ECLI:NL:RBMNE:2023:4690

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
10428029 \ AC EXPL 23-737
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door ernstige overlast veroorzaakt door huurster met psychiatrische aandoening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting De Alliantie en een huurster, aangeduid als [gedaagde]. De huurster, die sinds 2 november 2016 een woning huurt van De Alliantie, heeft ernstige overlast veroorzaakt in haar woonomgeving, wat heeft geleid tot meerdere klachten van medebewoners. De huurster lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en heeft in het verleden meerdere keren in een GGZ-instelling verbleven. Ondanks begeleiding van GGZ Centraal en een mentor, blijft de huurster overlast veroorzaken, vooral tijdens episodes waarin zij haar medicatie niet trouw inneemt.

De Alliantie heeft geprobeerd de huurster te waarschuwen en heeft een gedragsaanwijzing opgelegd, maar de overlast is niet afgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurster tekortschiet in haar verplichtingen als huurder, wat leidt tot een wanprestatie. De rechter heeft geoordeeld dat de overlast zo ernstig is dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd zijn. De kantonrechter heeft de huurster veroordeeld om de woning binnen drie maanden te ontruimen en heeft de proceskosten aan haar opgelegd. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Alliantie direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis indien de huurster niet aan de voorwaarden voldoet.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10428029 \ AC EXPL 23-737 RvdH/1037
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd in Hilversum ,
eisende partij,
hierna te noemen: De Alliantie ,
gemachtigde: mr. N.V.C. Haneveld,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.G. Blokziel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 12,
- de aanvullende producties 15 tot en met 18 van De Alliantie ,
- de brief van 23 juni 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 1 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig: mr. N.V.C. Haneveld, voornoemd en de heer [A] , medewerker sociaal beheer bij De Alliantie . Mevrouw [medewerker GGZ ] , medewerker GGZ, mevrouw [mentor] , mentor van [gedaagde] en mr. M.G. Blokziel, voornoemd. [gedaagde] zelf is niet verschenen. Zij was voor haar begeleiding niet bereikbaar of anderszins benaderbaar.
1.3.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 2 november 2016 van De Alliantie de woning aan het [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). De woning is onderdeel van een groot appartementencomplex dat beschikt over een lift, fietsenstalling, parkeerplaats en groenvoorziening.
2.2.
[gedaagde] is 72 jaar oud en woont alleen in de woning. Zij is sinds 2016 in behandeling bij de polikliniek ouderenpsychiatrie, omdat zij lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. [gedaagde] gebruikt medicijnen. Er is voor haar een zorgmachtiging verkregen om er – kort gezegd – voor te zorgen dat [gedaagde] haar medicijnen slikt en zij zo nodig gedwongen kan worden opgenomen. [gedaagde] is in de afgelopen jaren meerdere keren opgenomen, meestal vanwege een episode van manisch psychotische decompensaties. Deze episodes vallen doorgaans samen met een periode waarin [gedaagde] haar medicijnen niet gebruikt. Tijdens die episodes vertoont [gedaagde] verward en hinderlijk gedrag, waarbij zij agressie over zich afroept. Ook belt zij dan veelvuldig personen en instanties met verwarde berichten.
2.3.
[gedaagde] wordt vanuit GGZ Centraal begeleid door mevrouw [medewerker GGZ ] (hierna: [medewerker GGZ ] ). [medewerker GGZ ] bezoekt [gedaagde] wekelijks in haar woning. [gedaagde] haalt tweewekelijks haar medicijnen op bij GGZ Centraal en heeft dan een gesprek met haar behandelaar. Sinds 22 februari 2023 heeft [gedaagde] ook een mentor.
2.4.
De bewoners van het appartementencomplex ervaren overlast door de manier waarop [gedaagde] zich gedraagt tijdens haar manisch-psychotische episodes. Zij bejegent haar medebewoners onheus en vertoont onaangepast gedrag. De omwonenden zijn bang en dienen klachten in bij De Alliantie . De eerste klachten zijn ingediend kort nadat [gedaagde] de woning betrok. In december 2016 kreeg zij daarom een waarschuwing. In januari 2017 volgde een huisbezoek en eind februari 2017 een tweede waarschuwing. De Alliantie zag op 6 juli 2022 aanleiding voor een gedragsaanwijzing, omdat er volgens haar sprake was van ernstige overlast.
2.5.
De gedragsaanwijzing is een door beide partijen ondertekende allonge bij de huurovereenkomst. Dat betekent dat die twee stukken onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en dat De Alliantie ontbinding en ontruiming zal vorderen als [gedaagde] zich niet aan de verplichtingen uit de allonge (of de huurovereenkomst) houdt. In de gedragsaanwijzing is onder meer opgenomen dat [gedaagde] geen enkele overlast meer mag veroorzaken, bestaande uit in het bijzonder, maar niet beperkt tot: het veroorzaken van harde geluiden en het lastigvallen en uitschelden van omwonenden. [gedaagde] mag omwonenden en medewerkers van De Alliantie niet bedreigen, uitschelden, beledigen of anderszins onheus bejegenen. [gedaagde] moet zich constructief en welwillend opstellen. Zij moet de zorg van GGZ Centraal aanvaarden en haar volledige medewerking aan die zorg verlenen.
2.6.
De Alliantie heeft na de gedragsaanwijzing opnieuw klachten van omwonenden ontvangen. Volgens De Alliantie is er in ernst toenemende overlast waarop [gedaagde] niet aanspreekbaar is. [gedaagde] blijft overlast veroorzaken, ondanks de toegewezen mentor en daarmee samenhangende controle op de inname van haar medicatie. De Alliantie vordert daarom ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
2.7.
[gedaagde] voert verweer. Volgens haar zijn er geen recente klachten van ernstige overlast. [gedaagde] houdt zich aan het zorg- en behandelplan en er is controle op haar medicijngebruik. De eerdere meldingen van overlast zijn terug te voeren op haar psychische gesteldheid en bij directe melding aan de politie, de mentor en GGZ Centraal kan daarop tijdig worden ingesprongen om overlast te voorkomen. [gedaagde] vindt daarom dat de overlast een ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Volgens [medewerker GGZ ] zouden er geen problemen zijn als de medebewoners van het wooncomplex begrip zouden hebben voor de psychiatrische problemen die [gedaagde] heeft. [gedaagde] vordert dat de kantonrechter een ontruimingstermijn van zes maanden bepaalt, in het geval [gedaagde] de woning toch moet verlaten.
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Het beoordelingskader
3.1.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] op grond van de wet (artikel 7:213 BW) en de huurovereenkomst zich als een goed huurder moet gedragen. Dat betekent niet alleen dat zij goed moet zorgen voor de woning, maar ook dat zij zich zo gedraagt dat zij geen overlast veroorzaakt voor de mensen die in de buurt van haar woning wonen of verblijven. Als hieraan niet wordt voldaan, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Dat is wanprestatie en wanprestatie kan, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, een grond opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Een ontruiming is een zware maatregel, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van [gedaagde] . In deze zaak gaat het om de vraag of vaststaat dat [gedaagde] zodanige overlast veroorzaakt, dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning rechtvaardigt. De overlast moet in duur en ernst zodanig zijn, dat van De Alliantie niet meer kan worden verwacht dat zij de woning aan [gedaagde] blijft verhuren.
De overlast
3.2.
De overlastmeldingen komen neer op het volgende.
3.3.
[gedaagde] intimideert haar medebewoners, door te schreeuwen, staren, schelden en op hen af te stappen. Soms blokkeert [gedaagde] de doorgang tot de lift of het fietsenhok.
De medebewoners melden onder andere:
‘maandag 31 mei 2021[...]Klacht: Mijn buurvrouw schreeuwt tegen me en andere buren ook van dag ze was agressief-ze woont [adres] [gedaagde] ze is psychiater patient , ik heb aan GGZ gebeld en ze zeggen dat door de privacy ze kunnen niets doen , dat ik moet Alliantie of de politie bellen maar ik weet niet wat te doen [...]’
[ 07-11-2022 [...] Deze Mevrouw is al weken bezig met diverse mensen lastig te vallen bv staat in de fietsenstalling tegen iedereen te schreeuwen en gaat niet opzij Zelf meegemaakt dat zij mijn Vrouw in het gezicht stond te blazen en schreeuwen CORANA CORONA en weer laten het zelfde en met veel geschreeuw .Na he verleden kijkend is dit met regelmaat al vele jaren aan de gang.Het personeel wat hier de verbouwingen doen zijn er ook niet gecharmeerd van ?Ik hoop dat de Alliantie daar passende maatregelen tegen gaat ondernemen. [...]’
‘Wij wonen in de [locatie] .Afgelopen week waren we in de fietsenstalling, werden
Wij zo erg uitgescholden, door een erg verwarde vrouw
Die ook in de [locatie] woont.Het was een geschreeuw en gegil door deze Mevw.Het waren vreselijke scheldwoorden. [...]’
‘Onze buurvrouw mvr [gedaagde] .
Is sinds wij hier wonen [5jaar] meerdere malen uit huis geplaats vanwege overlast.Ik heb meerdere keren haar psychiater gebeld in deze periode dat ze weer helemaal van het patje is.Iedere keer wordt ze behandeld, maar komt toch weer thuis zoals de laatste keer.Op dit moment wordt ze echter weer zo vervelend dat de mensen vooral ouderen niet eens langs haar durven te lopen zonder begeleiding.[...]’
‘[...] Op donderdag 23 juni 2023 heb ik een incident beleefd in het fietsenhok met mw. [gedaagde] . Om 9.30 uur ’s morgens was ik op weg naar de fietsenstalling om mijn fiets te pakken om mijn werk te gaan. Toen ik binnen de stalling aankwam (de rechter deur) hoorde ik gelijk ‘geblaf-geluiden. Ik keek ronde n [gedaagde] kwam uit vanuit de fietsen en begon te schelden van o.a. ‘eruit je vuile hond!!”. Toen zei ik...ga jij weg of ik bel de politie! Toen begon ze heel driftig achter me aan, waardoor ik me heel ongemakkelijk en geïntimideerd voelde. Toen pakte ze een fietspomp waarmee ze slaande bewegingen maakt, ze begon te gillen ‘GA WEG OF IK SLA JE KAPOT”.... [...]gelukkig op die moment kwam een buurvrouw. [...] Zij stelde voor samen naar binnen te gaan. [...] Wij gingen samen via de linker deur naar binnen. Ik naar mijn fiets en .... stond .... voor [gedaagde] , die luid aan het schelden was, vloeken en dreigen...’VUILE VIEZE HONDEN DAT JULLIE ZIJN, LEER JE EIGEN TAAL TE SPREKEN, VAL DOOD KLERELEIERS DAT JULLIE ZIJN”, en meer van dat geschreeuw. [...]’
‘4-1-2023 10.53. [gedaagde] stokstijf tussen de container bij de ingang. De gehele morgen. Iedereen scherp aankijken je krijgt daar een onbehaaglijk gevoel van.[...]’
‘Als ik [gedaagde] zie, dan duikt ze achter een plant in de hal. Dat gaat soms gepaard met schelden. [...]
We kunnen de fietsenstalling niet uit [gedaagde] staat voor de deur en zegt dat het nog geen tijd is om de deur uit te gaan. [...]’
‘5 juli 2023 [...] Als ik haar passeer sist ze naar me als een slang. [...]
13 juli 2023 Ik wil naar binnen met de hond en [gedaagde] blijft op de mat staan, verroert zich niet. Gelukkig kwam er nog iemand met hond waardoor ze opzij ging [...]’
3.4.
[gedaagde] vernielt spullen en haalt spullen uit de ontvangsthal weg. Dit wordt in algemene zin door de medebewoners gemeld. Meer specifiek zijn de volgende voorbeelden:
‘De bloemen van de tulpen afhalen. Dit gebeurt in het voorjaar.[...]’
‘2019 [...] Op 5 mei was [gedaagde] vroeg in de morgen de kransen die op 4 mei op de gedenksteen waren gelegd aan het beschadigen. Toen ze aangesproken werd door een bewoner vanaf het balkon, gooide ze de bloemen die ze uit de krans getrokken had bij het bankje en liep ze weg. [...]
Rond 20 juni is er een kussen dat in een stoel lag in de lifthal op onze (5e) etage verdwenen. [...]’
3.5.
[gedaagde] wendt zich ook tot De Alliantie . Zij belt veelvuldig met de klantenservice en de opzichter en gedraagt zich dan volgens De Alliantie onbetamelijk door de medewerkers (schreeuwend) uit te schelden en te beledigen.
3.6.
Er is niet continu sprake van dit gedrag en deze overlast. Deze overlastgevende gedragingen komen in golfbewegingen: [gedaagde] veroorzaakt geen overlast als zij haar medicatie trouw inneemt, maar als die bereidheid afneemt en zij nalaat haar medicatie (op de voorgeschreven wijze) in te nemen, begint haar gedrag te veranderen. Dat is zichtbaar voor de omgeving. Het gedrag van [gedaagde] wordt dan in toenemende mate overlastgevend. Zodra de hulpverlening daarvan doordrongen is en de middelen heeft om [gedaagde] op te vangen, wordt [gedaagde] tijdelijk opgenomen in een GGZ-instelling. De omwonenden ervaren dan vanzelfsprekend tijdelijk geen overlast. Door de opname is het medicijngebruik van [gedaagde] weer als voorgeschreven en is zij weer stabiel zodra zij naar huis gaat. En dan begint de cyclus opnieuw.
3.7.
De omwonenden voelen zich niet veilig als [gedaagde] zich in een mindere episode bevindt. Het hiervoor beschreven gedrag ervaren zij als dreigend. De omwonenden zijn bang en op hun hoede als zij zich in de algemene ruimten van hun appartementencomplex begeven. Dat is invoelbaar en het is begrijpelijk dat zij angst ervaren door de onberekenbare uitstraling van [gedaagde] op die momenten. Overigens is niet komen vast te staan dat [gedaagde] op die momenten daadwerkelijk fysiek gevaarlijk is voor haar omgeving. De vele (verbaal) dreigende incidenten hebben nooit geleid tot fysiek gevaar of letsel.
3.8.
Het lukt de hulpverlening ( [medewerker GGZ ] en de mentor) helaas kennelijk niet om zodanig in te spelen op de hiervoor beschreven golfbewegingen dat overlast richting omwonenden wordt voorkomen. Hoewel het voor direct betrokkenen vaak snel duidelijk is op welk punt [gedaagde] zich begeeft en welk gedrag er te verwachten is, zijn [medewerker GGZ ] en de mentor niet bij machte om tijdig in te grijpen in het belang van de omwonenden en [gedaagde] zelf.
De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding
3.9.
De kantonrechter stelt vast dat het gedrag van [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakt en dat [gedaagde] hiermee tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst en de allonge. Die tekortkoming is zo ernstig dat die een ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigt en de kantonrechter zal dus de gevraagde ontbinding van de huurovereenkomst uitspreken en motiveert dit als volgt.
3.9.1.
De overlast speelt al jaren. [gedaagde] is meermalen tevergeefs gewaarschuwd dat haar gedrag niet acceptabel was en dat zij dat gedrag moest veranderen. Zij kreeg in december 2016 haar eerste waarschuwing. In januari 2017 volgde een huisbezoek en in februari 2017 een tweede waarschuwing met uiteindelijk een gedragsaanwijzing in 2022 als laatste waarschuwing.
3.9.2.
De Alliantie heeft naar het oordeel van de kantonrechter gedaan wat van een sociale verhuurder mag worden verwacht: huurders met een psychiatrische aandoening een woonplek bieden binnen haar woningvoorraad. Er is echter niet voorzien in de noodzakelijke randvoorwaarden om iemand met de psychiatrische problematiek zoals die van [gedaagde] te kunnen plaatsen in een doorsnee woonomgeving. Zo is niet aan de omwonenden toegelicht wat zij konden verwachten en hoe zij het best met [gedaagde] om kunnen gaan. Daardoor is niet geanticipeerd op de angst, boosheid en klachten bij omwonenden die uit het gedrag van [gedaagde] voort zouden kunnen komen.
Toen de klachten (die dus niet uitbleven) ontstonden, heeft De Alliantie daarop niet pro-actief gereageerd. Het gevolg is geweest dat de frustratie en het onbegrip van de medebewoners over de ontstane situatie is gegroeid. Dat heeft niet geleid tot inhoudelijke gesprekken tussen De Alliantie en de omwonenden, maar tot een formele benadering in de vorm van schriftelijke waarschuwingen en een gedragsaanwijzing. Omdat er verder niets aan de onderliggende situatie veranderde, heeft [gedaagde] de gedragsaanwijzing niet nageleefd en heeft het gedrag van [gedaagde] agressieve reacties van omwonenden veroorzaakt. Er is dus sprake van een structureel probleem in de woonomgeving.
3.9.3.
Op het moment van de mondelinge behandeling van deze zaak bevindt [gedaagde] zich vermoedelijk weer in een mindere episode. [medewerker GGZ ] heeft toegelicht dat zij sinds drie weken haar medicijnen niet heeft opgehaald en onbereikbaar is voor [medewerker GGZ ] en de mentor. [gedaagde] opent de deur niet. [medewerker GGZ ] en de mentor zijn er ook niet in geslaagd om [gedaagde] mee te nemen naar de (voor haar heel belangrijke) zitting in deze zaak. Zij voelen zich niet vrij om zichzelf toegang te verschaffen tot de woning en beschikken niet over een sleutel van de woning. De politie heeft [medewerker GGZ ] laten weten deze situatie niet ernstig genoeg te vinden om zelf in te grijpen en biedt geen assistentie bij het openen van de deur. Er is dus sprake van een situatie die maakt dat ingrijpen nu nodig is. Van [gedaagde] omwonenden kan namelijk niet (meer) worden verwacht dat zij in staat zijn om haar gedrag, zoals hiervoor omschreven, op waarde te schatten en daar passend op te reageren. De ontstane situatie levert een onaanvaardbare overlast en inbreuk op hun huurgenot op. Bij het gebrek aan een adequaat functionerend vangnet (zoals bijvoorbeeld een GGZ-instelling die voorziet in een verblijf met een permanent karakter danwel de middelen om via ambulante zorg tijdig in te grijpen) worden de omwonenden – en [gedaagde] zelf ook – belast met de steeds terugkerende vrees dat [gedaagde] psychiatrische problematiek leidt tot incidenten en overlast. Zoals het nu gaat, wordt [gedaagde] alleen opgenomen zodra die vrees zich verwezenlijkt. De hulpverlening rondom [gedaagde] geeft aan geen zicht te hebben op alternatieven, ondanks de steeds terugkerende en voorspelbare golfbewegingen. Dat maakt dat de gevraagde vergaande beslissing van de kantonrechter onvermijdelijk is.
De noodzaak van een passende ontruimingstermijn en het vinden van een alternatief
3.10.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling hun zorg geuit over deze casus en toegelicht dat deze zaak niet uniek is. De kantonrechter onderschrijft dit. Het hiervoor beschreven patroon in deze zaak is ook zichtbaar in andere zaken en de kantonrechter volgt partijen in hun stelling dat dit probleem in de praktijk veelal wordt afgewenteld op de sociale verhuurders, medebewoners en hulpverleners die in bepaalde gevallen niet de mogelijkheden hebben adequaat hulp te verlenen en daarmee overlast te voorkomen. Ter zitting is uiteen gezet dat het huidige systeem daar debet aan is, omdat dat feitelijk tot gevolg heeft dat er alleen kan worden ingegrepen als de situatie escaleert, zelfs als er een zorgmachtiging is verleend. De hulpverlening kan en mag [gedaagde] namelijk niet tegen haar wil meenemen of op laten nemen zolang zij geen gevaar vormt voor zichzelf of haar omgeving. De politie verleent volgens de hulpverlening in de praktijk geen bijstand als er geen sprake is van een strafbaar feit. Dat betekent dat het huidige systeem niet is toegerust om in problematische gevallen als deze adequate zorg te bieden en het uiteindelijk neerkomt op een toenemend aantal procedures waarin de kantonrechter wordt gevraagd de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te gelasten. De kantonrechter deelt de machteloosheid en frustratie van de betrokken procespartijen en hulpverlening over deze “uitkomst”. Niet in de laatste plaats omdat door de huurovereenkomst te ontbinden en de ontruiming uit te spreken de overlast niet afneemt, maar zich verplaatst. Als het gevolg daarvan is dat iemand letterlijk op straat belandt omdat er geen alternatief voor handen is, raakt bovendien de hulpverlening uit beeld, met het gevaar dat de problematiek verergert en/of behaalde resultaten verloren gaan. In dit geval gaat het om een 72-jarige huurder die mede gelet op de onderliggende psychiatrische problematiek belang heeft bij passende woonruimte. Om die reden is er in deze zaak met partijen ook gesproken over passende alternatieven.
3.11.
Ter zitting is naar voren gekomen dat [gedaagde] al langer bovenaan de wachtlijst staat voor een andere woning en die ook feitelijk al gevonden had per 1 januari 2023. Die andere woning heeft [gedaagde] echter niet toebedeeld gekregen, omdat De Alliantie huiverig was en is om het probleem dat [gedaagde] oproept te verplaatsen naar een andere woonomgeving. Vanuit haar verantwoordelijkheid als sociale verhuurder is De Alliantie echter wel bereid om met de hulpverlenende instanties en de gemeente te kijken naar een passende oplossing. Feitelijk vergt deze zaak dus de meerpartijen-aanpak zoals die (zo is geschetst door de procespartijen tijdens de zitting) bijvoorbeeld ook al in Amsterdam invulling heeft gekregen. [1] De kantonrechter begrijpt dat het op deze manier mogelijk moet zijn binnen afzienbare tijd een passend alternatief voor [gedaagde] te vinden. Partijen hebben daarover tijdens de mondelinge behandeling overleg gevoerd en achten een ontruimingstermijn van drie maanden realistisch, waarbij zorgvuldig zal worden gekeken naar het moment van betekening van dit vonnis. Daarvan uitgaande zal de kantonrechter de huurovereenkomst ontbinden en de ontruimingstermijn bepalen op drie maanden.
Ten overvloede
3.12.
Tijdens de mondelinge behandeling is uitgebreid stilgestaan bij de situatie van [gedaagde] en de obstakels bij een structurele oplossing voor die situatie. Ter overbrugging van de komende periode en met oog op de toekomst zijn in ieder geval de volgende afspraken tot stand gekomen:
  • [medewerker GGZ ] en de mentor nemen een reservesleutel van [gedaagde] in hun bezit, zodat zij zo nodig de deur kunnen openen als [gedaagde] zich (vermoedelijk) in een episode bevindt en geen gehoor geeft;
  • Mr. Blokziel doet een melding bij het Meldpunt Overlast van de gemeente Utrecht;
  • [gedaagde] gaat actief op zoek naar een nieuwe woning en De Alliantie ondersteunt haar daarbij in die zin dat zij meedenkt over een geschikte plaats en [gedaagde] toestaat deel te nemen aan het laatste kans beleid, met hulppakket voor de duur van twee jaar;
  • [medewerker GGZ ] dan wel de mentor schrijft [gedaagde] in voor beschermd wonen.
Proces- en nakosten
3.13.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van De Alliantie als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,80
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
655,80
3.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Uitvoering en kosten ontruiming
3.15.
De Alliantie heeft een machtiging gevorderd om zelf de ontruiming uit te voeren. Die vordering zal worden afgewezen. De wet schrijft namelijk voor dat de gedwongen ontruiming gebeurt door een deurwaarder. Een machtiging aan De Alliantie om zelf te zorgen voor de ontruiming zou met deze regel in strijd zijn. Als [gedaagde] de woning niet zelf verlaat, dan zal De Alliantie na betekening van dit vonnis op grond van de wet (artikelen 555 en verder, in samenhang met artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) de deurwaarder in moeten schakelen om [gedaagde] te dwingen haar woning te verlaten.
3.16.
De Alliantie heeft ook een vergoeding gevorderd voor de kosten van de ontruiming van het gehuurde. Deze vordering moet afgewezen worden. Op grond van de wet (artikel 237 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) kan de partij die ongelijk krijgt alleen worden veroordeeld tot betaling van kosten die vóór de uitspraak zijn gemaakt, dan wel kosten die nog niet zijn gemaakt maar zich al wel laten begroten. Dat is niet het geval bij ontruimingskosten; deze kosten worden namelijk (mogelijk) na het ontruimingsvonnis gemaakt en laten zich niet op voorhand begroten. Op de datum van het ontruimingsvonnis staat nog niet vast of deze kosten gemaakt zullen worden en hoe hoog deze kosten mogelijk zullen zijn. De Alliantie zal daarom een nieuwe procedure moeten starten waarin hij de eventuele executiekosten van [gedaagde] kan vorderen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.17.
De Alliantie vordert dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat De Alliantie het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Of het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard, moet worden beoordeeld door een afweging van de belangen van partijen. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn genoemd onder 3.9 tot en met 3.11. De kantonrechter is van oordeel dat de belangen van De Alliantie om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten. Daarom zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] [postcode] in [woonplaats] per vandaag;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen drie maanden na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan De Alliantie , en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van De Alliantie te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan De Alliantie van een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs vanaf vandaag tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van De Alliantie , ter grootte van € 655,80, waarvan € 398,00 aan salaris gemachtigde;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] , als zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door De Alliantie volledig aan dit vonnis voldoet, om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op:
- € 132,00 aan salaris voor de gemachtigde,
- te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
4.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2023.

Voetnoten

1.Daarbij lijken concreet beleid en voldoende woonomgevingen waar de hulpverlening iets mee kan broodnodig. Het zou niet zo moeten zijn dat de aanpak van een maatschappelijk zo ingrijpende problematiek afhankelijk wordt gemaakt van initiatieven die vanuit een gevoelde behoefte in de maatschappij worden opgezet.