op 11 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • herroept de naheffingsaanslag;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. Op de zitting heeft gemachtigde van eiser verklaard dat zij op 25 mei 2022 stilstond aan de Goedestraat in Utrecht om haar zoon te laten instappen.
2. De heffingsambtenaar heeft op grond van deze verklaring geconcludeerd dat sprake was van onmiddellijk instappen van een persoon en dat er daarom geen sprake was van parkeren in de zin van artikel 225 van de Gemeentewet. De heffingsambtenaar heeft daarom het besluit niet gehandhaafd. De heffingsambtenaar zal ervoor zorgen dat de betaalde naheffingsaanslag wordt terugbetaald aan eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond omdat de heffingsambtenaar het besluit niet handhaaft.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2023 door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.