ECLI:NL:RBMNE:2023:4717

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
16/024565-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens dealen van MDMA en amfetamine met aanmerkelijke hoeveelheden cocaïne en hasj, en het voorhanden hebben van stroomstootwapens

Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een lange periode, van 10 juni 2021 tot en met 25 januari 2023, in Hilversum heeft gehandeld in verdovende middelen, waaronder MDMA en amfetamine. De verdachte had op 25 januari 2023 aanzienlijke hoeveelheden drugs in zijn bezit, waaronder 150,45 gram MDMA, 371,31 gram cocaïne, 105,19 gram amfetamine en 97,18 gram hasj. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van twee stroomstootwapens. Tijdens de terechtzitting op 1 september 2023 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten erkend, met uitzondering van het handelen in cocaïne, waarvoor hij vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het handelen in cocaïne, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen, wat bijdraagt aan de benadeling van de volksgezondheid en illegale geldstromen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn slechte gezondheid en de impact van zijn daden op zijn gezin. De officier van justitie had een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van vijftien maanden op te leggen, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden gericht op reclassering en het voorkomen van recidive.

De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen goederen, waaronder een geldbedrag van € 7.065,-, dat verbeurd is verklaard, evenals de verdovende middelen. De verdachte heeft recht op teruggave van een metalen mal die in beslag is genomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/024565-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats ] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Klappe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V.A. van Biljouw, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de pro forma zitting van 9 mei 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
van 10 juni 2021 tot en met 25 januari 2023 in Hilversum heeft gehandeld in cocaïne, MDMA en amfetamine;
feit 2
op 25 januari 2023 in Hilversum 150,45 gram MDMA, 371,31 gram cocaïne en 105,19 gram amfetamine aanwezig heeft gehad;
feit 3
op 25 januari 2023 in Hilversum 97,18 gram hasj aanwezig heeft gehad;
feit 4
op 25 januari 2023 in Hilversum twee stroomstootwapens voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit voor het handelen in cocaïne. Ten aanzien van het overig onder 1 tenlastegelegde en de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Partiële vrijspraak t.a.v. het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (ook) in cocaïne heeft gehandeld en zal verdachte hiervan vrijspreken.
4.3.2
Bewijsmiddelen [1]
De onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak hiervoor bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
t.a.v. feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal restinformatie van 26 december 2022, genummerd DELBURN-020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, doorgenummerde pagina’s 3 tot en met 6;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2023, genummerd MD1R023007-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 132 tot en met 142;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 11 maart 2023, houdende een verklaring van [getuige 1] , genummerd MD1R023007-13, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 221 tot en met 225;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 22 maart 2023, houdende een verklaring van [getuige 2] , genummerd PL09002023019921-108, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , beiden werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 227 tot en met 231;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 11 maart 2023, houdende een verklaring van [getuige 3] , genummerd MD1R02300712, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 239 tot en met 244;
t.a.v. feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2023, genummerd PL0900-2023019921-12, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 8 tot en met 11;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 26 januari 2023 en bijbehorende NFiDent rapporten met betrekking tot de cocaïne, MDMA en amfetamine, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , beiden werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 107 tot en met 122;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 7 februari 2023, genummerd PL0900-2023019921-104, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 7] , beiden werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 47;
t.a.v. feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2023, genummerd PL0900-2023019921-12, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 8 tot en met 11;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 januari 2023, genummerd PL0900-2023019921-17, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 100;
t.a.v. feit 4:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2023, genummerd PL0900-2023019921-12, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 8 tot en met 11;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2023, genummerd MD1 R023007-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 101;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2023, genummerd MD1 R023007-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 104.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meerdere tijdstippen in de periode van 10 juni 2021 tot en met 25 januari 2023 te Hilversum opzettelijk heeft verkocht en verstrekt een of meerdere gebruikershoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en een of meerdere gebruikershoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op 25 januari 2023 te Hilversum opzettelijk aanwezig heeft gehad 150,45 gram MDMA en 371,31 gram cocaïne en 105,19 gram amfetamine, zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
op 25 januari 2023 te Hilversum opzettelijk aanwezig heeft gehad 97,18 gram hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 4
op 25 januari 2023 te Hilversum twee wapens van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten stroomstootwapens, zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die zijn opgenomen in het reclasseringsadvies van 8 mei 2023.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende anderhalf jaar schuldig gemaakt aan handel in MDMA en amfetamine. Verder heeft hij verschillende soorten verdovende middelen, MDMA, amfetamine, cocaïne en hasjiesj, voorhanden gehad, en ook twee stroomstootwapens.
Door de handel in verdovende middelen heeft verdachte bijgedragen aan de benadeling van de volksgezondheid en de instandhouding van illegale geldstromen. De werkwijze van verdachte bestond uit het klaar leggen van de drugs in zijn tuin, zodat de afnemers deze zelf konden pakken. Dit gebeurde in een doorsnee woonwijk, waardoor deze drugs ook binnen bereik van anderen, waaronder jonge kinderen, hebben gelegen.
Naar eigen zeggen heeft verdachte zo gehandeld omdat hij door zijn slechte gezondheid niet meer kon werken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij hiermee een onverantwoordelijke oplossing voor zijn problemen gezocht. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Ook het voorhanden hebben van de stroomstootwapens neemt de rechtbank hem kwalijk. Het ongecontroleerde bezit hiervan is gevaarlijk en onwenselijk, nu dit soort wapens regelmatig worden gebruikt om andere strafbare feiten te plegen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een advies van Reclassering Nederland van 8 mei 2023. Hieruit volgt dat verschillende factoren hebben geleid tot de bewezen verklaarde feiten, namelijk het ontbreken van een zinvolle dagbesteding en financiële stabiliteit, een impulsieve/ondoordachte handelwijze en een negatief sociaal netwerk. Het reclasseringsrapport vermeldt als risicoverhogende factoren de onstabiele huisvesting van verdachte, zijn slechte gezondheid en middelengebruik. Verdachte heeft aangegeven open te staan voor hulp vanuit de reclassering. De reclassering adviseert daarom om aan verdachte de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: 1) meldplicht, 2) gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, 3) middelencontrole, 4) actief inzetten voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
De rechtbank kan zich vinden in dit reclasseringsadvies en ook verdachte heeft ter terechtzitting van 1 september 2023 aangegeven dat hij het eens is met deze bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat zijn vrouw de financiën op zich heeft genomen. Verder heeft de woningbouwvereniging naar aanleiding van het bewezenverklaarde eisen gesteld aan het voortzetten van de huurovereenkomst: verdachte is geschrapt van de huurovereenkomst en mag niet meer inwonen bij zijn vrouw en dochter. Ook hebben verdachte en zijn vrouw een scheidingsprocedure in gang moeten zetten. Verdachte heeft nog geen zicht op een alternatieve huisvesting en heeft verklaard hier graag hulp bij te willen ontvangen. Na zijn detentie zal verdachte opnieuw werk gaan zoeken, hoewel hij niet weet of hij lichamelijk hiertoe in staat is.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op een - blanco - uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 april 2023.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan gelet op de ernst van de feiten, de duur van de bewezen verklaarde pleegperiode en de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen. Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming – van een langere duur dan het ondergane voorarrest – met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor de handel in verdovende middelen voor een periode van 6 tot 12 maanden uit van een gevangenisstraf van één jaar. Voor het in bezit hebben van 500 tot 1000 gram harddrugs staan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf van drie maanden. Daar zouden de onder 2 en 4 bewezen verklaarde feiten nog eens bijkomen. De rechtbank ziet echter in de blanco documentatie van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden redenen om de straf te matigen. Gezien deze persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, en daaraan de bijzondere voorwaarden uit het reclasseringsadvies verbinden. Het doel hiervan is het tegengaan van recidive.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en aftrek van het voorarrest, en met oplegging van de bijzondere voorwaarden uit het reclasseringsadvies, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen goederen het volgende gevorderd:
  • teruggave aan verdachte van de metalen mal;
  • verbeurdverklaring van het geldbedrag van € 7.065,-;
  • onttrekking aan het verkeer van de verdovende middelen (genummerd 2 tot en met 77);
  • verbeurdverklaring van de lege wikkels, papieren en telefoon (genummerd 78 tot en met 82).
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om teruggave aan verdachte van de onder hem in beslag genomen telefoon en heeft zich ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen niet uitgelaten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen geldbedrag van € 7.065,-, de lege wikkels, papieren en de telefoon van verdachte (genummerd 1 en 78 tot en met 82) verbeurd verklaren. Het geldbedrag is in zijn geheel of grotendeels uit baten van het strafbare feit verkregen. Met behulp van de lege wikkels, papieren en de telefoon van verdachte zijn de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen (genummerd 2 tot en met 77, en 84), onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Metalen mal (omschrijving G3110509).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26, 55 van de Wet wapens en munitie en
  • 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 5 (vijf) maanden, nietzal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
* zich binnen drie werkdagen na de beëindiging van zijn detentie en onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland op het adres aan de Zwarte Woud 2, 3524 SJ te Utrecht (telefoonnummer: 088-8041101), en zich blijft melden zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, die door de reclassering zal worden bepaald. Verdachte zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen door middel van urineonderzoek, waarvan de frequentie is te bepalen door de reclassering;
* zijn medewerking zal verlenen aan en zich actief zal inzetten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele, legale en zinvolle dagbesteding. Verdachte zal openheid van zaken geven ten aanzien van zijn financiële situatie;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
 Nr. 1) € 7065,- (omschrijving G3110057);
 Nr. 78) 1 STK papier (omschrijving G3110514);
 Nr. 79) 1 STK zak plastic (omschrijving G3110515);
 Nr. 80) 1 STK papier (omschrijving G3110529);
 Nr. 81) 49 STK medicijn (omschrijving G3110571);
 Nr. 82) 1 STK telefoontoestel (omschrijving G3110119, Samsung);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
 Nummers 2 tot en met 77 en nummer 84 op de beslaglijst (verdovende middelen);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK Metalen mal (omschrijving G3110509).
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Helmich, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juni 2021 tot en met 25 januari 2023 te Hilversum, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Hilversum, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 150,45 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of ongeveer 371,31 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 105,19 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine zijnde MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Hilversum, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 97,18 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd zijnde hasjiesj, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Hilversum, in elk geval in Nederland, twee, althans een of meer, wapen(s) van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten (een) stroomstootwapen(s), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 april 2023, genummerd PL0900-2023019921, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 249. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.