ECLI:NL:RBMNE:2023:4712

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
10570058 \ UE VERZ 23-179
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing transitievergoeding na opzegging arbeidsovereenkomst door werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een ex-werknemer, hierna te noemen [verzoeker], tegen zijn voormalige werkgever, [verweerster] B.V. Het verzoekschrift werd ingediend nadat [verweerster] de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] had opgezegd na het verkrijgen van een ontslagvergunning. De arbeidsovereenkomst was aangegaan voor onbepaalde tijd en [verzoeker] had recht op een transitievergoeding van € 29.612,86 bruto, welke door [verweerster] niet was uitbetaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 augustus 2023 was [verzoeker] niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. A.J. Butter, nam telefonisch deel. [verweerster] voerde geen verweer en gaf aan dat het verzoek kon worden toegewezen.

De kantonrechter oordeelde dat het verzoek toewijsbaar was, gezien het ontbreken van verweer van [verweerster]. De rechter bepaalde dat [verweerster] aan [verzoeker] de gevorderde transitievergoeding moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juni 2023. Tevens werd [verweerster] veroordeeld in de proceskosten, die op € 615,00 werden begroot. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. M.J. Slootweg, kantonrechter, en is een belangrijke uitspraak in het arbeidsrecht, met betrekking tot de rechten van werknemers bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10570058 UE VERZ 23-179 SV/40160
Beschikking van 15 september 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [verzoeker] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.J. Butter,
tegen:
de besloten vennootschap
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [verweerster] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J.W.A. Wijsman.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 22 juni 2023, en de mondelinge behandeling op 25 augustus 2023.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling werd [verweerster] vertegenwoordigd door
[A] , gevolmachtigde, bijgestaan door mr. Wijsman, de gemachtigde. [verzoeker] was niet aanwezig. Zijn gemachtigde, mr. Butter, heeft telefonisch (via de luidspreker) – met toestemming van [verweerster] – deelgenomen aan de mondelinge behandeling. De griffier heeft daarvan aantekening gehouden.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is sinds 1 januari 1993 in dienst van (de rechtsvoorgangster van) [verweerster] , laatstelijk als chef kok. De arbeidsovereenkomst geldt als te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Het loon van [verzoeker] bedraagt € 2.711,80 bruto per maand.
2.2.
[verweerster] heeft de bedrijfsactiviteiten in december 2021/januari 2022 beëindigd.
2.3.
Op 27 januari 2023 heeft [verweerster] , na een daartoe verkregen ontslagvergunning, de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd per 1 mei 2023.
2.4.
[verzoeker] heeft [verweerster] op 5 mei 2023 verzocht om de transitievergoeding uit te betalen. Omdat [verweerster] daarna geen transitievergoeding heeft betaald, heeft [verzoeker] een verzoekschrift ingediend.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt te bepalen dat [verweerster] aan [verzoeker] binnen 2 weken na de in deze te wijzen beschikking dient te betalen € 29.612,86 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2023 tot de datum waarop volledige betaling heeft plaatsgevonden, met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] voert daartoe aan dat bij het overeengekomen loon en de datum van indiensttreding de transitievergoeding € 29.612,86 bruto bedraagt. Daarnaast maakt hij aanspraak op de wettelijke rente vanaf 1 juni 2023 tot het moment waarop de transitievergoeding volledig is voldaan.
3.3.
[verweerster] voert geen verweer. Zij stelt dat het verzoek kan worden toegewezen.

4.De beoordeling

4.1.
Nu het verzoek op zich toewijsbaar is en [verweerster] heeft laten weten dat zij geen verweer voert, kan het verzoek worden toegewezen. De kantonrechter zal daarom bepalen dat [verweerster] aan [verzoeker] een transitievergoeding is verschuldigd van € 29.612,86 bruto. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal ook worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, zoals bepaald in artikel 7:686a lid 2, tweede volzin, van het Burgerlijk Wetboek. Nu de arbeidsovereenkomst op 30 april 2023 door opzegging van [verweerster] is geëindigd, is over de transitievergoeding vanaf 1 juni 2023 wettelijke rente verschuldigd.
4.2.
[verweerster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde € 529,00 (tarief overeenkomstig eenvoudig kanton kort
geding)
Totaal € 615,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [verweerster] om aan [verzoeker] binnen twee weken na deze beschikking een transitievergoeding van € 29.612,86 bruto te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2023 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [verweerster] in de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] , tot deze beschikking begroot op € 615,00, waarvan € 529,00 aan salaris gemachtigde.
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Slootweg, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.