ECLI:NL:RBMNE:2023:472
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering met betrekking tot medische beoordeling en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De aanvraag was ingediend met ingang van 29 november 2021, maar het Uwv had deze afgewezen op basis van een besluit van 29 december 2021. Eiser had bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn eerdere beslissing in een bestreden besluit van 17 oktober 2022. De rechtbank behandelde de zaak op 3 februari 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren. Na de zitting deed de rechtbank onmiddellijk uitspraak.
De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordeling van de verzekeringsarts in twijfel trok. Eiser had geen objectieve medische gegevens overgelegd die de juistheid van de medische beoordeling konden ondermijnen. De rechtbank concludeerde dat de klachten van eiser op de datum in geding niet ernstiger waren dan door de verzekeringsarts was aangenomen. Ook werd er geen noodzaak gezien voor de arbeidsdeskundige om eiser persoonlijk te zien, en de rechtbank oordeelde dat de geduide functies geschikt waren voor eiser. Aangezien het beroep ongegrond was, werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 februari 2023 door rechter K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier P. Bruins. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, met een termijn van zes weken na verzending van het proces-verbaal.