ECLI:NL:RBMNE:2023:4719

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
562595 / HA RK 23-177
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke WOZ-zaak met klachtprocedure

Op 12 september 2023 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot verschoning ontvangen van mr. J.G. Nicholson, bestuursrechter. Dit verzoek is ingediend in het kader van een WOZ-zaak (Wet waardering onroerende zaken) waarin de heer [A] als gemachtigde optreedt. Verzoekster voelt zich niet vrij om te oordelen in deze zaak, omdat er een klachtprocedure loopt tussen haar en de heer [A]. De klacht betreft een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer waarin de heer [A] als gemachtigde optrad. Verzoekster is van mening dat de klachten van de heer [A] zich persoonlijk richten tegen de leden van de meervoudige kamer, waardoor zij zich niet onpartijdig kan opstellen in de onderhavige zaak.

De verschoningskamer heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, met name artikel 8:19 en artikel 8:15, die betrekking hebben op de mogelijkheid van verschoning en de waarborging van de onafhankelijkheid van de rechter. De verschoningskamer overweegt dat, hoewel de omstandigheid dat verzoekster in een andere procedure een uitspraak heeft gedaan op zich onvoldoende grond voor verschoning oplevert, de specifieke situatie van de klachtprocedure voldoende aanleiding geeft om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding kan zijn. Daarom heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning gegrond verklaard.

De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 september 2023 en houdt in dat de griffier van de verschoningskamer opdracht krijgt om deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de betrokken partijen in de hoofdzaak, en andere relevante personen binnen de rechtbank.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 562595 / HA RK 23-177
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van 12 september 2023
op het verzoek in de zin van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
mr. J.G. Nicholson,
bestuursrechter,
(verder te noemen: verzoekster).

1.De procedure

1.1.
De meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken (verder: verschoningskamer) heeft op 12 september 2023 het verzoek tot verschoning van verzoekster ontvangen in de zaak met zaaknummer UTR 22/5904. Verzoekster heeft haar verzoek des verzocht schriftelijk nader aangevuld. Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek tot verschoning plaatsgevonden.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 12 september 2023 de beslissing uitgesproken. Het onderstaande vormt hiervan de nadere uitwerking en is op 14 september 2023 opgemaakt.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat op 14 september 2023 een mondelinge behandeling gepland staat van de hiervoor genoemde zaak. Het betreft een WOZ-zaak (Wet waardering onroerende zaken), waarbij de heer [A] als gemachtigde van één van partijen optreedt. Deze gemachtigde heeft een klacht ingediend tegen de leden van de meervoudige kamer (MK) in een andere zaak, waarvan verzoekster destijds de voorzitter was. Deze MK heeft begin deze maand een richtinggevende uitspraak gedaan in een andere WOZ-zaak waarbij de heer [A] als gemachtigde optrad. Volgens verzoekster heeft de MK in die zaak een principieel standpunt ingenomen over een onderwerp dat ook in de onderliggende zaak een rol speelt. De klachten van de heer [A] richten zich persoonlijk tegen de leden van de MK. Zolang de klachtprocedure van de heer [A] tegen verzoekster loopt, voelt verzoekster zich niet vrij om zaken waarin de heer [A] als gemachtigde optreedt te behandelen.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 8:19 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 Awb. Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
De verschoningskamer overweegt dat de omstandigheid dat verzoekster in een andere procedure waarin dezelfde problematiek als in deze zaak speelt, een uitspraak heeft gedaan, in zijn algemeenheid onvoldoende grond voor verschoning oplevert. Echter, gelet op de in het verzoek gegeven toelichting constateert de verschoningskamer dat zij zich zo lang de klachtprocedure loopt, niet vrij voelt om te oordelen in de onderliggende zaak. Daarmee is voldoende gebleken dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.5.
Het verzoek om verschoning zal daarom gegrond worden verklaard.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de betrokken partijen in de hoofdzaak, aan de teamvoorzitter van het team, waarin verzoekster werkzaam is, en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, en mr. P.J.M. Mol en
mr. C.P. Lunter als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. C.E.M. Roeleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023.
de griffier de voorzitter
De griffier is buiten staat deze beslissing mee te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.