ECLI:NL:RBMNE:2023:4691

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
1607529223
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk vervoeren van cocaïne met een gewicht van 4964,70 gram

Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 maart 2023 in Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, opzettelijk 4964,70 gram cocaïne heeft vervoerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 21 juni en 29 augustus 2023, waar de officier van justitie, mr. D. ter Laak, de vordering heeft ingediend en de verdediging werd gevoerd door mr. K.Y. Ramdhan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens een verkeerscontrole door verbalisanten een stopteken kreeg en dat er een hennepgeur werd waargenomen. Bij het doorzoeken van de auto, met toestemming van de verdachte, werd een tas aangetroffen waarin de cocaïne was verstopt. De verdediging voerde aan dat er sprake was van onrechtmatige doorzoekingen en dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van vormverzuimen en dat de verdachte bekend moest worden geacht met de aanwezigheid van de drugs in zijn voertuig.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de reclassering schatte het risico op recidive als laag in. De rechtbank oordeelde dat een gevangenisstraf van 20 maanden, met een voorwaardelijk deel, passend was, gezien de ernst van het feit en de maatschappelijke impact van de drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.075292.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in P.I. [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 juni 2023 en 29 augustus 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. K.Y. Ramdhan, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 15 maart 2023 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of aanwezig heeft gehad 4964,70 gram cocaïne.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde opzettelijk vervoeren van de cocaïne wettig en overtuigend te bewijzen. Voor het telen, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren en/of verstrekken van deze harddrugs acht de officier van justitie onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman primair aangevoerd dat sprake is geweest van vormverzuimen, die bewijsuitsluiting tot gevolg moeten hebben. De raadsman heeft bepleit dat de verbalisanten verdachte onrechtmatig een stopteken hebben gegeven, dat zij de auto niet hadden mogen doorzoeken en dat zij niet in de rugzak die in het voertuig lag hadden mogen kijken. Daarnaast hebben verbalisanten verdachte geen cautie gegeven, terwijl al wel sprake was van een verhoor. Dit zijn onherstelbare vormverzuimen waardoor de resultaten van de doorzoeking en de verklaring van verdachte voordat hij de cautie had gekregen van het bewijs moeten worden uitgesloten. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had op het vervoeren dan wel aanwezig hebben van de drugs, omdat hij niet wist dat zich in de tas drugs bevonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Is er sprake van vormverzuimen die tot bewijsuitsluiting zouden moeten leiden?
De rechtbank dient als eerste de vraag te beantwoorden of bij het opsporingsonderzoek van verdachte sprake is geweest van vormverzuimen. De rechtbank overweegt het volgende. Uit het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van 16 maart 2023 pagina 6-7 volgt het volgende.
Op 15 maart 2023 werd aan verdachte een stopteken gegeven en vervolgens werd inzage in het rijbewijs gevorderd. Bij het aanpakken van het rijbewijs van verdachte roken verbalisanten een hennepgeur. Verdachte verklaarde dat hij twee jointjes bij zich had. Een van de verbalisanten heeft vervolgens in het voertuig gekeken. Hij zag een rugzak bij de bijrijdersstoel liggen en vroeg aan verdachte of hij hierin mocht kijken. Verdachte gaf toestemming als hij zelf mee mocht kijken bij het openen van de tas. In de tas werden vijf blokken aangetroffen. Later zijn deze blokken getest en bleek de inhoud cocaïne te zijn.
Stopteken en inzage in rijbewijs
Verbalisanten hebben verdachte een stopteken gegeven en inzage in het rijbewijs gevorderd tijdens een algemene verkeerscontrole. Zij hebben hiermee uitvoering gegeven aan de hun op grond van artikel 160 Wegenverkeerswet 1994 toekomende controlebevoegdheden. Van détournement de pouvoir (het gebruiken van een bevoegdheid voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven) is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, nu verbalisanten pas na het ruiken van een hennepgeur zijn gaan onderzoeken of sprake was van overtreding van de Opiumwet. Zij hebben dus geen stopteken gegeven en het rijbewijs gevorderd met het doel Opiumwet-feiten op te sporen. Van een vormverzuim is hier daarom geen sprake.
Zoekend rondkijken in het voertuig
De verdediging heeft bepleit dat uit het 'Zakboek Strafvordering voor de hulpofficier’ volgt dat de omstandigheden onvoldoende waren voor het doorzoeken van de auto van verdachte. De rechtbank overweegt dat in het Zakboek inderdaad staat dat het aantreffen van een joint bij een inzittende van een voertuig op zichzelf niet voldoende zal zijn voor het doorzoeken van een voertuig. De auto van verdachte is echter niet doorzocht, maar de verbalisanten hebben het gehouden bij het zoekend rondkijken in de auto. Op grond van artikel 9, eerste lid, onder a, van de Opiumwet hebben opsporingsambtenaren, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is - kort gezegd - toegang tot de vervoermiddelen waarvan hun bekend is of waarvan redelijkerwijze door hen kan worden vermoed dat daarmee drugs vervoerd worden of daarin aanwezig zijn. De omstandigheid dat de verbalisanten een hennepgeur roken en verdachte twee jointjes bij zich had is naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor een redelijk vermoeden dat met het bestelbusje meer drugs werden vervoerd. Verbalisanten mochten dan ook gebruikmaken van hun bevoegdheid op grond van artikel 9, eerste lid, onder a van de Opiumwet om zoekend rond te kijken in het voertuig. Ook op dit punt is dus geen sprake van een vormverzuim.
Doorzoeken tas
Bij het zoekend rondkijken in de auto zagen verbalisanten een tas liggen. Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten in de tas hebben gekeken nadat verdachte hiervoor toestemming heeft gegeven. Gelet op die toestemming waren de verbalisanten bevoegd de tas te openen en daarin te kijken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat geen sprake is van een onrechtmatige doorzoeking van de tas en stelt daarom vast dat ook hier geen vormverzuim aan de orde is.
Verhoor
De verdediging heeft verder nog aangevoerd dat het vragen om toestemming om in de tas te kijken moet worden gezien als een verhoor, terwijl verbalisanten hebben verzuimd om verdachte de cautie te geven en hem te wijzen op zijn recht op bijstand van een advocaat.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 29, tweede lid, Sv een verdachte niet tot antwoorden is verplicht en dat hem dat voor aanvang van het verhoor wordt medegedeeld. Dit wordt de cautie genoemd. Het begrip verhoor heeft betrekking op alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte aangemerkt persoon. Als verdachte wordt aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt weliswaar dat de opsporingsambtenaren hun vraagtekens plaatsten bij het zenuwachtige gedrag van verdachte en de aanwezigheid van de hennepgeur en twee jointjes, maar daaruit blijkt niet dat ten tijde van het vragen om toestemming om in de tas te mogen kijken sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. Deze vraag kan daarom niet worden aangemerkt als een verhoor zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid, Sv. Van een vormverzuim was dan ook geen sprake.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van vormverzuimen.
4.3.2.
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 16 maart 2023 [2]
Op woensdag 15 maart 2023 reden wij op de rijksweg A2. Aldaar zagen wij het volgende voertuig rijden:
  • Bestelbus
  • Voorzien van het geldig Nederlands kenteken [kenteken] .
Op grond van artikel 160 van de Wegenverkeersweg 1994 gaven wij een stopteken. Dit met als doel zowel het voertuig als de bestuurder te onderwerpen aan een algemene verkeerscontrole. Het voertuig is tot stilstand gekomen op de carpoolplaats te Vinkeveen. Het overhandigde rijbewijs was voorzien van de volgende personalia: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] . Ik rook direct de voor mij ambtshalve bekende hennepgeur. Ik hoorde dat [verdachte] verklaarde dat hij enkel twee jointjes bij zich had.
(…)
Vervolgens zag ik dat er een zwarte rugtas voor de bijrijdersstoel lag. Ik heb [verdachte] vervolgens gevraagd of ik deze rugtas ook mocht openen. Hierop hoorden wij dat [verdachte] het volgende verklaarde:" Ja dat is goed, maar dan kijken we er wel samen in." Ik zag direct dat genoemde tas gevuld was met meerdere donker kleurige ingetapete rechthoekige blokken. Op het politiebureau stelde ik, verbalisant [verbalisant 2] , de rugtas met inhoud veilig
gesteld zoals hieronder omgeschreven:
Kilogram blokken (vermoedelijk cocaïne)
Goednummer: 3134125
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 20 maart 2023 [3]
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer: PL0900-2023077504-3134125
SIN: AAPW2188NL
Aantal: 5
Omschrijving: Blokken geperst wit poeder in tape/rubber verpakt
Sporendrager
Goednummer: PL0900-20230775D4-3134125
SIN: AAPW2188NL
Relatie met SIN: AAPX3910NL, AAPX3911NL, AAPX3912NL, AAPX3913NL,
AAPX3914NL
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Gewicht netto: 4964,7 gram
Aantal monsters: 5
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 17 maart 2023 van ing. [A] [4]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPX3910NL
poeder, wit, uit 1003,1 gram; aantal
bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 17 maart 2023 van ing. [A] [5]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPX3911NL
poeder, wit, uit 1005,1 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 17 maart 2023 van ing. [A] [6]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPX3912NL
poeder, wit, uit 1002,5 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 17 maart 2023 van ing. [A] [7]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPX3913NL
poeder, wit, uit 963,6 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 17 maart 2023 van ing. [A] [8]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPX3914NL
poeder, wit, uit 990,4 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne
Bewijsoverwegingen
Verdachte reed op 15 maart 2023 in zijn eigen voertuig. In een tas die in het zicht lag is bijna 5 kilogram cocaïne aangetroffen. Voordat de tas werd doorzocht heeft verdachte tegen de verbalisanten gezegd dat hij de tas aan iemand anders moet geven en dat hij niet weet wat erin zit. Verdachte heeft later in zijn verhoor verklaard dat de tas en de inhoud hiervan van iemand anders was en dat hij niets wist van de aanwezigheid van de drugs in zijn auto. De tas was volgens verdachte van een persoon die op 15 maart 2023 met de tas bij verdachte is ingestapt, om vervolgens enige tijd later onverwacht bij een stoplicht weer uit te stappen. Verdachte heeft verder verklaard dat deze andere persoon de tas bij het uitstappen is vergeten en dat deze persoon bij het uitstappen tegen verdachte zou hebben gezegd dat hij de tas nog zou komen ophalen. Voor het ophalen van de tas zouden verdachte en de andere persoon geen afspraken hebben gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat hij de betreffende persoon alleen van gezicht kent, dat hij niet weet hoe deze persoon heet en ook niet weet hoe hij hem zou kunnen bereiken.
Op basis van algemene ervaringsregels kan worden aangenomen dat de bestuurder en enige inzittende van een aan hem toebehorend voertuig waarin zich een niet onaanzienlijke hoeveelheid drugs bevindt, met de aanwezigheid daarvan bekend geacht mag zijn (HR 25 november 1989, ECLI:NL:HR:1986:AC9587, NJ 1987, 493). Dit wordt pas anders als verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring aflegt.
In de auto van verdachte is bijna vijf kilogram cocaïne aangetroffen. Dit is een aanzienlijke hoeveelheid drugs, die een grote waarde vertegenwoordigt. Op basis van voornoemde algemene ervaringsregels mag verdachte met de aanwezigheid hiervan dan ook worden geacht bekend te zijn. De verklaring die verdachte heeft gegeven over hoe de tas met drugs in zijn auto terecht zou zijn gekomen is niet concreet en ook niet min of meer verifieerbaar. Verdachte heeft geen naam of omschrijving van de persoon die de tas in zijn auto achterliet gegeven waardoor die persoon niet traceerbaar was voor de politie. Bovendien vindt de rechtbank de verklaring van verdachte op voorhand hoogst onaannemelijk. Het ligt bij een dergelijke grote hoeveelheid drugs niet voor de hand dat deze zomaar bij een volstrekt onwetend persoon in de auto wordt achtergelaten. Dit levert immers aanzienlijke risico’s op, zoals het risico dat iemand zich de drugs toe-eigent of de politie inlicht.
Al het voorgaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat vastgesteld kan worden dat verdachte wetenschap had van de cocaïne in de tas en daarmee acht de rechtbank bewezen dat hij opzet had op het vervoeren van cocaïne.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 15 maart 2023 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, opzettelijk heeft vervoerd 4964,70 gram cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij oplegging van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Er is sprake van een eenmalig incident waardoor het gepast is om alleen nog een voorwaardelijke straf op te leggen naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van bijna 5 kilogram cocaïne. Dat is een ernstig feit. Het is algemeen bekend dat harddrugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien heeft verdachte hiermee bijgedragen aan de handel in cocaïne, hetgeen bezwarend is voor de samenleving vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit en maatschappelijke problemen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 15 augustus 2023;
- een reclasseringsadvies van 22 augustus 2023, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat het relatief goed gaat met verdachte. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en is niet recentelijk in beeld bij de politie geweest. Verdachte heeft werk als zzp-er en woont bij zijn ouders, voor wie hij mantelzorger is. De reclassering schat het risico op recidive bij verdachte als laag in en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Straf
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het vervoeren van tussen de 4 en 5 kilogram harddrugs uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden. Gelet op voornoemde persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Nu verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen en er weinig grip is op eventuele negatieve sociale contacten, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke straf ook passend als een stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is.

9.BESLAG

De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen verdovende middelen en plastic zakjes te onttrekken aan het verkeer, de rugzak en het flesje verbeurd te verklaren en de telefoons te retourneren aan de verdachte.
De verdediging verzoekt het beslag op de telefoons op te heffen en de teruggave daarvan te gelasten.
De rechtbank zal de inbeslaggenomen verdovende middelen en plastic zakjes waarin de drugs verpakt zaten en waar zich nog drugsresten op bevinden onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Verder zal de rechtbank de rugzak en het flesje verbeurd verklaren en teruggave van de telefoons aan verdachte gelasten, zoals hierna in alinea 11 is vermeld.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, en 36c van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 FLS Fles (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134122 AANGEBROKEN FLESJE WATER IN EEN ZIJVAK VAN DE RUGTAS);
  • 1 STK Rugzak (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134120 Nike, Nike);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Plasticzakje (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134331);
  • 1 STK Plasticzakje (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134333 VERPAKKING PARTIJ 2);
  • 1 BLO Cocaine (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134310 PARTIJ 3 (KG BLOK VERMOEDELIJK COCAINE (HUGO));
  • 1 BLO Cocaine (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134311 PARTIJ 4 (KG BLOK VERMOEDELIJK COCAINE (HUGO));
  • 1 BLO Cocaine (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134312 PARTIJ 5 (KG BLOK VERMOEDELIJK COCAINE (HUGO));
  • 1 BLO Cocaine (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134125 PARTIJ 1 (KG BLOK VERMOEDELIJK COCAINE (HUGO));
  • 1 BLO Cocaine (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134307 PARTIJ 2 (KG BLOK VERMOEDELIJK COCAINE (HUGO));
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134127 IPHONE met beschermhoes, APPLE);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2023077504-G3134128, APPLE);
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. van Woudenberg, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, althans
in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4964,70 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 mei 2023, genummerd PL0900-2023077504, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 72. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 6 tot en met 8.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 21 tot en met 24.
4.Een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [A] , NFI-deskundige, pagina 25.
5.Een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [A] , NFI-deskundige, pagina 26.
6.Een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [A] , NFI-deskundige, pagina 27.
7.Een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [A] , NFI-deskundige, pagina 28.
8.Een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [A] , NFI-deskundige, pagina 29.